De tot dan toe al enerverende tocht vervolgt in Zwitserland en ik blijf ook in Zwitserland voor de komende aantal dagen. Er is genoeg te ontdekken, maar na alle hectiek blijf ik de eerste paar dagen even in de relatieve buurt.Gebruik den Tijd eer hij ontvliedt: hij is uw Vriend verdrijf hem niet
(Amsterdam Centraal)
De route in dit deel in hoofdlijnen: Zürich - Aarau - Luzern - Rigi - Bern - Thun - Brig - Montreux - Lausanne - Neuchâtel - Solothurn - Zug. Hetzelfde geldt als wat in het vorige deel is benoemd.
Woensdag 6 juli
101. Ik wacht de Postauto af in dit glooiende Aargauer land die me naar Birmensdorf zal brengen, waarna ik op een trein kan stappen richting ZĂĽrich.
Degene bij wie ik oorspronkelijk zou overnachten, die nu dus een deel van de verblijven die vrijkwamen alsnog vergoedde, zal me een rondleiding geven door deze stad.
102. Ik heb eigenlijk niet zo heel veel interessante foto's gemaakt in Zürich. Veel van Zürich hebben jullie al kunnen zien tijdens mijn bezoek aan Sechseläuten (dat artikel over Schwyz). Hier wel even een plaatje met wat witte en blauwe bootjes.
103. Ja. ZĂĽrich.
104. Wel nog een interessant iets vond ik dit stationsgebouw van ZĂĽrich Enge. Gebogen, met lijnenvoering, en een tramlijn die er vlak langs loopt.
105. Terug op het perron van ZĂĽrich HB. Hier staat een railjet geparkeerd.
Na deze wandeling zal ik nog naar Brugg rijden en Aarau om de Interrailpass het nog even waard te laten zijn vandaag, al had ik niet zo veel zin om (lang) onderweg te zijn vandaag na alle hectiek en het gebrek aan slaap. Dat met 'het waard laten zijn' is eigenlijk niet eens nodig an sich, want mijn Interrailpass is een Global Pass die 15 aaneengesloten dagen geldig is en qua wat ik ervoor betaald heb, valt het terug te rekenen tot 20 Ă 25 euro per dag. Met wat ik ermee gereden heb tot nu toe, kun je zeggen dat ik op dit moment al zo'n 10 dagen aan kosten eruit gereden terwijl dit pas dag 5 is... daarom is het zo goed om met Interrail naar Zwitersland te gaan
Hieronder nog wat foto's van Aarau.
106. Een stadsbus die onder Ă©Ă©n van de stadspoorten van Aarau rijdt.
107. Aarau heeft aan die stadspoorten van dit soort spreuken hangen. Met een beetje kennis van wat er zo 'anders' is aan Zwitserduits t.o.v Hoogduits is het nog te begrijpen ook.
108, 109. Een alleraardigst kneuterig binnenstadje heeft Aarau.
109. ik zou bijna gaan denken dat stations in Zwitserland er hetzelfde uitzien, maar ja, dat is ook bij Nederland van toepassing. In beeld een treintype dat in 2016 nog als 'ICN' werd aangeduid (Intercity Neigezug, dus een kanteltrein).
De tocht terug naar het hotel was nog wel wat. Op de verbinding zat een trein die men 'domino' noemt en terwijl deze aan het station wacht valt opeens een deur er half uit bij het sluiten. Lekker! Een kwartier vertraging is het resultaat, maar - geen idee hoe - na een tijdje valt de deur er ook weer terug 'in', maar ja, tegen die tijd is de trein al opgeheven en het lijkt me ook niet verstandig om die dan nog zo rond te laten rijden. Dat heeft men daar ook ingezien.
110. Dan kom je aan in ZĂĽrich HB, moet je nog het hele pokkeneind van het uiterste eind van dit perron, diep naar de kelder, richting sporen 41-44.
Donderdag 7 juli
Na een 'rustige dag' wil ik Luzern verkennen. Deze stad, bekend van de veelvuldig in de fik gestaan hebbende houten brug stond wel redelijk hoog op de lijst en ik kon dit bezoek goed smaken bij mooi weer.
