Flåmsbana: a serious(ly overpriced) experience [33f]
Geplaatst: ma 01 aug 2022, 21:04
Hej! Ik ging eens diagonaal door het forum heen, en merkte dat er nog geen verslag was van de Flåmsbana. Dat is een gemis, en aangezien eega en ik toch in Noorwegen waren, en we de reis richting Flåm in de planning hadden zitten, kunnen we jullie nu trakteren op een uniek stukje Scandinavië. Een treinlijn die zo’n beetje het failliet van Noorwegen had kunnen zijn, aangezien er een kwart van het nationaal budget in geïnvesteerd is, en uiteindelijk 20 jaar gekost heeft om aan te leggen.
We beginnen op de maandag. Ons doorreismoment ligt dan op de weg E16 naar Voss, en dat ligt toevallig ook op de route langs Flåm. Dus nemen we de gelegenheid te baat om eventjes een linksafje te doen. Waar we dit beeld aantreffen.

Inderdaad, het is een redelijk toeristisch oord. Met diverse etniciteiten als toerist, en dus ook mondkapjes voor diegene die dat nog voor zichzelf verantwoord zien. Onze focus is voornamelijk gericht op het kaartje voor de rit omhoog. Dus eerst even richting het museum.

Ah, misgegokt. Er zijn een boel toeristen, en we treffen we de ontstaansgeschiedenis van de baan aan. Het plan is om vrachtschepen te laten varen via de Aurlandsfjord, en de nuttige lading via spoor over te brengen naar de Bergenbanen, een doorgaande route tussen Bergen en Oslo. Voortvarend als de Noren zijn, besluiten ze ook maar gelijk de tractie op stoom overbodig te maken, en gelijk over te gaan op elektrificatie. Dat ook in 1947 ingevoerd wordt, via een waterkrachtcentrale in de bergen (klimaatneutraal!). Het zal jammer genoeg anders lopen, want de baan zelf is tegenwoordig alleen in gebruik voor de toeristen.


Dan de reservering zelf. Die vinden we tegenover het museum, in een fijn pandje met zes loketten. Een enthousiaste gastvrouw weet ons verlangen om iets langer “boven” te zijn (in plaats van gelijk weer te vertrekken vanaf het toppunt op Myrdal) te beantwoorden met een voorstel om naar “halverwege” te lopen, ongeveer tien kilometer. Daar hebben we dan drie uur voor, waarna we weer in Blomheller opstappen. Lekker idee, dus we tikken een dikke rekening met vier cijfers voor de komma (Noorse kronen) af voor het A4’tje waarop de gunst staat om te gaan!

Het wordt woensdag, tijd voor de verzilvering! In tegenstelling tot de dinsdag, met druilige motregen de hele dag, schijnt het zonnetje vrolijk over de vallei, dus in goede zin verlaten we onze stek in Voss om in een uurtje terug te rijden naar Flåm. Aldaar treffen we een ander cruiseschip aan, maar dezelfde (vrijwillige) mondkapjes. De rij is groot, maar onze reservering helpt ons snel aan boord via een aparte gate.

De rit zal uitgevoerd worden met twee EL18’s van Zwitserse makelij in sandwich-opstelling. Dit is het modernste mat wat vervoerder Vy ter beschikking heeft, en dus niet de inferieure EL17 die nog in de Wiki-artikelen genoemd wordt. Ze kunnen 200 km/h, maar in deze rit is er gelukkig niet zo’n behoefte aan een dergelijke snelheid

Een tweede verrassing is dat de B3-rijtuigen op verschillende plaatsen schuifraampjes hebben. Dat wordt dus heerlijk naar buiten hangen tijdens de rit… De klapstoeltjes (geen verschil tussen 1e, 2e en 3e klasse) zitten overigens ook prima.

Keurig op tijd voelen we de trein in beweging komen. En hoewel het in beginsel nog redelijk vlak aandoet, weten we dat we ruim 800 meter gaan klimmen naar eindstation Myrdal.

