Vrolijk Fahrplansilvester, ulieden! In de laatste uren van de oude dienstregeling (uren ja, want het 'jaar' eindigt pas aan het einde van de dienst, dus om 4:00) Na het verslag over Noorwegen schreef ik dat het tweeluik over tochten in Scandinavië geen garantie op bergen zou bevatten. Wel, Noorwegen kon nog, maar voor dit deel is die garantie inderdaad niet te geven, want dit verslag zal alles behalve bergen bevatten, maar nog wél een fjord. Ik spreek over Denemarken en nee, ik ben inderdaad niet op Groenland geweest of op de Færøereilanden. Gewoon het continentale Denemarken, het land dat zeker niet als eerste, tweede of derde land in mensen opkomt in de lijst van landen waar je spannende treinreizen kunt maken.De minsken wolle ornaris wêze hwer't se net binne.
Mensen willen gewoonlijk wezen waar ze niet zijn
(Leeuwarden)
Net als bij Noorwegen heb ik voor Denemarken niet ver van te voren iets gepland. Binnen een week was zo een beetje alles geboekt en geregeld. Het was na een stressvolle periode dat ik vrij spontaan iets plezierigs-avontuurlijks wilde doen, iets compleet nieuws, dat uiteindelijk niet al te duur zou worden. Ik heb eerder nagedacht over Denemarken, maar die bestemming heb ik erg lang voor me uitgeschoven omdat andere bestemmingen tot dan toe voorrang kregen. Denemarken is een duur land, ook qua OV als je daar ondoordacht en met gestrekt been in gaat, wat maakte dat ik het eigenlijk wilde bewaren voor een Interrailtocht. Die Interrailtocht vond tot dan toe nooit plaats (en ik vermoed ook zomaar nog lang niet), want Denemarken alleen leek me erg saai en Zweden interesseerde me verder ook al helemaal niet. Daar bovenop heeft Denemarken bij mij een imago van een land waarin het OV altijd een beetje lijden is, als je kijkt naar frequentie van diensten en 'aansluitingen' die ruk zijn, vooral in het weekend. Daarover later meer.
Waarom koos ik nu dan wel voor Denemarken? Ik had geen zin in alleen maar Duitsland, België of an sich verder wegs en na het bezoek aan Noorwegen wilde ik dan ook maar gelijk het dichtstbijgelegen Scandinavische land eens bezoeken. Daarbij was het naar Denemarken zelf komen goedkoop, aangezien dat prima met een Sparpreis te doen was. Ik had drie hele dagen om een tripje uit te stippelen, dus ver weg gaan was geen optie. Toch heb ik wat kunnen bedenken dat uiteindelijk niet alleen maar uit Denemarken bestaat, maar ook uit grensgebied met Duitsland. Met als vertrekmoment vrijdagavond en terugkeer thuis maandagavond kan ik zeggen dat het een intensieve maar interessante tocht geweest is.
Aperitiefje
Soms vraag je je af: waarom doe je dingen, en ik vroeg me ook nu weer af waarom ik besloten heb om een nacht door te halen in de trein en op stations uit een jeugdige obsessie om kosten te beperken. Ik had oorspronkelijk het plan om om half vijf in de avond mijn thuisfront te verlaten en te verkassen naar Leer (Ostfr) voor de zesde keer in vijf jaar tijd, om daar de laatste trein van de dag te nemen (21:41) naar Bremen en binnen twee uur een andere laatste trein van de dag te nemen naar Hamburg (01:15), vanwaar ik met de eerste trein van de dag (4:00) naar Niebüll rijd, met aansluiting van anderhalf uur op de eveneens eerste trein van de dag naar Tønder, Denemarken (8:09). Het is gewoon gekkenwerk, maar avontuur levert het wel op.
Ik ben van nature risicomijdend en als ik één ding geleerd heb met het OV (in het bijzonder het buitenland), mede dankzij verhalen van anderen, is het wel dat je voor alles best een plan b hebt. Stranden in een oord na zo veel moeite om een plan überhaupt uit te kunnen voeren omdat een aansluiting verdwijnt is geen optie. Ik heb besloten om niet om half vijf maar om drie uur weg te gaan, met het oogpunt op het zo veel mogelijk vermijden van de spits, maar ook om een eventuele mislukte aansluiting door vertraging te vermijden. Dat heeft als gevolg dat ik twee uur eerder in Leer aankom en zodoende ook in Bremen en verder, zodat ik langer de tijd moet gaan doden daar. Veel deerde me dat niet, want over het algemeen kan ik in die situaties nog gaan wandelen in het oord in kwestie en naar een willekeurig café gaan om daar maar zitten en in rust het moment af te wachten tot ik weer naar het station moet. Stations zijn vaak ook maar koude, winderige plekken.
Nou, hup naar Denemarken
De eerste uitdaging is al dicht bij huis. Na aankomst met de sprinter uit Zandvoort, wordt formeel een aansluiting gegeven van 32 minuten op de intercity naar Almere Centrum, maar dat kun je ook lezen als 'een onmogelijke aansluiting van 2 minuten'. Mijn trein was al twee minuten vertraagd, maar de intercity naar Almere stond ook als vertraagd aangegeven, met vijf minuten. Veel mocht dat niet baten, want de intercity. Uit een vlaag van opportunisme besluit ik terstond de intercity naar Heerlen te nemen, om vanaf Utrecht op een trein naar het noorden te stappen, maar ik heb een verkeerde inschatting gemaakt, want de aansluitende trein in Utrecht rijdt naar Leeuwarden en dat betekent dat ik in Zwolle – het drukke knooppunt van het noorden zelve – moet overstappen op een kortere trein naar Groningen, midden in de spits. Ik mag van geluk spreken dat ik tenminste nog ergens kan zitten…
Ik kan op Groningen HS in het donker de bushalte niet meer zo makkelijk vinden vanuit waar de bus naar Leer vertrekt. Ik zie een touring-bus staan bij halte N, maar die kwam net uit Leer en die gaat richting garage. Na wat rondlopen zie ik dat de bus vanaf P vertrekt, en die informatie kan ik weer verder vertellen aan een meid die met een kleine backpack in het Nederlands met enige bezorgdheid vraagt naar hetzelfde als ik. Ze blijkt een Duitse, uit Berlijn, met een verrassend Hollandse naam, die in Leeuwarden studeert en we raken in gesprek.
Leer is relatief rustig, maar het stationshalletje voelt krap aan, wat maakt dat het er toch drukker aanvoelt. De RE naar Hannover, de laatste van de dag en de trein die ik moet nemen, heeft zowaar Wifi, wat ik nooit zou verwachten van die dingen daar. 'Hervor<u>ragend</u>' zo uitte ik mijn aangename verrassing, maar de Berlijnse, die dezelfde route volgde als ik, moest daar hardop om lachen omdat het her<u>vor</u>ragend moet zijn en het anders een heel andere betekenis zou hebben. Zo leer je nog eens wat. In Oldenburg blijven we lang stilstaan. We blijven al planmatig iets van 10 minuten aan het perron staan, maar na meer dan een kwartier komt een onheilspellende omroep: de trein rijdt niet verder dan Delmenhorst (de halte vóór Bremen Hbf) omdat er in de buurt een vliegtuigbom is gevonden die onschadelijk gemaakt moet worden. Heb ík weer, maar ja, ik heb een marge van +3 uur geregeld, dus het zal me wat. Zij daarentegen heeft een aansluiting van minder dan 20 minuten in Bremen en om nu per vervangende bus eventjes in Bremen te raken binnen die korte tijd zit er niet in. Ze zag haar plan omslaan van een aankomst om 1:50 in Berlijn naar een aankomst om 5:30. Ergens lijkt het qua lange wachttijd mijn plan wel.
Onze RE komt aan in Delmenhorst en we moeten met z'n allen twee busjes in. Sommigen mogen de nog onbepaald lange rit gaan staan. Iemand heeft zijn koffer niet helemaal lekker in het bagagerek gezet en deze steekt er half uit. Bij iedere linkerbocht komt die koffer onheilspellend ver over de rand heen tot grote opwinding van iedereen achterin, terwijl bij iedere rechterbocht het koffertje weer een beetje terugschuift. Dit maakte dat de rit toch spannender werd dan het zou moeten, maar vanaf het moment dat het gewoon eng begon te worden moest de eigenaar toch wel even verwittigd worden dat hij zichzelf best een hoofdwond kon voorkomen door het koffertje wat dieper weg te stoppen in het bagagerek.
