Aangezien wij beiden op onze vertrekdag 's ochtends andere plannen hadden konden we de logische route met trein 105 niet nemen. In plaats daarvan begint de reis pas om 13:07, met ICE 125.

Op 28 juli werd ICE International omgeleid via Uerdingen en Neuss, en dus had ik eens ander uitzicht over de Rijn.


Krefeld-Linn, ook hier kom je normaal gesproken niet met de ICE.

Kölle! In Keulen moest ik nog even wachten op Plan-V444, die 's ochtends nog aan de slag was in Maastricht. Dat doe ik dan liever op het stationsplein, gelukkig mag dat daar tegenwoordig weer zonder mondkapje op.


Kort na de komst van Plan-V444 was de aansluitende ICE al ter plaatse, en dus hebben we niet veel later uitzicht over de Harkortsee.


En na drie uurtjes zijn we dan op de meest logische overstapplek vanuit Nederland richting Zwitserland: Bremen Hbf!



Voor wie nog nooit in de stationshal van Bremen is geweest: de kunst is kankerverwekkend.


Bremen ligt in Oost-Friesland, en het is dus logisch dat tussen station en centrum een windmolen staat.


Waar Bremen ook in ligt: Moin-land. Moin moin!


Maar Bremen is vooral bekend als Hanzestad, het is niet voor niets een eigen deelstaat binnen de Bondsrepubliek Duitsland (Vrije Hanzestad Bremen). Die historische rijkdom is nog goed te herkennen aan de architectuur, al is een goed deel daarvan een replica als gevolg van de Tweede Wereldoorlog.



Bremen gebruiken we echter vooral als een plek om te avondeten, de Bremer Ratskeller kan van harte worden aanbevolen.


Kort na het avondeten breekt er noodweer uit boven de stad, en trekken we dus snel weer richting station.



Op het Hauptbahnhof is het een chaos, eerder in de middag was het treinverkeer gestaakt tussen Hamburg-Harburg en Hamburg Hbf na de vondst van een bom uit WO II. Dus: kwart voor tien 's avonds, en op spoor zeven is net de IC naar Frankfurt van 18:44 binnengekomen. De Bingokaart komt snel vol zo.


Nadat er nog een ICE uit Hamburg komt, onder het laatste beetje daglicht van de avond...


...is even later onze aansluiting er: de Nightjet naar Zürich HB.


Het is wat onorthodox, maar zolang de Nightjet Amsterdam - Zürich nog niet rijdt is dit een verrassend comfortabele reisoptie naar Zwitserland (buiten het ommetje via Keulen, wat niet had gehoeven). Andersom werkt deze route trouwens niet, Bremen wordt alleen richting Zürich bediend. We hebben een slaapplek in het Dubbeldeks-slaaprijtuig geboekt, en na het installeren houden we het al snel voor gezien.

Wakey-Wakey, rise and shine, it's the end of the Rheintal-line. Wakker worden als je al in Zwitserland bent is erg fijn, zelfs al is het slechts Basel Badischer Bahnhof.


En nadat het ontbijt naar binnen gewerkt is stappen we uit op Zürich HB, stipt optijd.


Voordat we de Alpen ingaan wou Plan-V444 inkopen doen in Luzern (i know, mijn idee was het niet



Het kan aan mij liggen, maar een fietsenrek dat met een A4'tje moet worden uitgelegd is volgens mij een té gecompliceerd fietsenrek.


09:51, en we zijn al in Luzern! Zodra de NJ Amsterdam - Zürich rijdt kan dit trouwens nog een uurtje eerder, wat helpt als je nog een zitplek wilt bemachtigen op de rondvaartboot van 10:00.


Wat kan er verder gezegd worden over Luzern in 2021? Het is leeg. Meerdere winkels zijn 'tot nader orde' gesloten, en dat wat open is heeft het duidelijk erg rustig. Ideaal voor het winkelend publiek, dat het concept 'geld bezitten' niet hoog heeft zitten.


De Kapellbrücke is wereldberoemd, de Spreuerbrücke even verderop minder. Mijn voorkeur gaat echter uit naar de tweede, want het is hier rustiger (vooral als er hordes toeristen in de stad zijn).



Verder valt vooral de hoge waterstand op, zowel Plan-V444 als ik zijn hier vaker geweest maar hebben het nooit zo hoog gezien in de zomer. Ook Zwitserland heeft een natte zomer gehad.