En de plaatjes onderweg… Tja. Dat spreekt eigenlijk voor zichzelf. Helaas hebben we plaats genomen aan de “verkeerde” kant (links voor de kijkers) waardoor we in het begin alleen een steile rotswand als uitzicht hebben. En dat de (virtuele) gids telkens omroept (Noors, Engels en Duits) dat er zum Rechtenseite wat te zien is, helpt dan ook niet echt. Niet getreurd, er is nog een terugreis, waar we de schade kunnen inhalen. Even later verruimt het beeld zich, waardoor we een adembenemend uitzicht hebben op de vallei.

Inmiddels zijn we bijna halverwege, dus moet er gekruist worden met de trein die richting dal gaat. Dat gaat, zoals we inmiddels gewend zijn in dit land, op zijn dooie akkertje. Ach, het zonnetje schijnt, de omgeving is vriendelijk, en al snel komt de tegentrein in beeld, waarna we onze weg kunnen vervolgen.

Onderweg passeren we nog verschillende stationnetjes, waarbij genoteerd moet worden dat er alleen op verzoek gestopt wordt. Hoe ik dat dan in de trein voor elkaar ga krijgen: geen idee… Er zitten geen knopjes of iets dergelijks in de coupe. Misschien moet ik dan één van de kondoekoes (ruim voorradig) aanschieten? Niet dat het nodig heeft, we rijden toch mee tot het eind. Waar wél verplicht gestopt wordt is de waterval Kjosfossen, waar we vijf minuutjes een “fotomomentje” hebben. Waar gretig gebruik van gemaakt wordt

Even later passeren we het één na laatste station Vatnahalsen, waarna de trein zich in vier cirkels door de berg naar boven zal bewegen. Opmerkelijk feit is dat van de 20 tunnels die het traject telt, er 17 met de hand zijn uitgehakt. Gemiddeld duurde het één maand voordat één arbeider één meter tunnel had uitgehakt. Geen wonder dat de aanleg ruim 20 jaar duurde…

In de tunnels is er weinig te zien (afgezien van de “raampjes” van houten spanten die zich ook weer aan de andere kant van de trein bevinden), dus wachten we geduldig tot eindstation Myrdal zich meldt. Wat na ruim een uurtje vanaf Flåm ook gebeurt. De trein loopt redelijk relaxed leeg. Veel mensen nemen de gelegenheid te baat om even de benen te strekken voor de terugreis weer aanvaard wordt. Wij doen dat ook, maar meer op de voorbereiding van de aankomende wandeling.

Maar eerst even een stokbroodje, dat tegen zeer schappelijke prijzen (85 kröner, ongeveer 8,50 euro) in het café van het stationsgebouw verkocht wordt. Ach ja, het is vakantie.

Nadat de Flåmsbana zijn retour heeft gekozen, worden achtereenvolgens de treinen van de Vossebanen (Class 75) en de Bergensbanen (EL18 met B7 rijtuigen) binnengenomen. Er is echter vrij weinig belangstelling voor, waarschijnlijk ook omdat er tot begin augustus tussen Voss en Bergen (over 152 kilometer!) werkzaamheden zijn, en er dus met een bus gereisd moet worden…

We zwaaien de treinen uit, en beginnen met wandelen richting station Blomheller. De helling is steil met haarspeldbochtjes, maar prima te wandelen. Onderweg vinden we ook nog wat waaghalzen die dezelfde route met een mountainbike willen doen. Volgens mij kun je dan je remblokjes aan het eind direct gaan vervangen, als je dat al redt…



Ook is er de mogelijkheid om een nog snellere afdaling te doen via een zipline. Dat laten we echter maar even voor wat het is, we hebben de tijd, en eerlijk gezegd ook niet de durf om in zo’n stoeltje plaats te nemen…

Liever wandelen we langs de waterval Myrdøla. En tja, dan kun je niet stoppen met (mooie) foto’s maken…


Na het steile gedeelte vlakt het landschap wat af. En uiteraard komen we dan ook wat natuurlijke bewoners tegen, die zich heerlijk in het zonnetje verschansen en al herkauwend ons aan staren.