111. Het oorspronkelijke stationsgebouw van Luzern mag dan wel afgefikt zijn, de perronoverkapping is er wel nog.
112. Ook is dit overgebleven.
113. Dit soort kekke treintjes... ik heb er nooit mee gereden eigenlijk. Dat ergens een leuk treintje op zit, soit, maar als de bestemming op zichzelf niet interessant is, ga ik er ook niet mee rijden. Zo pragmatisch ben ik dan ook wel weer. Soms worden later plekken uiteindelijk wel weer interessant (vaak om andere reden dan wanneer ze niet interessant waren), maar vaak rijdt dan het oude goude materieel niet meer. Zo kunnen die dingen lopen.
114. In 2016 was het weer beter dan een aantal jaar later, toen ik hier weer terug kwam.
115. Een trolleybus, net zo een als die in Arnhem rondrijdt.
Een hele dag houd ik het er niet uit en ik ga nog ergens anders snuffelen. Per Voralpenexpress ga ik naar Arth-Goldau, om daar maar eens de Rigibahnen te nemen.
116. Een treinstel van de Rigibahnen die hier tijdelijk zijn begin-/eindpunt had wegens werkzaamheden aan het station Arth-Goldau.
117. Auf geht's (ironisch genoeg naar beneden gefotografeerd)!
De trein neem ik tot aan Rigi Staffel. Het traject van Arth-Goldau tot Rigi is niet helemaal inbegrepen met Interrail; er is een 50% korting aanwezig op het toch al vrij dure retourtje. Ik heb een ticket gekocht tot hier in Rigi Staffel, een halte voor de top (Rigi Kulm) omdat dat simpelweg een stuk goedkoper was en ik stomweg naar boven kon lopen en weer naar beneden.
118. Rigi Staffel.
119. Dit oude beestje kreeg ik dan weer niet om mee te rijden, maar ik kreeg deze wel voor de lens.
120. De weg naar boven is steil en bezaaid met stenen, hoe luidde dat gezegde ookweer? Nee, hier is geen sneeuw te bespeuren verder.
121. Poah
122. Ook poah
123. En stilaan raak ik weer terug beneden bij Rigi Staffel, van waaruit ik weer de trein naar beneden zal nemen.
124. Dat zal echter niet gebeuren voordat deze trein vanuit bestemming Vitznau aangekomen is.
125. Twee tandradrakkers kruisen elkaar.
Dat was ook wel weer een hele belevenis op zich. Het is op dit moment tijdens de beklimming en afdaling van Rigi dat ik de eerste blaar oploop aan mijn voet.
Vrijdag 8 juli
De laatste dag van het verblijf in Berikon zit erop. Bij het uitchecken moet ik nog uitleggen dat iemand anders betaalt (daarbij geef ik wat adresgegevens door), maar dat wordt goed bevonden. Ik kom pas bij het uitchecken erachter dat de thee en de koeken niet gratis waren en dat ik die eigenlijk had moeten opgeven (hallo Zwitserland nogmaals), maar ja, niemand vroeg ernaar en dat was verder mijn zorg ook niet.
De bestemming vandaag is Romandië, het Franstalige Zwitserland. De eerste tussenstop is in Bern, de bondsstad.
126. Het station van Bern is net zoiets als Namur, een bovengronds station met een enorm betonnen bouwwerk erboven, al ziet dit er niet zo creepy uit als in Namur.
127. De binnenstad is het bezoeken waard. Net niet genoeg voor een hele dag, maar het biedt wel voldoende afwisseling. Ook qua trams, alhoewel er geen oude trams meer rondrijden zoals die in ZĂĽrich nog wel te zien zijn.