Eenmaal in Bremen, na het roerige ritje in de vervangingsbus, bied ik mijn medereiziger aan om wat te gaan drinken in het centrum van Bremen, maar zij besluit om direct verder te rijden naar Hannover. Zo blijf ik alleen achter en loop ik maar, in afwachting op een vrijdagse nachttrein naar Hamburg, het centrum van Bremen in, op zoek naar een café. De Starbucks, die niet makkelijk te vinden is, is dicht en dat zou normaliter op momenten van lang wachten mijn place to go zijn omdat daar altijd gratis Wifi te bespeuren valt. Ik ga maar de eerste de beste bar in om daar maar een bitter lemon à 3 euro te bestellen en rustig op te drinken met een matigjes internet terwijl een grote groep mensen er een avond lang pizza’s en scampi’s zit te knagen.
1. Bremen, middernacht.
Tegen middernacht ben ik alweer klaar in het centrum en begeef me tijdig naar het Hauptbahnhof om daar het vertrek af te wachten van één van de twee weekendnachttreinen naar Hamburg. Ik weet dat op Bremen Hbf onbeperkt gratis wifi is via het stadsnetwerk, maar ondanks dat het plezierig rustig is wil ik eigenlijk wel voort en ga ik om 0:15 een anderhalf uur proberen te tukken in een - verbazingwekkend heerlijk rustige - Metronom die richting de andere Freie und Hansestadt rijdt.
2. Een rustige, donkere Metronomdosto.
3. Hamburg Hbf.
Ik heb een beetje het idee van Hamburg dat het op de vrijdagavonden als deze het chaotisch is op het station, maar ik tref een rustig Hauptbahnhof aan. Het is onaangenaam koud en de warmte vind ik in een McDonald’s. Als excuus om er een uurtje te blijven zitten bestel ik een fluffy cheeseburger en ga ik maar een boek zitten lezen. Ik ben niet de enige die zijn tijd doodt in de Mac: ik zie achter mij bij een raam een man een uur lang zitten slapen op een barkruk, alhoewel tegelijkertijd een andere jongeheer bijzonder fanatiek zijn club FC St. Pauli aan het toezingen is. Ik kan niet zeggen of het op de een of andere manier een traumatische ervaring was, maar die herinnering zie ik mij anno 2020 nog levendig voor me.
Mijn volgende trein rijdt naar Niebüll, in het noorden van Schleswig-Holstein. Deze vertrekt niet vanuit het Hamburgse Hauptbahnhof, maar wel vanuit Altona, en daar moet ik nog een stukje voor met de S-Bahn. Dat stukje S-Bahn heb ik creatief meegerekend in mijn Sparpreis. De vertrekdisplays geven alleen maar S 21 aan in plaats van de op de vaste borden genoteerde S 31, wat maakt ik ga twijfelen, maar er is nog een andere trein die sowieso via Altona gaat met de benaming S 3. Deze stopt ook op de Reeperbahn en dat zit vol met allemaal schimmig volk. Last heb ik er niet van. Ze zien er wel eng uit, maar ze doen volgens mij niet zo veel als ze kneiterstoned zijn of wezenloos van het padje.
4. Hamburg-Altona, met twee S-Bahnstellen.
5. Een half uurtje wachten op het kopstation dat Altona heet gaat vlotter dan ik verwacht heb en zo komt daar een primeur: mijn eerste rit ooit in een echte D-trein, waarvan ik eerst dacht dat dat een relict uit het verleden was. Het betreft de zogenoemde Sylt Shuttle Plus.
De Sylt Shuttle Plus is, ondanks dat het met oud tweeledig stoptreinmaterieel van BR 628 wordt gereden, een trein die formeel tot het Fernverkehr wordt gerekend. Met andere woorden: met nahverkehrvervoersbewijzen kom je er niet in. Sterker nog, de Sylt Shuttle Plus is ook omgespoten in IC-kleuren en deze trein benodigde zelfs in het begin een speciaal biljet met een toeslag/reservering. Het is een hilarisch voorbeeld van hoe je een trein niet moet laten rijden. Hoe dat zo, vraag je je dan af, wel, die trein doet er een half uur langer over tot aan Westerland (Sylt) dan de gewone regionalexpress. Is die regionalexpress stiekem niet gewoon een soortement van Thalys ofzo? Nee, dat valt best mee. Dit fragment van ‘Realer Irrsin’ uit Extra 3 (NDR) legt de redenen van de langere reistijd accuraat in het Duits uit, maar laat ik het hier in het Nederlands uitleggen, voor wie het 'grapje' nog niet kent. Wie het wel kent, mag doorscrollen.
Zoals gesuggereerd, doet de regionalexpress ruim 25 minuten sneller over de rit van/naar Westerland dan de ‘Sylt Shuttle Plus’ (SSP), dus daar valt alvast geen plus te behalen. De regionalexpress stopt vanuit Bredstedt (het gewoonlijke beginpunt van de Sylt Shuttle Plus) overal om daarna ‘gewoon’ de Hindenburgdamm over te rijden naar Westerland, onderweg stoppend op alle overige stations als Klanxbüll, Morsum en Keitum – allemaal nietszeggende oorden. De Sylt Shuttle Plus stopt overal, maar eenmaal vanuit Niebüll weer nergens tot aan Westerland en dat heeft een aparte reden. Die reden ga ik beschrijven aan de hand van een tijdlijn zoals ik die ervaren heb gedurende mijn tocht die om 4:00 begon: na een lange tocht nadert de Sylt Shuttle Plus het station van Niebüll, waar ik de trein verlaat om de trein naar Denemarken af te wachten. De trein blijft hier vijf minuten wachten aan de Autoanlage alvorens het perron van het station van Niebüll te bereiken. Op dat moment komt net de regionalexpress aan, die eerder de Hindenburgdamm oprijdt richting Westerland. Het merendeel van de reizigers die deze trein genomen hebben, for whatever reason, weet dit, en stapt dan ook over op deze trein. Het ‘Plustreintje’ met nog steeds bestemming Westerland rijdt na het vertrek van de regionalexpress precies terug richting de Autoanlage van Niebüll, in plaats van dat deze direct doorrijdt naar Westerland. Waarom: dit treintje wordt gekoppeld aan de ‘Sylt Shuttle’, een autoshuttletrein met alleen maar wagons die auto’s bevatten die naar Sylt toe willen. Sylt is een eiland dat verbonden is met een dam, maar die dam heeft uitsluitend een dubbelspoorlijn en geen autoweg, dus de enige manier waarop auto’s op dat eiland kunnen komen is per boot, of – veel frequenter – per trein. Omdat ze dachten bij DB dat het veel efficiënter leek om aan die trein ook passagierswagons toe te voegen, besloten ze een passagierstrein in het leven te roepen die achterop gekoppeld worden kon aan die autotrein, zodat die zonder verspilling van brandstof gewoon mee kon. Omdat het Nahverkehr al vergeven was, maar DB wel met Fernverkehr over die route rijden mocht, lieten ze deze trein als Fernverkehr rondrijden. Geniaal natuurlijk, behalve dat de uitvoering ronduit lachwekkend is. Het koppelen met de ‘Sylt Shuttle’ zorgt dus voor het addendum ‘Plus’, ondanks dat de trein verder 0 plussen biedt ten opzichte van de inferieur geachte regionale trein ten opzichte van zoiets als 'normaal' Fernverkehr. Dat die trein na aankomst in Niebüll helemaal terug moet naar die Autoanlage is al 1, maar na aankomst op het station van Westerland moet die trein als klapper op de vuurpijl van hilariteit losgekoppeld worden van de autotrein en wederom terugrijden om effectief te rangeren naar een ander perron, omdat het treintje gewoonweg niet past aan het perron van het station van Westerland waar de ‘Sylt Shuttle’ aan arriveert. De autotrein + Sylt Shuttle Plus is bij elkaar immers te lang...
Los van het personenverkeersplaatje heb ik nog niet eens de hoofdreden genoemd waarom de Sylt Shuttle Plus bestaat en dat heeft te maken met effectief de Sylt Shuttle zelf. Tot 2015 was DB de enige vervoerder die auto's vervoerde over de Hindenburgdamm (de enige manier om auto's op Sylt te krijgen is met trein) en vanaf het moment dat er concurrentie kwam, moest besloten worden wie de meeste ritten mocht uitvoeren. Auto's kunnen opgeladen worden in Niebüll en in Westerland, dus op zich was daar geen verschil in te vinden. Hoewel auto's ook in Hamburg-Altona geladen kunnen worden, is dat simpelweg te ver weg om het rendabel te houden. DB dacht daarom slim te zijn door gewoonweg een stuk trein een paar stationnetjes verderop t.o.v. Niebüll te laten beginnen om die later in Niebüll aan te laten koppelen om zo... tja, het traject van de Sylt Shuttle wat langer te maken. Zodoende, DB kreeg de meeste ritten.