Na een klein en donker tunneltje zien we de treinrails weer terugkeren. En al snel staan we, na 7,5 kilometer, bij het kleine stationnetje Blomheller. Er was initieel de durf om de hele afdaling van 22 kilometer te doen, maar onze knieën vertellen inmiddels wat anders.

Het wachthokje is klein en keurig, evenals het perron, dat uit kiezelstenen en aarde bestaat (rolstoeltoegankelijk, in tegenstelling tot de trein zelf). Waarschijnlijk krijgen we alleen de kans om straks in het midden van de trein plaats te nemen.

Uiteraard lopen we tegen een +11 op, want niemand heeft hier haast. Geeft wel even mooi de mogelijkheid om de groothoek nog even te voorschijn te halen voor wat artistiekerig gedoe

Ik kies, in tegenstelling tot de reisgenoten, er even voor om nu wél rechts in de trein plaats te nemen. In keurig Engels vraag ik of de overige passagiers er bezwaar tegen hebben dat ik wat plaatjes ga schieten uit het raam, waarop ik in vet Rotterdams accent terugkrijg dat ik me daar “gein sorgeh over hoeft te maken”, het echtpaar wil ook graag hetzelfde doen

Na de kruising volgt inderdaad de aankondiging dat de Rjoandefossen (weer) bekeken kan worden. Niet heel erg indrukwekkend, maar je kunt ‘m maar beter even platen…

Ook de aankondiging van het eigenlijke dorpje Flåm (dat wat er beneden bij het station staat is alleen maar voor toeristen) mist zijn doel niet. En dus kan het stavkirkje ook op de foto…

Al veel te snel rijden we het beginstation weer binnen. Dus willen we, nadat we de meute reizigers ontvlucht zijn, nog even de onvervalste toerist uithangen. En waar kan dat beter dan in het keurig opgemaakte generic Scandanavian village?



Een boel centjes armer, maar een authentieke Noorse trui, een aardewerken spaarpot met een afbeelding van de Flåmbana, en een pak prachtige foto’s en een unieke ervaring rijker stappen we voldaan weer in de auto. En ondanks de uitnodiging om “sie schnell wieder zu begrüßen” van de virtuele gids in de trein denk ik dat het daar voorlopig even bij blijft…
We beginnen op de maandag. Ons doorreismoment ligt dan op de weg E16 naar Voss, en dat ligt toevallig ook op de route langs Flåm. Dus nemen we de gelegenheid te baat om eventjes een linksafje te doen. Waar we dit beeld aantreffen.

Inderdaad, het is een redelijk toeristisch oord. Met diverse etniciteiten als toerist, en dus ook mondkapjes voor diegene die dat nog voor zichzelf verantwoord zien. Onze focus is voornamelijk gericht op het kaartje voor de rit omhoog. Dus eerst even richting het museum.

Ah, misgegokt. Er zijn een boel toeristen, en we treffen we de ontstaansgeschiedenis van de baan aan. Het plan is om vrachtschepen te laten varen via de Aurlandsfjord, en de nuttige lading via spoor over te brengen naar de Bergenbanen, een doorgaande route tussen Bergen en Oslo. Voortvarend als de Noren zijn, besluiten ze ook maar gelijk de tractie op stoom overbodig te maken, en gelijk over te gaan op elektrificatie. Dat ook in 1947 ingevoerd wordt, via een waterkrachtcentrale in de bergen (klimaatneutraal!). Het zal jammer genoeg anders lopen, want de baan zelf is tegenwoordig alleen in gebruik voor de toeristen.