128. Een stadsbus, die volgens mij van hetzelfde model is als de stadsbussen van Maastricht in de tijd van Veolia.
129. Een blik op de binnenstad van Bern, met de rivier Aare die hier omheen stroomt.
130. KirchenfeldbrĂĽcke met daarachter het Bundeshaus.
In Bern heb ik een (gratis) rondleiding geregeld heb in het Bundeshaus, waar de Nationalrat (parlement voor de bevolking), de Ständerat (parlement voor de kantons) en de Bundesrat (regering) gevestigd zijn. Ik was de enige bezoeker die een bordeauxrood boekje had in de bak bij de beveiliging. De rest was Schweizerpass of ID-kaart. Het Bundeshaus is in 1902 speciaal voor dit doeleinde gebouwd, mede omdat men tegen die tijd pas akkoord ging met Bern als stad waar de federale staatsorganen zouden moeten zitten. Het gebouw zit derhalve vol met allerlei symbolen voor de taalgroepen en de kantons, waarbij een enorm glas-in-loodraam in de dakkoepel gemaakt is met wapens van alle kantons, hoewel die later nog aangepast moest worden omdat er na oplevering een nieuw kanton bij kwam, die nog ergens eventjes toegevoegd moest worden aan het geheel (dat was het kanton Jura, dat zich afscheidde van het kanton Bern in 1979).
131. Een blik in het Bundeshaus. Merk het wapen van het kanton Jura op, die dus niet in het glas-en-loodraam inbegrepen is.
132. In de buurt van het Bundeshaus is deze Märzili-Bahn te vinden.
Na het bezoek wandelde ik Bern nog wat verder af en daarna moest ik nog even bedenken wat ik in de overige aanwezige tijd moest gaan doen voordat ik af zou reizen naar la Romandie. Ik besloot om naar Thun en Spiez te gaan om daar rond te wandelen. Later deze tocht zou ik hier nog eens komen om Interlaken aan te doen en om een boot te nemen.
133. Een close-up van Ă©Ă©n zijde van de beeldbepalende Zytglogge.
134. Een eindje verderop ben ik in Thun aanbeland, met hier het kasteel van Thun.
135. Ik weet niet precies meer waar in Thun dit was, maar het heeft wel wat schilderachtigs.
136. Onderweg richting Spiez...
137. Vanaf het pleintje voor het station van Spiez is dit mooie uitzicht over de Thunersee te vinden.
138. Een autotrein van de BLS komt voorbij.
139. Een intercity komt net uit de Lötschberg-basistunnel gereden.
Ik wil vanaf Spiez via Brig naar Genève toe, via Kandersteg omdat dat een mooie route schijnt te zijn en voordat ik op een directe trein naar Brig stap, neem ik eerst een spitstrein van de BLS tot aan Frutigen omdat ik geen zin had om drie kwartier te wachten en omdat ik wel nieuwsgierig was naar zo'n oord als Frutigen, waar de 'Lötschberger' naar Brig ook onderweg stopt.
140. Mijn volgende trein, een spitstrein van de BLS naar Frutigen.
141. Het stationnetje van Frutigen, met in de achtergrond de bergenmassa die de spoorlijn tegemoet komt.
142. Een Lötschberger. Ik heb onderweg niet de Lötschbergerin gezien.
143. Een stil oord, maar wel met busaansluiting.
144. Datzelfde station weer.
145. Ik heb de wagonaanduidingen op de CTA's hier altijd erg goed gevonden. Nu is deze CTA nog niet zo uitgebreid om ook de secties van het station aan te duiden, maar dat is ook niet zo nodig. De trein is lang zat; er zijn toch geen reserveringen mogelijk en er is voldoende eerste klas voor wie dat bestemd is.
Zo volgde de tocht naar Brig via Kandersteg, door de Lötschbergtunnel, met een enorm uitzicht over het dal van het Duitstalige deel van Wallis.
146. In deze Lötschberger-treinen kunnen de ramen open!
147. In de Lötschbergtunnel (de kortere, oudere variant op de Lötschberg-basistunnel waar de SBB doorheen rijdt met IC's en EC's). De stoelen zijn lekker zacht en die hoofdsteunen doen me denken aan een TGV.
148. Eenmaal uit de tunnel krijg je dit uitzicht voorgeschoteld.
149. Hier is de stad Visp in beeld.
150. Een eindje lager is hier een stelplaats van de Matterhorn Gotthard Bahn (MGB).
151. Aangekomen op station Brig, nog net wanneer het licht is.
152. Een momentopname van vertrekkende treinen in Brig. De sporen 11, 12 en 14 bevinden zich voor het station, op de Bahnhofsplatz en deze zijn bestemd voor de MGB.