6. Wat krijgen we nou? Vleesconsumptie verboden? Je mag ook helemaal niks meer hier.
Gezien het voor mij gunstige vroege vertrekuur heb ik geen bezwaar tegen deze conceptuele kolder, want nu kan ik in de nacht in warmte tenminste mijn ogen sluiten en tukken voor een paar uur, zonder overstap in Neumünster of zo, bij gebrek aan een normale nachttrein.
7. De Sylt Shuttle Plusnog maar eens, maar ditmaal in Niebüll.
8. Niebüll is één van die stations die de naam ook in het plaatselijk dialect vermeld heeft staan. Westerland heeft dat ook.
9. Bahnhofsvorplatz van Niebüll. Tot nu toe valt er nog niet veel leven te bespeuren in de foto's, maar dat komt op een gegeven moment nog.
Gedurende mijn wachttijd van anderhalf uur heb ik het vermakelijke schouwspel van de Sylt Shuttle Plus kunnen bewonderen. Ook heb ik kunnen bewonderen hoe een zelfde type trein van het BR 628 nóg meer vertraging maakte doordat er twee frontseinen defect waren. Er waren wel adequaat monteurs aanwezig die het probleem binnen no-time konden fixen. In Nederland is een scenario ondenkbaar dat op het perron eventjes de lampenkap wordt losgeschroefd, de lampjes vervangen worden en dat alles weer verder kan: in Nederland wordt de trein buiten dienst gesteld en de trein gewoon opgeheven in de meeste gevallen. Ach ja, er zijn werelden van verschillen, maar ook de leeftijd speelt een rol. Waar je vroeger van een auto de voorlichten kon vervangen, moet je tegenwoordig de hele auto uit elkaar halen om één lichtunit te vervangen. In Niebüll is voor de rest niks te doen en dat heeft niks met dit vroege tijdstip te maken, maar in het station is een stationsrestauratie gevestigd en die is gelukkig open zodat ik licht kan ontbijten en warme chocolademelk kan drinken om te herstellen van het nachtje doorhalen. Dat is een prettigere manier om te wachten op de trein naar ‘Tondern’ (oftewel Tønder) dan doodvriezen op het perron. Na een tijdje wachten zie ik dat er een ‘Signalstörung’ is op het traject vóór Niebüll richting Bredstedt, waardoor enige reizigers die in Niebüll wachten wat onzeker worden. Een groepje jonge meisjes met koffertjes is samen op pad, maar de storing lijkt ervoor te zorgen dat hun reisplan in het honderd loopt. Ze komen in gesprek met een dame die een verhaal vertelt over dat ze woont op Sylt en gewerkt heeft in Düsseldorf (hoe hou je dat vol werkelijk?) en ze haalt zowaar een ander kaartje voor de meisjes. Ziehier de hulpvaardige aard van de mede-duitser, zoals wij Nederlanders onze mede-nederlanders net even wat meer zouden helpen dan anderen. Denk ik. Enfin, geen onzekerheid voor mij, want vlak achter een andere Sylt Shuttle Plus komt een Lint aangereden van Arriva Danmark die de dienst naar Tønder verzekert.
10. Vertrekstaat.
Jawel, Arriva. Aan de Duitse kant staat op iedere vertrekstaat dat deze treindienst door de NEG wordt uitgevoerd, een vervoerder die ook pendeltochten naar Dagebüll Mole verzorgt en vroeger hebben ook treintjes van de NEG deze dienst uitgevoerd. Toch rijden hier vandaag de dag blauwe tweebaks-Lintjes van Arriva Danmark. Arriva bedient een aanzienlijk deel van het westen van het land, allemaal met diezelfde blauwe Lintjes. De treinen zien er schoon uit en overal hangen plastic tasjes om afval er in kwijt te kunnen. Zonde van al dat plastic wel. Op het station van Niebüll staat aangegeven dat het eindpunt 'Tondern' is, maar in werkelijkheid rijdt deze trein door naar Esbjerg. Vandaag de dag is er één moment waarop zo'n trein in één ruk doorrijdt naar Viborg, via Esbjerg, Herning en Aarhus, goed voor een tocht van 6:33 uur. Dat lees je goed: net iets meer dan zes en een half uur in een Lint. Als je al dacht dat de RE 4 Lübeck - Szczecin - die ook met een Lint gereden wordt - al lang was, dacht Arriva vast 'Hold min øl'. Wie zou zoiets nou doen?
11. Niebüll - Tønder betreft een grensovergang, en dat mag iedereen weten.
12. Een DB-locomotief van het type Traxx, maar dan de dieselige variant, staat klaar om gekoppeld te worden aan de eerstvolgende Sylt Shuttle. Waar men voorheen twee 218'ers in voorspan gebruikte, volstaat schijnbaar nu deze ene 245.
13. Arriva Lint en Sylt Shuttle Plus op hetzelfde spoor, maar van koppelen is geen sprake.
14. In het systeem bestaat Niebüll niet.
15. Ik ben de enige reiziger aan boord. Er zijn twee Bedarfshaltestellen die ik uit het raam allemaal niet kan zien (zijn die er wel, vraag ik me af?) maar Tønder zie ik zeker wel.
En toen was ik in een stil Tønder
16. Het is intussen iets lichter geworden en het is op dat moment dat ik in Tønder aangekomen ben.
Het stationnetje is verlaten, het is mistig, de motoren van de Lint gaan uit na aankomst en verder is het stil, op het geluid van een duif na die onophoudelijk ‘roekoe-roekoe!’ aan het blèren is. Er zijn lage perronnetjes, zonder voetgangerstunnels, maar wel met een afdak. Er is een beeldscherm die waarschijnlijk voor vertrektijden zijn, maar het scherm is defect. Ik kan zo makkelijk geen kaartenautomaat vinden op het eerste gezicht, maar ik zie wel paaltjes die identiek zijn aan de paaltjes waarmee je in Nederland bij NS met de OV-chipkaart kan in- en uitchecken, behalve dat hier in Denemarken de OV-chipkaart ‘Rejsekort’ heet en er voor het inchecken en uitchecken een apart paaltje is. Het paaltje dat naar het perron kijkt is voor het ‘ud’-checken en het paaltje dat naar het stationsgebouw kijkt is voor het ‘ind’-checken. Hoe verzin je het. Na een tijdje starten de motoren weer en trekt de Lint weer op om de reis voort te zetten naar Esbjerg. Een nietsvermoedende man die even uitgestapt was om te gaan roken ziet tot zijn schrik de trein wegrijden terwijl hij met die trein meemoest... Welkom in Denemarken, welkom op een wachttijd van twee uur tot de volgende trein.
17. Een mistig station Tønder, zaterdagochtend. Eerie.
Het is half negen, de zon is al opgekomen. Op straat lijkt het dat iedereen nog aan het tukken is en het dorpje oogt dood aan. Ik lijk de enige in de omgeving die leeft, alhoewel er her en der toch wat fietsers zijn. Pas rond 9 uur begint het volk wat toe te nemen, maar de winkels gaan pas om 11 uur open. Normale Deense openingstijden zeker? Het zijn veelal kleurrijke, kleine huisjes in Tønder. Een lieflijk oord, maar ja, als het dood is, dan is het dood en dan moet je toch wel wat moeite erin steken om het dan in de brede zin lieflijk te vinden. Ik pin bij een pinautomaat mijn eerste Deense kronen: 300 DKK, maar deze pinautomaat van Danske Bank wil me een toeslag van 15 DKK (zo’n 2 euro) aanslaan omdat ik een pas uit den vreemde heb. “Welkom in het dure Denemarken.”
18. Dit zal wel het raadhuis zijn.
19. Een huis aan een sluis.
20. Je mag ook niks hier.
21. NIKS (maar wel mooi)
Van de mensen die op straat te vinden zijn, begroet niemand me. Iedereen negeert me. Tja, dan is eenzaamheid een relatief begrip, want ik weet sowieso van Denemarken dat het een land is waar de bevolking niet zo spontaan is als elders. Pas na een bezoekje in de supermarkt om daar wat Pålægschokolad te kopen en wat te drinken, begin ik wat te praten – in het Deens wat ik ken, wat niet veel is. Ik versta niet veel van wat tegen me gezegd wordt door een bediende, en mij verstaan ze volgens mij ook niet helemaal, maar ach, ik heb het gevoel dat ik nu wel ergens kom.
22. De supermarkten liggen in het verlengde van het busstation en daar bij het busstation tref ik een restant van een in onbruik geraakte spoorlijn aan (daarover zometeen meer) en een bankje aan met een cluster chille straatkatten.