Dan de reservering zelf. Die vinden we tegenover het museum, in een fijn pandje met zes loketten. Een enthousiaste gastvrouw weet ons verlangen om iets langer “boven” te zijn (in plaats van gelijk weer te vertrekken vanaf het toppunt op Myrdal) te beantwoorden met een voorstel om naar “halverwege” te lopen, ongeveer tien kilometer. Daar hebben we dan drie uur voor, waarna we weer in Blomheller opstappen. Lekker idee, dus we tikken een dikke rekening met vier cijfers voor de komma (Noorse kronen) af voor het A4’tje waarop de gunst staat om te gaan!

Het wordt woensdag, tijd voor de verzilvering! In tegenstelling tot de dinsdag, met druilige motregen de hele dag, schijnt het zonnetje vrolijk over de vallei, dus in goede zin verlaten we onze stek in Voss om in een uurtje terug te rijden naar Flåm. Aldaar treffen we een ander cruiseschip aan, maar dezelfde (vrijwillige) mondkapjes. De rij is groot, maar onze reservering helpt ons snel aan boord via een aparte gate.

De rit zal uitgevoerd worden met twee EL18’s van Zwitserse makelij in sandwich-opstelling. Dit is het modernste mat wat vervoerder Vy ter beschikking heeft, en dus niet de inferieure EL17 die nog in de Wiki-artikelen genoemd wordt. Ze kunnen 200 km/h, maar in deze rit is er gelukkig niet zo’n behoefte aan een dergelijke snelheid

Een tweede verrassing is dat de B3-rijtuigen op verschillende plaatsen schuifraampjes hebben. Dat wordt dus heerlijk naar buiten hangen tijdens de rit… De klapstoeltjes (geen verschil tussen 1e, 2e en 3e klasse) zitten overigens ook prima.

Keurig op tijd voelen we de trein in beweging komen. En hoewel het in beginsel nog redelijk vlak aandoet, weten we dat we ruim 800 meter gaan klimmen naar eindstation Myrdal.

En de plaatjes onderweg… Tja. Dat spreekt eigenlijk voor zichzelf. Helaas hebben we plaats genomen aan de “verkeerde” kant (links voor de kijkers) waardoor we in het begin alleen een steile rotswand als uitzicht hebben. En dat de (virtuele) gids telkens omroept (Noors, Engels en Duits) dat er zum Rechtenseite wat te zien is, helpt dan ook niet echt. Niet getreurd, er is nog een terugreis, waar we de schade kunnen inhalen. Even later verruimt het beeld zich, waardoor we een adembenemend uitzicht hebben op de vallei.

Inmiddels zijn we bijna halverwege, dus moet er gekruist worden met de trein die richting dal gaat. Dat gaat, zoals we inmiddels gewend zijn in dit land, op zijn dooie akkertje. Ach, het zonnetje schijnt, de omgeving is vriendelijk, en al snel komt de tegentrein in beeld, waarna we onze weg kunnen vervolgen.

Onderweg passeren we nog verschillende stationnetjes, waarbij genoteerd moet worden dat er alleen op verzoek gestopt wordt. Hoe ik dat dan in de trein voor elkaar ga krijgen: geen idee… Er zitten geen knopjes of iets dergelijks in de coupe. Misschien moet ik dan één van de kondoekoes (ruim voorradig) aanschieten? Niet dat het nodig heeft, we rijden toch mee tot het eind. Waar wél verplicht gestopt wordt is de waterval Kjosfossen, waar we vijf minuutjes een “fotomomentje” hebben. Waar gretig gebruik van gemaakt wordt

Even later passeren we het één na laatste station Vatnahalsen, waarna de trein zich in vier cirkels door de berg naar boven zal bewegen. Opmerkelijk feit is dat van de 20 tunnels die het traject telt, er 17 met de hand zijn uitgehakt. Gemiddeld duurde het één maand voordat één arbeider één meter tunnel had uitgehakt. Geen wonder dat de aanleg ruim 20 jaar duurde…