153. Brig is een grensstation, dus is een douaneformulier invullen verplicht als er iets te melden valt.
154. Een blik op de Bahnhofsplatz met de smalspoorlijntjes.
155. Daar komt een Regionalbahn aangereden vanuit de richting Fiesch, Andermatt, Disentis.
156. Even de stad in. In de stad Brig zelf is dit kasteel te vinden, met vier apart uitziende torens die zo'n bol bovenop hebben. Brig zelf heeft ook wel iets aparts, want ondanks dat het in een voornamelijk Franstalig kanton ligt (Valais, in het Duits Wallis geheten), wordt in deze streek vooral (Walliser)Duits gesproken.
Met het wegvallen van een deel van het verblijf in Zürich, had ik nog nog twee nachten die ik zelf opvullen moest. Eén nacht heb ik in Sion geregeld, voor later deze tocht, maar de andere nacht heb ik niet ingevuld: deze nacht. Ik wist op dat moment in Montreux het Jazz Festival aan de gang was en er zouden extra nachttreinen ingezet worden en ik dacht vanuit het studentenbudgetinsinct (en vanuit naïviteit en jeugdige overmoedigheid) dat ik die wel eens zou kunnen gebruiken om er in te kunnen tukken gedurende de nacht. Voordat dat zo ver zou zijn, moest ik eerst de tijd opvullen totdat het nacht was en hoe nu het best die tijd op te vullen door vanuit Brig helemaal naar Genève te rijden en dan zou ik alvast wat kunnen slapen. Dat slapen viel uiteraard tegen.
157. In de duisternis.
158. Een aantal uur verder: Genève Cornavin. De Interregio waar ik in zat rijdt nog een halte verder tot aan de luchthaven.
Eenmaal in het historisch voornamelijk protestante bolwerk dat Genève heet, is het donker en erg druk. Ik wil nog even wat rondlopen voordat ik op een late trein zou stappen naar Lausanne om nog een poging te doen om te tukken en om zo'n late 'feesttrein' te kunnen halen. Ik had gehoopt in Genève de Jet d'eau te zien, maar nee, hij was uitgeschakeld in de nacht, dus helaas moest het doen met enkel het water en de omgeving met druk verkeer en erg luide muziek van auto's.
159. Geen jet d'eau, wel een lichtenspel.
Bij terugkomst op het station staat de laatste trein van de dag naar Lausanne klaar (zo'n KISS-dubbeldekker is dan niet wat je dan wilt) en ga ik op een hard stoeltje op de onderste verdieping een poging wagen mijn ogen dicht te doen.
160. Bij aankomst in Lausanne, midden in de nacht, is het overstappen geblazen. De perrontunneltjes waar ik door moet stinken naar urine, ook al is het station wel mooi met een grote overkapping.
De extra trein naar Montreux is van het oudere interregiotype EW I/II, dat sinds april 2021 buiten dienst is. Een trein met bankjes en ramen die open kunnen. Het hebben van een ideaal plan om in de trein te gaan slapen is 1, maar de realiteit is 2: het is erg druk, vol met mensen die feest willen vieren. Waar ben ik aan begonnen
Zaterdag 9 juli
In Montreux stroomt de trein leeg en ik loop naar het meer van Genève. Ik proef de sfeer, maar ik merk eigenlijk niet zo veel van concerten. , alhoewel mensen wel aangeschoten of lichtelijk dronken zijn. Op dit tijdstip zijn er voor hen nog (gratis!) openbare toiletten open, zij het tamelijk gorig.
161. Een paviljoen in Montreux. Het is intussen 2:10 in de nacht.
162. Meer lichtelijk festijn aan de kust alhier.
Ik ben op zoek naar de rust en loop een eind weg van het centrum om maar een struik op te zoeken waaronder ik aan het kabbelende water kon gaan slapen. Tot mijn verbazing waren veel struikjes al bezet door mensen die schijnbaar hetzelfde dachten als ik. Dan maar een bankje, ook prima, met de backpack als kussen of zo, ietwat verborgen onder een boom, om toch iets van beschut te zijn. Op dat moment was ik wel wat nerveus, want tja, mocht dit wat ik nu deed wel? De rest deed het echter ook, dus waarom zou zoiets verboden zijn... Met een lichte 'gezonde' angst om om betrapt te worden of om beroofd te worden sliep ik eigenlijk wederom niet echt, maar ontspannen raakte ik uiteindelijk wel, met het licht geklots van het water, de intussen ontstane rust, de lichten in de verte. Ergens is dit het beste idee ooit, slapen in de open lucht aan een rustig meer, in de bergen, met droog, warm weer in een gemoedelijke sfeer, maar toegegeven, vandaag de dag zou ik dit niet eens in mijn hoofd halen om te gaan herhalen zeg.