Er staan wat lege bakjes onder en een bordje dat dit het kattenverzamelpunt is of zoiets dergelijks. Een buurtprojectje, en niet lang daarna komt er een dame tevoorschijn met een tas die vol zit met eten voor die beesten.
23. De mieters weten al hoe laat het is als ze daar zien aankomen en ze rennen met de staarten enthousiast omhoog naar haar toe.
Het is een apart fenomeen, alsof ze allemaal uitgehongerd zijn. Sommigen hebben een apart karakter, waarbij één kat verlangt dat ze een apart bakje krijgt op de bank zelf, in plaats van op de grond en deze kat heeft dan ook toepasselijk de naam ‘Dronning’ (Deens voor koningin). Anderen hebben liever plezier met een pingpongballetje. De dame neemt wat foto’s van het gebeuren zodat het op Facebook kan (Tønders kattehjælp).
Ik kan er een tijdje naar kijken en zien hoe de beesten zich tegoed doen aan de Deense bekommerdheid om deze beesten door gepensioneerde dames, maar mijn bus komt aangereden. Het is een donkerblauwe bus en het is de enige bruikbare bus van de dag naar Møgeltønder, een plaatsje dat een kasteel heeft dat ik wil zien. Het vervelende van deze bus is, dat deze ’s zaterdags op zo’n moment rijdt waarop ik eigenlijk net niet genoeg tijd heb om rustig terug te lopen naar het busstation om de volgende geplande bus van de dag te halen van.
24. De bus naar Møgeltønder. Alle streekbussen in het Zuiden van Denemarken hebben deze kleurstelling.
Møgeltønder is een eveneens rustig oord, maar het weggetje naar het kasteel kan evengoed uit een schilderij komen: kasseitjes die de weg vormen en kleine bakstenen huisjes met rieten daken. Het is buitengewoon schattig.
25. De kerk, met markante dakkleur.
26. Hoogst kneuterig.
27. Contrast maakt men met een auto.
28. Ze zien er wel schilderachtig uit, maar ik vermoed zomaar dat het in werkelijkheid gewoon bouwvallen zijn.
De huisjes doen me denken aan mijn dorp en de vissershuisjes aldaar qua grootte en het gevoel dat bij me opkomt. Het Schackenborg slot en het park ervan zijn niet open en een briefje aan hek schreeuwt “Do not touch!”, maar desondanks kan ik toch wat van het kasteel zien, alhoewel het zicht erop niet reuze is door een groep onhandig geplaatste bomen.
29. Schackenborg Slot.
Na een vlotte verkenning van Møgeltønder, wandel ik met enige haast terug naar het treinstation van Tønder om een volgende bus te halen, over een paar saaie wegen, door een kaal, plat en eveneens saai landschap.
30. Op dit soort momenten zie je het echte Denemarken: één grote platte, doodsaaie bedoeling met een aantal bomen, her en der windmolens, her en der een kerkje, af en toe een boerderijtje en voor de rest alleen maar kleine dorpjes.
31. Het treinstation gezien vanaf een overweg.
32. Intussen is het licht genoeg om het station nog eens beter te bekijken, samen met de Rejsekort-paaltjes met hun boze-oog-achtige blauwe gloed.
Ik kom uiteindelijk terug aan bij het treinstation, maar ik heb nog wat moeite om de bushalte Jernbadegade (letterlijk ‘spoorstraat’) te vinden. Er stond al een lege touringbus precies voor het stationsgebouw, maar een eindje verderop is pas de gewone bushalte.
33. Een tamelijk deprimerende bedoening.
Ik heb snel genoeg gewandeld, want met vier minuten vóór vertrek sta ik klaar om de volgende bus van de dag af te wachten, namelijk bus 116 met bestemming Aabenraa. De dienstregeling van 116 is niet echt fantastisch, met een bus die in de regel eens in de twee uur rijdt (net als eigenlijk alles in landelijk Denemarken, zo lijkt het wel), met een gat van drie uur tussen half twaalf en half drie als uitzondering. Ik heb precies de laatste bus vóór de dat gat en dat rechtvaardigde ook wel enige haast. Ik kon het voor mijn plan niet permitteren om drie uur vast te zitten, maar het is gelukkig niet scheef gelopen.
34, 35. Voor de liefhebber: wat borden en daarmee een impressie van hoe dienstregelingen hier eruit zien.
Bustijd
Eenmaal aan boord van de streekbus naar Aabenraa begint een tocht van tenminste een uur, door het nog altijd desolate landschap met wegen waarvan je je onbewust toch begint af te vragen of België nu niet toevallig ook niet zulke belabberd uitziende provinciale wegen heeft. Het is me intussen opgevallen dat ook in de bus er een aparte Rejsekortlezer is voor het inchecken (uitsluitend voorin) en het uitchecken (uitsluitend achterin). Ik vraag me af hoe ze dat hebben gedaan in coronatijd waarbij reizigers in diverse landen achterin instappen moesten. Onderweg passeren we (ik en drie andere reizigers: een oude dame en verder scholieren) een klooster, een school, een zootje boompjes en meer kleine dorpjes waar niets lijkt plaats te vinden. De bus passeert halverwege de route een treinstation met de naam Tinglev. Tinglev is voor Deense begrippen nog wel een stadje, maar ja, echt groot is het niet. Je zou bijna gaan denken dat het het eigenlijk niet eens verdient om een treinstation te hebben, maar ja, dat idee is eigenlijk ook wel van toepassing bij de rest van het land, want qua drukte aan boord van de bussen hier is het eigenlijk nog een wonder dat er treinen rijden. Eens per twee uur, weliswaar, een overgrote meerderheid aan diesels.
36. Tinglev, met terzijde geschoven IC2'tjes.
Qua spoorlijnen in het zuiden (Jylland, wat wij ook wel Jutland noemen) heb aan het westen van de 'slurf' een lijn (Niebüll - ) Tønder - Esbjerg en ten oosten ervan van dezelfde 'slurf' (Flensburg - ) Padborg - Tinglev - Fredericia, met in Tinglev een afsplitsing richting Sønderborg. Tussen die twee hoofdlijnen heb je niets meer. Om vanuit Tønder naar Tinglev te komen ben ik zodoende aangewezen op de bus en als je zo graag uitsluitend per trein wilt, ben je met wat mazzel twee uur en een kwartier bezig met omrijden via Bramming (bij Esbjerg) en Lunderskov. Het kan eigenlijk wel een wonder genoemd worden dat tussen die twee oorden vroeger überhaupt treinen hebben gereden.
37. Er zijn nog wel relieken terug te vinden van at verleden, want op de busroutes zijn nog her en der restanten van sporen te vinden met wat spoorwegovergangen met borden en lampen er nog aan, maar de conditie ervan kun je gerust verwaarloosd noemen. Het doet me denken aan België, met al die opgeheven spoorlijnen die er soms nog steeds liggen.
38. Onderweg passeren we een tegenbus.
39. Er staat in Aabenraa iets wat een kasteel moet heten, maar echt associëren met een kasteel doe ik het niet - het ziet er me te veel uit als een ui de kluiten gewassen woonblok. Hier staat een nabij gelegen watermolen en die vond ik dan wel bijzonder.
40. Kleurrijke gekasseide straatjes.
41. In plaats van een klein paaltje hebben de bewoners van het grijze huis maar besloten om een hele mast te nemen, terwijl de buren graag een stenen beeld voor de deur wilden hebben.
Aabenraa is op zich niet adembenemend, maar kan ermee door als tussenhalte (het was zonde geweest als ik er niet uitgestapt zou zijn). In tegenstelling tot Tønder leeft het hier wel, tenminste, in de hoofdwinkelstraat in het centrum is redelijk gevuld met mensen en dat is dan aan het begin van de middag (dat maakt ook een verschil). Het centrum van het dorpje is bijna overal gedecoreerd met vlaggetjes, maar ik heb er geen winkeltje kunnen bespeuren waar zo'n vlaggetje verkregen kon worden voor in mijn verzameling van landen die ik bezocht heb. Dit zuiden van Denemarken is ook niet zo toeristisch om er een souvenirwinkel neer te pleuren. Zo ontdek je dat je toch in het pure Denemarken bent; nog niet vervuild door selfiestickzombies.
42. Om in de geest van de spoorweggeschiedenis te blijven: in Aabenraa is nog een stationsgebouw te vinden met klok en een klein emplacement dat er braak bij ligt.