Nadat één van ons twee veel Franken lichter is geworden stappen we op de trein naar Brunnen, deze Flirt brengt ons tot Arth-Goldau.


En even later rijdt daar de nieuwste sneltrein van Zwitserland binnen, de IR46 'Treno Gottardo', gereden door een SOB Traverso. Sinds december 2020 rijden deze stellen de treindienst over de traditionele Gotthardpas, wat de terugkeer betekende van de doorgaande treindiensten Basel - Locarno en Zürich - Locarno. De treinen zijn van de Südostbahn (SOB), die de treinen samen met de SBB rijden.

De Traverso-treinstellen zijn verrassend comfortabel, en hebben zelfs catering. Helaas geen boordrestaurant, maar wel snack, koffie-, en drankautomaten mét Traverso-bier en Traverso-wijn. Z2N-drankrecensie: Traverso-bier is het beste treinspecifieke bier van Zwitserland.


Mogelijk uniek op deze aardbol: ongekookte rijst, in het aanbod van de treincatering. Als de NS Railcatering nou op dat idee gekomen was...


Het uitzicht blijft prachtig op de Gotthardpas.


En toen waren we in Göschenen. Onze IR-trein was vier minuten vertraagd, in Arth-Goldau was de aansluitende EC uit Frankfurt en Basel te laat en die aansluiting moest worden afgewacht. Maar in Zwitserland is dat niet erg, want in Göschenen wacht de Matterhorn Gottardbahn óók de aansluting (van gepland vier minuten) af. Een spoorwegnetwerk waarbij de reizigers en niet alleen de treinen op tijd zijn, NS zou hier echt van kunnen leren...


De reis gaat verder naar Andermatt, en dat gaat steil omhoog: op 3,7 kilometer klimmen we 330 meter. Prachtig uitzicht gegarandeerd, net als de kaartcontrole trouwens (ook hier geldt: NS, watch and learn).


Andermatt, de plek waar noord-zuid- en oost-west-verkeer al eeuwen kruisen, en waar we moeten wachten op de trein over de Oberalppass. Welke taal aan de overkant daarvan gesproken wordt moge duidelijk zijn (en nee, het is niet Japans).


Kort na Andermatt krijg je goed uitzicht over het dorpje, richting de Oberalppass moeten weer veel hoogtemeters gemaakt worden.



Oberalppass ligt op 2033 meter boven zeeniveau, boven de bomengrens.


Aan de top van de pas ligt de Oberalpsee, de laatste meters op Duitstalig Zwitserland voor deze treinrit.



Na Oberalppass steken we de kantonsgrens over, en rijden we in Graubünden (Grischun). Parallel ligt hier de Rijn, al is deze hier onherkenbaar.


En dan opeens hoor ik mijn onderschrift door de omroep: Acla da Fontauna, fermada sin damonda. Niet dat het broodnodig is dat wij specifiek op de knop drukken, het is verrassend druk voor een verzoekshalte.


Maar: Acla da Fontauna dus, feitelijk een voorstadshalte in het westen van Disentis (Duits)/Mustér (Reto-Romaans). Voor een stationsnaam die ik alleen maar koos omdat het rijmde ben ik eigenlijk best tevreden, het is hier paradijselijk mooi.



Mustér is officiëel ééntalig Reto-Romaans, het "Duitstalige" Disentis is echter bekender als naam in de rest van Zwitserland en dus officiëel deel van de plaatsnaam. Dus als je met middelbare school-Duits hier terecht denkt te kunnen: nope, sorry. Zelfs de PostAuto heet hier anders.


Na het inchecken in het hotel (in Acla da Fontauna zelf) is het tijd om te wandelen. Een 'lichte' aanslag op de Long Covid-longen, maar wel erg gezond.


Daarna is het tijd om de lokale cuisine te verkennen. Dat valt best zwaar op de maag, maar is wel erg lekker.


Na het eten is het donker, en lopen we terug de berg op richting hotel. De eerste dag in het verrassend mooie Acla da Fontauna zit erop.


Daarmee zit ook deel 1 van dit tweeluik erop. In het volgende deel gaat het stroomafwaarts, bergafwaarts, en bevinden we ons op Ijs-ijs. Tot die tijd worden op- en aanmerkingen, zoals altijd, erg gewaardeerd!