163. Het had erger gekund, dan om hier de nacht te spenderen.
Na iets langer dan een uur ben ik het bankje beu en loop ik half vercrackt terug naar het treinstation, om daar maar te wachten op de eerste trein van de dag richting Lausanne. Het was mieters druk op het station met festivalgangers die waarschijnlijk óók geen zin hadden zich blauw te betalen aan een hotel in deze regio, of zo lang door hebben gefeest dat ze niet aan een hotel zijn toegekomen, met hun bezopen harses. Er is een hostel in de buurt, maar die is allang dicht, de inchecktijd was ongunstig en die prijzen waren op dat moment excessief hoog voor een hostel, nog hoger dan in Scuol, dat toen iets van 42 franken of zo kostte. Op het perron waar de trein zou moeten komen weet ik een plekje op een bankje te vinden tussen de mensen en het is werkelijk een rare ervaring om zo veel zieligerds bij elkaar te zien die zich in een zombiemodus bevinden, die half aan het slapen zijn, die diep aan het slapen zijn in welke positie dan ook, maar er zijn ook mensen die wakker en alert zijn. Iemand die naast me zit is van het laatste type en vraagt me in het Frans of ik een kabeltje heb voor z'n iPhone. Ik, met mijn slaperige kop mormel met zeer gebrekkig Frans iets van "non, malheureusement, je suis un homme d'Android". We begrijpen elkaar, we hebben wederzijds medelijden. Dat verbroedert, zou je denken, maar we praten niet verder. Een half uur later, komt de trein eindelijk eens aangereden en vanaf nu tot aan Lausanne herinner ik me niets meer.
Deze korte 'katerrit' eindigt voor mij in Lausanne. Het wordt langzaamaan licht, al moet het nog 6:00 worden. Nu ik er toch ben - wil ik ook gelijk maar eens Lausanne verkennen, maar ik ben op dat moment nog zo vercrackt van vannacht, dat ik zoiets heb van 'wat kan mij dit allemaal nou schelen'. Op dat moment kende ik mezelf nog niet goed genoeg om door te hebben dat ik op dat moment gewoon iets moet gaan eten en zo loop desondanks de stad in en beklim in de heuvels van de stad, terwijl deze wordt schoongemaakt en een paar mensen helemaal tureluurs liggen op de stoep.
164. Een roltrap met uitzicht. Dat ik die zin ooit schrijven zou.
165. Waar kennen we Lausanne van? Iets met het Internationaal Olympisch Comité dat hier zit, maar we kennen Lausanne eerder van de metro en deze brug waar die over rijdt.
166. Er reed zowaar nog iets over ook.
Bij die bekende metrobrug komt een raar crackwijf naar me toe met gore nagels met de vraag of ze kan bellen. Dat weiger ik beleefd, maar ze blijft aandringen. Het geschiedt allemaal in het Frans, maar zodra duidelijk wordt dat ik met mijn vermoeide kop die taal niet kan uitkramen, schakelt ze uit medelijden naar wat Engels, maar veel zin heb ik niet in deze onzin. Ten slotte kraamt zij wat gefrustreerd Frans uit zonder dat ik er ook maar iets van begrijp en ik begeef me maar weer terug naar het station. Wat moet dit worden, vandaag? Holy shit.