Ergens is het teleurstellend dat het OV als eerste indruk hier zo karig overkomt. Het komt ook niet over alsof hier een geëmancipeerd transport is in de landerijen: het is gericht op scholieren, studenten en ouderen. Wel zijn de bussen en treinen netjes en gaat men met de tijd mee met de Rejsekort. Voor de rest word je geacht genoeg te verdienen om een auto te kopen, net als in Frankrijk. Genoeg verdienen moeten ze zeker, anders zouden al die Denen hun boodschappen al niet kunnen betalen. De prijzen liggen in Denemarken een flinke fractie hoger dan in Duitsland en vergeleken met Nederland wil Denemarken inderdaad her en der duurder zijn, maar soms is het ook goedkoper, alhoewel dat eerder uitzondering is dan regel.
Enfin, na een wandeling en een bezoek aan een supermarkt voor wat klein proviand kom ik op tijd aan op het busstation van Aabenraa voor de laatste etappe van vandaag richting Sønderborg. Eigenlijk kom ik net te laat, want ik zie net een gele bus naar Sønderborg vertrekken, maar erg vind ik dat niet, want ik ben toch stiekem nieuwsgieriger naar een andere bus met bestemming Sønderborg die klaar staat: de 'X-bus'.
De hemelblauwe X-bussen rijden op expresslijnen, vandaar de X in hun naam. De bus die ik nemen ga is in dit geval lijn 900X die helemaal vanuit Vejle, via Kolding, Haderslev en Aabenraa naar Sønderborg toe rijdt in een tweeuurscadans. Deze bus is een wereld van verschil vergeleken met andere bussen waar ik in heb gezeten. Deze tarifair reguliere lijnbussen hebben naast wifi, airco en verstelbare stoelen (eigenlijk alles al wat de ‘gewone’ donkerblauwe bussen ontbeert) ook een toilet (!) en zelfs een paar in vis-a-vis opgestelde stoelen met grote tafels ertussen waarop je gemakkelijk twee laptops tegenover elkaar zou kunnen zetten! Dit soort tafels verwacht je in treinen, maar in bussen? Ik kon me niet herinneren of er ook Wifi was en stopcontacten, maar ik zou haast denken van wel. Ik heb dit in ieder geval niet eerder gezien. Er zijn ook schermen aan boord voor reizigersinformatie, maar die deden niet zo veel. Geen enkele bus in het zuiden van Denemarken heeft reizigersinformatie, zo lijkt het. Reizen met de bus is sowieso een anoniem en onduidelijk gebeuren met bushaltes onderweg die helemaal geen naam of dienstregeling of wat dan ook hebben op een bordje in de meeste gevallen. Er staat, naast een hokje, alleen maar een paaltje met een of meerdere bordjes. Ieder bordje heeft zijn eigen kleur en die kleuren duiden het type bus aan dat de halte aandoet: blauw voor de streek- en expressbussen en geel voor de ‘bybus’ (stads-/buurtbus), net zoals ik dat in Noorwegen aantrof. Het gebrek aan informatie duidt op primitief ‘veredeld’ schoolvervoer, waarbij de koters en ouderen zelf wel weten waar wat is en ligt, maar andere mensen uitnodigen om spontaan de bus te nemen is nooit part of the plan geweest denk ik zo en dat maakt deze X-bus in al zijn luxe al een behoorlijke verrassing. Wie kent de reclame nog van het Deense vervoersbedrijf met die driftende blauwe bus?
43. Alle kleuren bijeen, op een matige foto.
44. Een snel kijkje in het interieur van de X-bus, met hier de grote tafel.
45. Een X-bus op het busstation van Sønderborg.
Hoe het ook zij: ik kom aan in Sønderborg en mijn tablet crasht voor de eerste maal vandaag. Het beestje heeft op dat moment een probleem met de batterij waardoor deze niet langer dan vijf minuten actief gebruik zonder netstroom kan. Als deze dan éénmaal per dag crasht scheelt het me weer mijn powerbank en voor de rest van de twee dagen die nog over zijn. Op dat moment had ik nog geen smartphone en stond daar praktisch al mijn reisinformatie op, los van een boekje waar ik wat hoofdpunten op heb geschreven voor het geval dat.
Sønderborg is een maf stadje, dat je soms de indruk wil geven dat je je in een grote stad bevindt en relatief gezien is het ook een grote stad, maar hier is een gebrek aan bekende namen van winkels die je overal in grote steden aantreft en een gebrek aan aangeboden diensten (er is hier bijvoorbeeld geen vestiging waar je Rejsekorten kan aanschaffen). Dat alles maakt dat Sønderborg gewoon op zijn plaats gezet wordt als nietszeggend oord ten opzichte van Aarhus en Odense – plaatsen die ik nu allemaal niet ga bezoeken – om dan nog maar over Kopenhagen te zwijgen. Sønderborg bestaat hoofdzakelijk uit een winkelstraat, een kern met een ziekenhuis, een ‘haven’, een molen, een kasteel, een trein- en busstation, een campus en verder een zootje kleine huizen. Echt veel meer leven is hier ook niet zo, maar dat kan ook aan het tijdstip liggen (vier uur), de dag en het seizoen. Waarschijnlijk ook van toepassing op de rest van het land.
In de buurt van Sønderborg ligt overigens een veerhaven (Fynshav) van waaruit veerboten onder meer naar het eiland Ærø gaan. Er is een bus die rijdt tussen het centrum van Sønderborg naar de haven v.v. maar echt een aansluiting op die veerboot is er vaak niet echt... Past uitstekend in het beeld dat ik heb van Denemarken intussen.
46. Ik meen me vaag te herinneren dat dit een voormalig ziekenhuis is.
47. Hønekilden met op de achtergrond de heilige Mariakerk.
48. Sønder Havnegade met op de achtergrond het Sønderborg Slot.
49. Ook hier kneuterige huuskes.
50. Vanaf de kade van Sønderborg lijkt het alsof er een klein fjord te zien is aan de andere kant van het water dat het centrum scheidt van de kant waar onder meer het treinstation te vinden is.
De kade is rustig en zo langs het water zitten met het kasteel naast je is prettig, maar het wordt stilaan duister en ik moet nog doorgeven aan mijn verblijfadres hoe laat ik aankom. Per sms krijg ik door dat de host nog ergens heen moet, maar mijn antwoord – eveneens per sms – wordt niet goed ontvangen omdat Airbnb het direct antwoorden per sms nog niet ondersteunen zou. Vreemd, maar ja, bij gebrek aan de mogelijkheid 3G te gebruiken dan maar op zoek naar een publieke hotspot. Da's hier aan de kade waar een brug staat geen probleem, maar het inloggen bij Airbnb mislukt omdat het netwerk niet veilig genoeg bevonden wordt. Gedoe gedoe, maar uiteindelijk lukt het toch door direct te antwoorden op een geautomatiseerde e-mail. Je wordt creatief zo. Ik eet nog ergens twee broodjes pølser (in de Noorse traditie) als avondeten en begeef me daarna naar de verblijfplaats, een vanaf het moment dat ik binnen ben, begint het flink te regenen. Het betreft een klein maar fijn huis, dat zijn grootte vooral in de lengte moet hebben. De kamer is een klassiek voorbeeld van wat je zou kunnen associëren met hygge, van een buitengewoon knusse ruimte met een bed vol met dekens en kussens en overal kleine lichtjes die sfeer maken. Overal boeken, posters en allerlei soorten kunst: het lijkt een stuk prettiger vertoeven dan in een hotel.
Op naar Flensborg... eh, Flensburg
De ochtend na een verkwikkende nacht in een echt bed (een nacht in een treinstoel is een keer wel 'leuk' maar dat moet ik niet twee nachten achter elkaar doen voor mijn eigen mentale welzijn) wacht een huisgemaakt ontbijt op mij, met kleine huisgemaakte broodjes en thee, maar ik kon de waterkoker niet zo snel vinden. Wat bleek: de theepot zelf was de waterkoker. Ik kwam er pas, na eens goed naar het wit roze ding te kijken dat er zo'n schakelaartje achterop zat. Danish functional design zeker?
51. Even een willekeurige bushalte.
Vandaag is een zondag, het weer is droog en op straat is het bijna uitgestorven. Het kenmerkende slot is ook op slot. Ik loop van het verblijf met een klein omweggetje naar het treinstation.
52. Ik passeer een kek oud uitziend kroegje. Het lijkt me echt zo'n plek waar oude mannen, zeelieden zitten die de avond lang kopstoten aan het drinken zijn.
53. Ook loop ik langs het busstation.
54. Ook hier is het niet ongewoon dat de oude huizen scheef staan, maar liever dat dan de metaforische betonnen woondozen.
55. Heb ik hier toch nog ijs gezien...
Ik ga nog een supermarkt in om te kijken of ik nog iets meenemen zal, maar dat is teleurstellend weinig, met wat kættetunger-chocolaatjes, omdat ze er grappig uitzagen. Een laatste groet aan de bekende Deense suikertaks.
56. Het kasteel dan, van binnen bekeken.
57. Het kasteel heeft een vorm van een ruit, met her en der wat hoektorentjes.
58. Waar het Deens spreekt over besparen en het Engels een filosofische toer opgaat, is het Duits weer bevelend om het nog net niet SOFORT ABZUSTELLEN.
59. Legit.
60. Het treinstation ligt niet bepaald naast het busstation. Sterker, je moet deze Kong Christian X-brug over die het stadje in tweeën opdeelt. Vroeger reden er treinen over deze brug, maar de sporen zijn hier sinds een tijdje verwijderd.
61. Eenmaal aan het station tref ik een sfeerloos, klein stationnetje aan zonder ook maar enige allure. Het is een goedkoop strookje met en rechthoekig, fors uitgevallen, plat afdak.
62. Vertrekbeeldscherm.
Ook hier staan weer Rejsekortpaaltjes, met één paaltje voor inchecken en één paaltje voor uitchecken. Wat opmerkelijk is van deze paaltjes is dat eens in de zoveel seconden een paaltje ‘check ind!’ uitkraamt en soms lopen die herinneringen aan de reizigers flink vast, aan de hand van waar je staat ten opzichte van zo'n paaltje waardoor het eerder ‘che-che-che-che-che-check ind! ind! ind! ind!’ of ‘check ind!-check ind!’ wordt. Je zou er maar naast wonen, maar dat gaat in dit geval lastig, omdat er geen woonhuizen in de directe omgeving van het treinstationnetje staan – wel een college. Ik probeer voor de grap eens in te checken met mijn OV-chipkaart, maar de lezer komt telkens met een leesfout. Die geluiden van het in- en uitchecken zijn daarnaast ook nog eens heel anders, veel speelser. Ook op deze verbinding tussen Sønderborg naar de luchthaven van Kopenhagen onder de naam Lyntog geldt een magere tweeuursdienst. Ik wil een kaartje kopen aan de automaat, en deze slikt net als in Nederland alleen maar bankpassen en muntjes. Het zorgt er een beetje voor dat ik met geld teveel zit, en aan het einde van deze trip heb ik dus nog iets meer dan vijf euro aan Deense kronen, die ik weet uit te geven tijdens een trip die later dat jaar plaatsvond, naar Kopenhagen.
Vlak voor vertrek is het station verrassend druk. Het stationnetje is heeft een perron dat net lang genoeg is om er twee drieledige IC3's op te laten passen. Dit type treinen zijn identiek aan de MS96 België en daar worden die treinen ook ‘Deense neuzen’ genoemd omdat ze op de IC3 gebaseerd zijn. Wat alleen niet zo handig is gedaan, wat dus niet uniek is in België, is dat de trein precies één derde uit eerste klasse bestaat, hoewel de zetels identiek zijn aan de tweede klasse. De treinen ogen wat verouderd aan van binnen en van buiten wekken ze ook geen wauw-gevoel op, maar knus zijn ze wel. De tafeltjes zijn te klein voor een laptop (lekker belangrijk voor een ritje van nog niet eens een kwartier) en de beenruimte heeft te wensen over. Wel zitten de banken zacht en is het rijcomfort lekker rustig. Bijzonderheid: deze lijn is geëlektrificeerd. Alleen de lijn Flensborg/Sønderborg - Tinglev - Kopenhagen (en omgeving) is in Denemarken geëlektrificeerd.
63. Deze IC3/IR4's wachten hun vertrek af.
64. Dat perron is alles behalve luxueus ingericht en rolstoelvriendelijk is het ook niet, maar markant blijven deze treinen wel. Het verschil tussen de Belgische zusjes is ook duidelijk: de Belgen hebben één schuifdeur, geen golfplaat-achtige zijkant en de treinen zijn wat rechter, blokkeriger.
Ik hoef maar één halte met deze trein, tot aan Gråsten (lees het als grå-steen). Het is een stopplaats, net als Sønderland zowat, behalve dat Sønderland een kopstation is.
65. Er is in Gråsten een stationsgebouw, maar deze lijkt al jaren dicht.
Vanaf het moment dat de trein vertrekt komt het besef op: pas over twee waardevolle uren komt de volgende trein pas. Stel je toch voor dat je die trein mist! Geen wonder dat mensen liever een auto nemen, dit is gewoon niet werkbaar.
66. De rust zelve.
Dan hebben wij het in Nederland beter getroffen met over het algemeen tenminste twee treinen in één uur, in plaats van één trein per twee uur (enkele uitzonderingen daargelaten). Gråsten is een klein dorpje waar op zich niet zo veel te beleven valt, maar het is de locatie van een bijzondere attractie, namelijk de zomerresidentie van de koningin.
67. Gråsten Slot is helemaal wit, het ligt aan een meer en er ligt een grote tuin omheen.
68. De tuin was deze dag vrij toegankelijk, net als het binnenterrein. Moet je eens proberen in Nederland!
69. Ik kon het slot zelf ook aanraken en het privézwembad met voetenbadje van de koningin tot heel nabij aanschouwen, alhoewel deze afgesloten was, natuurlijk vanwege de winter (of wandelaars moeten er ondanks dat spontaan in willen duiken).
Ik was zeker niet de enige die ook een kijkje kwam nemen, maar ik denk wel dat ik één van de weinige buitenlandse toeristen was die er rondliep.
70. Een wachtpost bij het slot.
71. Het slot, aan de 'welkomstzijde'.
72. Een blik op de tuin.
Een uurtje na aankomst werd het tijd om de tocht voort te zetten naar Flensburg in Duitsland. Per trein is dat ronduit een hel, met een waardeloos, totaal niet op elkaar afgestelde dienstregeling, waarbij de trein uit Sønderborg géén aansluiting biedt op de eveneens tweeuurlijkse inter-/eurocity naar Flensburg. Met ‘géén afsluiting’ bedoel ik dat je, ondanks dat je met veel goede wil overal een aansluiting in kunt zien, hier vanuit Sønderborg, dan wel Gråsten, een rijkelijke 1 uur en 34 minuten hebt om 'over te stappen' in hetzelfde Tinglev dat ik eerder noemde. Om dat te doorstaan moet je wel hardcore Deen zijn en dat ben ik niet, dus opteer ik voor de eveneens tweeuurlijkse, maar wel directe bus van lijn 110 naar Flensburg.
73. Een bushalte met twee bus'borden', voor respectievelijk de bybus en de streekbus.
74. Bus 110 komt net aanrijden.
Deze bus doet over dezelfde afstand twee keer zo snel als de trein: waar de bus er 53 minuten over doet om bij het busstation van Flensburg aan te komen nabij het centrum, doe je per trein er wel 2:13 uur over, waarbij je ook nog eens aankomt op het treinstation dat op een kwartier lopen van het centrum ligt.
75. Ik moet ook zeggen dat de bus langs een mooiere route rijdt, langs het water en langs het fjord van Flensburg.
Ook nog een dingetje: bushaltes hier hebben vaak een naam zoals 'Bredevadvej v Dyreparkvej' en dat betekent praktisch dat de bushalte in kwestie op een kruising zit tussen twee wegen. In dit voorbeeld zou dan bijv. de Bredevadvej en de Dyreparkvej zijn. Die naamgeving kan verwarrend zijn omdat haltes langs een lange weg zo schijnbaar dezelfde naam hebben.
76. Dicht tegen de grens ligt het busstation van Kruså. Hier kun je overstappen op een bus van lijn 220 met bestemming Padborg.
Ook opmerkelijk is, als we eenmaal de enigszins streng bewaakte grens overgestoken zijn en in Duitsland zijn, dat er veel Deense winkels zijn op Duits grondgebied, die alle prijzen ook in Deense kronen hebben staan. Het is een belastingtechnisch spelletje, want hier zijn significant lagere prijzen te vinden voor de gemiddelde Deen.
77. Om die supermarkten nog eens een extra boost te geven is er is een Duitse lijnbus met lijnnummer 1 die pendelt tussen Flensburg en Kruså (net over de grens in Denemarken). Deze bus rijdt naar Deense begrippen vorstelijk vaak met een frequentie van eens per twee uur en schijnt ook nodig, want de bus die ik onderweg voorbij zag rijden zat goed vol. Mijn bus en deze Duitse bus zijn de enige grensoverschrijdende reguliere buslijnen van Denemarken met Duitsland.