167. Ay blin.
168. De vermoeide benen kwamen hier niet tot rust. Trappen en nog eens trappen. Al zijn deze wel mooie trappen.
169. Kiss!
Ik heb eigenlijk niet echt een plan voor vandaag, maar ik vond dat Neuchâtel en Solothurn wel interessant zouden zijn en zo besloot ik maar om daar naartoe te gaan. De zon breekt door, ik eet in Neuchâtel eindelijk eens wat en zo krikt mijn humeur weer op. Ik kon Neuchâtel smaken, maar dan: rampspoed. Mijn reisgenoot, mijn kompas, mijn alleskunner, mijn informatiebron: de tablet. Terwijl ik aan de rand van een trap stond met een blik over het meer van Neuchâtel, viel de tablet van deze trap af. Dat ding stuiterde trede na trede omlaag en per rotatie van die tablet en met het losbreken van het scherm van de body maakte ik kennis met het gevoel van reddeloosheid. Ik brak niet uit in paniek, echter. Het is meer alsof ik verworden ben tot een konijn die in de koplampen kijkt van een naderende auto op hoge snelheid. Geen benul van wat gebeurt, geen goed besef wat de consequenties zijn. Met verstand op 0 en blik op oneindig loop ik de trap af en raap ik de losgebroken onderdelen van die tablet bij elkaar en probeer ik kleine onderdeeltjes op plekken te prikken in die tablet, in de veronderstelling dat 'dit hier wel hoort', om ten slotte het losgekomen, versplinterde beeldscherm terug aan de body te monteren. Dan restte me niets anders dan op het aan/uitknopje te drukken in de hoop dat het ĂĂ©ts zou doen en verdomd, het ding deed het nog gewoon, het apparaat was slechts in slaapstand gegaan. Overal zaten krassen en deukjes en het scherm was niet meer heel, maar voor de rest? Niks aan de hand, doorlopen. Lucky bugger!
170. De trap des verderfs.
171. En de schade. Valt uiteindelijk dus nog wel mee...
172. Nou, verderwandelen dan maar, alsof er niks gebeurd is. Hier een blik op een plein in de binnenstad van Neuchâtel.
Volgende halte: Solothurn. Een verrassend aardig oord met een bijzondere stadsmuur met dito torens. Nauwelijks toeristen en nauwelijks een toeristische vibe, maar wel een bewandelenswaardig karakter.
173. De kathedraal van Solothurn.
174. Aan de andere kant dan: deze stadspoort. Wat een bijzonder uitgedijd geval is dit!
175. Ook Solothurn heeft een Zeitglockenturm zoals Bern, alhoewel die in Bern doodleuk Zytglogge wordt genoemd.
Ik overnacht vanavond gelukkig niet wéér in de open lucht, maar in een hostel in de stad Zug. Vanaf hier zou ik het normale reisplan weer oppakken. Ik zie uiteindelijk niet zo veel van de stad Zug zelf omdat ik doodop ben en direct naar het hostel toe ben gegaan.
176. Een van de weinige Zwitserduitse woorden die ik ken: BĂĽsi.
In de toegewezen kamer tref ik een Chinese man van in de veertig aan. Hij is er alleen en we raken aan de praat. Hij zit daar in een wit hemdje en een telefoon en de man begint te vertellen dat 'ie een succesvol zakenman is, een miljonair, en hij zou hier een bedrijf runnen dat medische technologie ontwikkelt. Hij vertelt dat hij wil gaan uitbreiden, miljoeneninvesteringen zouden op de agenda staan. Vrij reizen kan hij ook schijnbaar barrrièrevrij waarbij hij een British National Overseas paspoort laat zien omdat hij uit Hong Kong komt, maar ja, wat doet 'ie dan in hemelsnaam in een hostel? Hij zou een eigen huis hebben hier in de buurt, maar hij heeft ruzie met zijn vrouw gekregen, hij is het huis uit gegaan en zij moest eerst zich maar eens gaan verontschuldigen!!1 In de tussentijd zit hij dan hier, op een goedkope, gedeelde kamer. Ik heb intussen al wat verhalen gehoord, maar het is toch wel een van de markantere. Hij vertelde ten slotte over een expo in Dortmund en hij drukte uit dat hij hoopte dat ik daar ook zou komen, maar daar begonnen dingen toch een beetje te gek te worden. Deze dag van vandaag was al gestoord genoeg. Ik moet echt nu eens goed gaan slapen.
En met dit einde van deze toestanden maak ik er ook een einde aan wat betreft het tweede deel. De volgende keer komt het laatste deel, het m.i. mooiste deel van de reis ook. Het zal alvast géén nachtwandelingen of dergelijke dingen bevatten, ook dat nog.
Deel 3 is hier te vinden.