Lopen in Flensburg doet me gelijk realiseren dat ik weer in Duitsland bent. Graffiti, de bekende namen van zaken die je overal in Duitsland tegenkomt en de significant grotere gebouwen met pleisterwanden. Het stadje heeft in het centrum een leuk beeld, met de binnenhaven en de huizen die toch ergens wel wat Scandinavisch aandoen, maar echt Scandinavisch voelt het niet. In Flensburg is goed het zogenoemde 'fjord' op te merken en nee, het is niet zo’n fjord zoals je die in Noorwegen aan zou treffen, maar toch is het geen flauw heuveltje. Om door de stad te komen is het beklimmen van dat heuvelachtige landschap nog niet zo eenvoudig.
78, 79. De binnenstad van Flensburg.
Flensburg alleen is niet bevredigend, dus besluit ik om nog met de bus (wederom een tweeuursdienst, alhoewel dit ditmaal komt omdat het zondag is – alles op deze tocht is van tevoren goed uitgekiemd!) naar het nabij gelegen Glücksburg te rijden, alwaar het kasteel van Glücksburg te vinden is, zodat het aantal kastelen dat ik deze dag gezien heb op drie komt. Het bouwwerk is een wit pareltje van de Renaissance, midden in een meer gebouwd.
80. Het busstation van Glücksburg.
81. Het kasteel van Glücksburg.
Het dorpje Glücksburg zelf is niet zo bijzonder, maar omdat de bus slechts eens in de twee uur rijdt, trek ik het bezoek iets breder door naar de kustlijn, van waaruit bij helder weer de kustlijn van Denemarken te zien is waar ik nog niet zo heel lang terug per bus over gereden heb. Veel zag ik op dat moment niet, want het was intussen niet alleen mistig geworden, maar ook gewoon donker. De wandeling terug naar het busstation van Glücksburg ging eigenlijk niet zo lekker, want ik heb geopteerd voor een onverharde weg en omdat het was begonnen met spetteren, was mijn schoenkeuze teleurstellend te noemen. Met veel omlopen en over boomstammen en blaadjes stappen kwam ik tijdig aan op het busstation van Glücksburg, binnen een kwartier voordat de bus aan kwam rijden, in de duisternis en de stortregen. Na aankomst in Flensburg heb ik nog twee uur vrij te spenderen, dan wel te doden, voordat ik per nacht-Flixbus naar Düsseldorf toe kan. Ik ga een tijdje in de enige eettent te gaan zitten die open is op zondagavond, te weten de McDonald’s, door daar ook maar mijn avondmaal te consumeren. Na het avondeten loop ik direct naar het treinstation en verbreng ik de tijd daar maar, door de nieuwe Twindexx-dubbeldekkers en de Deense intercity uit Fredericia eens van dichtbij te bekijken.
82. Een Twindexx, op het station van Flensburg.
83. Deense trein, te Flensburg.
Deze Twindexx was tegen die tijd nog best nieuw in Duitsland en voor Duitse begrippen uniek, omdat dubbeldekkers in Duitsland normaliter getrokken of geduwd worden door locomotieven. Deze Twindexx'jes echter hebben geen locomotief nodig en kunnen - net zoals de VIRMs hier in Nederland - zelfstandig rijden, als ze tenminste rijden. Nieuwe treinen zouden niet nieuw zijn als ze in het begin niet volgestouwd waren met kinderziektes, zo waarschuwde bahn.de al ervoor dat ritten die uitgevoerd worden door 'treinen van het type Twindexx' wel eens spontaan uit zouden kunnen vallen. Happy days! Aan de Denen hoef je ook niet te vragen over hun ervaringen met nieuwe treinen die allerhande mankementen hebben in het begin. Treinen van het type IC4 waren aangekocht bij AnsaldoBreda (precies die ja), nog vóór de NS de V250 (Fyra) aanschafte en toen al wist iedereen: dit is een stuk ellende op rails. De IC4'tjes staan nu intussen voor het overgrote deel aan de kant weg te roesten en verhalen gingen toen al dat ze allemaal definitief uit de dienst genomen zouden worden. Hopeloos. Ik heb tijdens een latere tocht naar Kopenhagen wel nog in zo'n IC4 gezeten en ik moet zeggen dat 'ie toch wel prettig reed, met ICE-stoelen als interieur.
Mijn nachtbus vertrekt vanaf de binnenplaats van het treinstation en mij wacht weer zo’n rit waar je nauwelijks in slaap kan raken omdat er steeds mensen in- of uitstappen (al dan niet om te gaan roken) en de deur van het toilet nooit echt helemaal lekker sluit (lees: onderweg de hele tijd openklapt en beukt tegen de wand van de bus). Heerlijk. Tussen Flensburg en Kiel kom ik wat aan de praat met een paar studenten die naar Kiel toe moeten. Flixbus is voor hen een stuk goedkoper dan de trein en in de avond zijn er geen directe treinen meer naar Kiel, dus de keuze is voor hen snel gemaakt. Later komt er een andere Duitser naast me zitten die uit Kiel komt en helemaal naar Bochum toe moet voor de liefde. Je moet er wat voor over hebben, maar als er een relatief goedkope directverbinding voor is…
Extra toevoeging: Niederrhein op de route terug naar huis
Net na zeggen komen we stipt aan in Düsseldorf. Het is nog helemaal donker en dat gaat natuurlijk niet helpen voor wandelingen. Ik wil de wandeling beginnen in Duisburg, maar als ik de eerste de beste trein daar neem, is het nog steeds donker en dat schiet hoe dan ook niks op, vooral in zo'n depressief station als Duisburg, dus besluit ik maar om een uurtje in Düsseldorf te blijven en wat ontbijt te nemen en uit mijn boek te lezen.
De eerste trein die ik neem naar Duisburg is de trein naar Arnhem en veel plaatsen zijn al bezet op deze vroege maandagochtend. Het is een kort ritje, dus echt lang ‘genieten’ kan ik niet zo van de 'rode-ogen-express'-rust. Duisburg Hbf is een apart station, waarbij ik eigenlijk helemaal niet terug kan vinden waar de hoofdingang is. De enige ingang die ik vinden kan is die aan het uiteinde van de perrons, buiten de hoofdperronoverkapping, waar de bussen, trams en metro’s nogal verborgen opgesteld staan. Het hele stationsplein is daarnaast ook nog eens een grote bouwput.
84. U-Bahnhalte Steinsche Gasse.
Na een rondje binnenstad Duisburg is het tijd voor een tram naar Tiger & Turtle, wat nogal een aparte naam is voor een kunstwerk dat voor Duisburg toch wel een beetje als een beeldbepalend ding wordt beschouwd. De tram is niet heel erg druk tegen deze tijd, maar ja, waar de tram heengaat is één groot industrieel gebied, met allemaal gigantische fabrieksterreinen en wat allemaal niet waarmee de Kohlenpott en het Ruhrgebiet in het algemeen altijd geassocieerd worden.
85. Tiger & Turtle.
Tiger & Turtle staat bovenop een heuvel en die heuvel is te beklimmen in een spiraal, dat wil zeggen dat je steeds rondjes moet lopen om de berg op te komen. Ik heb zo lang niet, dus besluit ik om maar een snellere route uit te vogelen, namelijk door de heuvel rechtdoor te beklimmen. Ik moet ervoor door een verzamelingetje aan bomen wurmen en over vochtig geworden grond, waardoor ik de hele tijd uitglijd. Ik gebruik bomen en stammetjes om mezelf overeind te houden maar soms verlies ik toch mijn evenwicht en glij ik weer omlaag en dat maakt mijn schoenen en broek natuurlijk vuil. Hoe dan ook: ik kom op een gegeven moment helemaal bovenop de heuvel en ik heb een mooi uitzicht over de stad en de regio.
86. Het is echt een gigantische industriële regio met wijken waar ik me van afvraag hoe de meerderheid van de bewoners van de huizen die vlak naast die staalplantages en wat allemaal nog meer nog niet allemaal dood zijn aan diverse soorten longpizdec.
De weg naar beneden is zowaar net zo’n feest als de weg naar boven, alhoewel het moeilijker lijkt omdat je de zwaartekracht anders moet interpreteren. Enfin, de paden van de heuvel van Tiger & Turtle zijn zo lang en vaag neergelegd dat ik de hele spiraal niet afloop en over de pure aarde van de terril direct naar de tramhalte toe ga.
87. Een tram komt voorbij schieten.
88. Later komt dezelfde tram weer terug voorbij rijden.
Wederom brengt een oud trammetje me naar het eindpunt van de lijn: Mannesmann Tor 2. Hier heb ik een overstap van de tram met kwartierdienst op een bus met uurdienst, wederom langs de vele fabrieken, een bushalte met de naam ‘Plastic’ en over de Rijn, richting Uerdingen.
Uerdingen is best een aardig voorstadje van Krefeld met her en der toch wat monumentjes en verder een degelijk overkomen. Ik zal er niet veel tijd besteden, omdat ik doorrijd naar het treinstation, waar ik direct overstap op de tram naar Krefeld. Eigenlijk vond ik het nog een verrassing dat er überhaupt een tram te vinden is, net zoals dat er een tram van Duisburg naar Dinslaken toe rijdt, maar het OV in de Kohlenpott is af en toe nog uitgebreider dan ik zelf kan inschatten. Waar de industrie zoal niet goed voor kan zijn.
89. Voor aankomst in Krefeld Hbf stap ik onderweg nog een paar keer uit om wat van Krefeld te zien.
90. Een tram in Krefeld.
Uiteindelijk is het toch al vlot tijd om het ergens toch best mooie hoofdstation van Krefeld aan te doen om op te stappen op een stoptrein van de Nordwestbahn met bestemming Kleve in Niederrhein.
Niederrhein is een gebied dat al een tijdje op mijn interesselijst stond, maar ik heb het tot dan toe nog niet bezocht, omdat ik, net als met Denemarken, andere oorden voorrang gaf. Het interessante van Niederrhein zit hem erin dat het erg Nederlands aanvoelt, vooral als ik puur naar de kaart kijk en foto’s bekijk van de plaatsjes die er liggen. Namen als Kleve, Geldern, Goch, Kevelaer, Kerken en Kempen klinken ook hartstikke Nederlands, al dan niet met een klein beetje verduitsing. Een deel van dit gebied is zelfs Nederlands geweest. Na de Tweede Werelddoorlog was er het zogeheten Bakker Schut-plan, waarin gepropageerd werd als oorlogsschadevergoeding een groot stuk Duitsland te annexeren, bestaand uit alles ten westen van de rivier Weser en de Rijn, dus inclusief steden als Keulen en Münster, maar de geallieerden zaten er niet op te wachten; het verdrijven van miljoenen Duitsers viel niet zo in de smaak geloof ik (hoewel dat in Tsjechië effectief gewerkt heeft). Wat werd dan wel Nederlands? Twee oorden: Elten en Tüddern, tot 1963, toen deze beide gebieden teruggegeven werden aan Duitsland, weliswaar nadat Duitsland een ‘Wiedergutmachung’ à 280 miljoen Duitse mark had betaald aan Nederland. De dag waarop deze gebieden weer Duits werden vond de 'boternacht' plaats, één van de grootste legale smokkelactie ooit, omdat toentertijd de douane nog een ging was, met invoerrechten en dergelijke en omdat op de dag ervoor grote hoeveelheden volgeladen vrachtwagens vanuit Nederland zo middernacht plots in Duitsland stonden, werd de boter (primair exportproduct, waarnaar de nacht vernoemd is) opeens duizenden guldens meer waard.
Het gebied is lang niet zo aantrekkelijk geweest om naartoe te gaan op OV-prijsvlak omdat het tariefsysteem een uitstapje relatief gezien vrij duur maakt. Niederrhein valt, net als een groot deel van Nordrhein-Westfalen onder het ‘Verkehrsverbund’ VRR, wat maakt dat alles dat binnen dat verbond eigen prijzen hanteert voor alles dat met ‘Nahverkehr’ te maken heeft. De VRR hanteert, net als alle andere verbonden trouwens, ‘Preisstufen’, die (veralgemeniseerd) eigenlijk gewoon het aantal zones (‘Waben’) inhouden. Enkele jaren terug waren er vijf Preisstufen, van Preisstufe A (binnen één zone) tot Preisstufe E (alle zones). Preisstufe D sloeg dan op ongeveer 75% van het ‘Geltungsbereich’ van de VRR vanuit het westen gezien, óf ongeveer 75% van datzelfde ‘Geltungsbereich’ vanuit het oosten gezien, wat eigenlijk gewoon nergens op sloeg. Dat heeft men bij de VRR zelf ook ingezien en vandaag de dag zijn er maar vier Preisstufen, waarbij sinds december 2017 Preisstufe C een eigenaardigheid heeft gekregen, waarbij er nieuwe zones zijn gevormd, met daarbinnen óók zones, wat maakt dat je evengoed een dagkaart kunt kopen voor een kleinere ‘regio’ dan enkel voor het hele VRR, en een grote gebied hebt dan enkel een gebied van twee aaneengesloten zones vanaf de zone waaruit je begint. Enfin, Preisstufe C is interessant geworden, maar ik heb er op het moment van reizen niet zoveel aan gehad omdat ik vanuit Düsseldorf helemaal naar Nijmegen toe moest, en ja, Nijmegen maakt deel uit van de VRR, net als Arnhem, Millingen aan de Rijn en ’s-Heerenberg.
91. Terug naar Krefeld Hbf: het dieseltje van de NWB van het type Lint zal ik gebruiken tot aan Geldern.
In Geldern zet ik mijn eerste voetstappen binnen Niederrhein per trein, om al vlot na die eerste stappen een snelbus te nemen naar Kamp-Lintfort, waar ik over moet stappen op een bus naar Rheinberg, ook in Niederrhein. Die overstap is erg lang, dus zie ik kans om een bezoekje te brengen aan een grote supermarkt om wat koopjes te doen die normaliter niet in Nederland gedaan kunnen worden.
Rheinberg is een klein plaatsje dat een eigen treinstationnetje heeft op de lijn tussen Duisburg en Xanten en net als enkele andere plaatsen binnen Niederrhein is van bovenaf te zien dat hier vroeger een stadsmuur gelegen heeft. Het is een schattig stadje met een lokaal sfeertje en ik hoop eigenlijk meer van ditzelfde tegen te komen bij toekomstige bezoeken aan dit gebied.
92, 93. Rheinberg.
Het stationnetje in Rheinberg maakt deel uit van een enkelsporig lijntje tussen Duisburg en Xanten, via (de) Alpen als curiosum, alsof de naam 'Xanten' nog niet genoeg een curiosum is met zijn unieke beginletter. Ondanks dat ik na Rheinberg nog naar Xanten toe ging, begon het flink te regenen, wat maakte dat ik maar direct doorreed naar Kleve, om daar een half uur te wachten op de bus naar Nijmegen.
94. Het station van Xanten.
95. Eindelijk dan: Kleve.
Tijdens het wachten op het station van Kleve is het nog steeds flink aan het hozen, maar wat me meer opviel is dat het spoor daar een enorme vuilnisbelt is, waarbij iedereen aan het einde van de lijn zijn afval neerpleurt. Niemand geeft er schijnbaar iets om, en niemand wil het ook opruimen. Allemaal dingen die mij vreemd zijn, in waar ik vandaan kom. Ik vind er het mijne van.
Ik blijf die busrit naar Nijmegen toch erg lang vinden. Het duurt iets minder dan een uur om van Kleve naar Nijmegen te komen en voor een snellijn is dat eigenlijk raar. Het lijnnummer SB58 vind ik eigenlijk wel grappig, omdat SB evengoed ook 58 had kunnen zijn, waarbij de S de 5 is en de B de 8. Ach ja, zolang ik er maar gratis mee kan rijden met mijn studenten-ov. Och, als die spoorlijn tussen Nijmegen, Groesbeek, Kranenburg en Kleve toch weer in gebruik zou zijn voor reizigersverkeer… dan moeten de inwoners van Groesbeek toch wel hun NIMBY-toewijding verloren hebben eer dat zo ver zal komen. Gelukkig hebben we weer Arnhem-Emmerich. Ik mag in ieder geval vanaf Nijmegen nog eens twee uur lang gaan reizen naar huis als een bonusje, maar ik voel me alvast weer een beetje thuis, zo in een eeuwig oud aanvoelende VIRM met die paarse pluche zetels. Voor de rest is de tocht naar huis geschiedenisloos.
Daarmee komt een einde aan dit verslag. Ik hoop dat ik voor nu een beetje interesse heb opgewekt voor de wat minder bekende gebieden op dit continent. Om wat bijzonders te zien in een gebied dat anders 'saai' of 'normaal' er uit ziet. Maar ook om de oorden te bezoeken die dichterbij denken dan je denkt, net over de grens, vanaf het moment dat dat weer kan. Dan rest mij nog te zeggen: wacht niet op het vuurwerk, die komt toch niet vannacht. Dank voor het lezen en tot de volgende.
Een volgend deel waarin ik mijn eerste Interrail-reis ooit behandel is hier te vinden.