In de tunnels is er weinig te zien (afgezien van de “raampjes” van houten spanten die zich ook weer aan de andere kant van de trein bevinden), dus wachten we geduldig tot eindstation Myrdal zich meldt. Wat na ruim een uurtje vanaf Flåm ook gebeurt. De trein loopt redelijk relaxed leeg. Veel mensen nemen de gelegenheid te baat om even de benen te strekken voor de terugreis weer aanvaard wordt. Wij doen dat ook, maar meer op de voorbereiding van de aankomende wandeling.

Maar eerst even een stokbroodje, dat tegen zeer schappelijke prijzen (85 kröner, ongeveer 8,50 euro) in het café van het stationsgebouw verkocht wordt. Ach ja, het is vakantie.

Nadat de Flåmsbana zijn retour heeft gekozen, worden achtereenvolgens de treinen van de Vossebanen (Class 75) en de Bergensbanen (EL18 met B7 rijtuigen) binnengenomen. Er is echter vrij weinig belangstelling voor, waarschijnlijk ook omdat er tot begin augustus tussen Voss en Bergen (over 152 kilometer!) werkzaamheden zijn, en er dus met een bus gereisd moet worden…

We zwaaien de treinen uit, en beginnen met wandelen richting station Blomheller. De helling is steil met haarspeldbochtjes, maar prima te wandelen. Onderweg vinden we ook nog wat waaghalzen die dezelfde route met een mountainbike willen doen. Volgens mij kun je dan je remblokjes aan het eind direct gaan vervangen, als je dat al redt…



Ook is er de mogelijkheid om een nog snellere afdaling te doen via een zipline. Dat laten we echter maar even voor wat het is, we hebben de tijd, en eerlijk gezegd ook niet de durf om in zo’n stoeltje plaats te nemen…

Liever wandelen we langs de waterval Myrdøla. En tja, dan kun je niet stoppen met (mooie) foto’s maken…


Na het steile gedeelte vlakt het landschap wat af. En uiteraard komen we dan ook wat natuurlijke bewoners tegen, die zich heerlijk in het zonnetje verschansen en al herkauwend ons aan staren.


Na een klein en donker tunneltje zien we de treinrails weer terugkeren. En al snel staan we, na 7,5 kilometer, bij het kleine stationnetje Blomheller. Er was initieel de durf om de hele afdaling van 22 kilometer te doen, maar onze knieën vertellen inmiddels wat anders.

Het wachthokje is klein en keurig, evenals het perron, dat uit kiezelstenen en aarde bestaat (rolstoeltoegankelijk, in tegenstelling tot de trein zelf). Waarschijnlijk krijgen we alleen de kans om straks in het midden van de trein plaats te nemen.

Uiteraard lopen we tegen een +11 op, want niemand heeft hier haast. Geeft wel even mooi de mogelijkheid om de groothoek nog even te voorschijn te halen voor wat artistiekerig gedoe

Ik kies, in tegenstelling tot de reisgenoten, er even voor om nu wél rechts in de trein plaats te nemen. In keurig Engels vraag ik of de overige passagiers er bezwaar tegen hebben dat ik wat plaatjes ga schieten uit het raam, waarop ik in vet Rotterdams accent terugkrijg dat ik me daar “gein sorgeh over hoeft te maken”, het echtpaar wil ook graag hetzelfde doen

Na de kruising volgt inderdaad de aankondiging dat de Rjoandefossen (weer) bekeken kan worden. Niet heel erg indrukwekkend, maar je kunt ‘m maar beter even platen…

Ook de aankondiging van het eigenlijke dorpje Flåm (dat wat er beneden bij het station staat is alleen maar voor toeristen) mist zijn doel niet. En dus kan het stavkirkje ook op de foto…

Al veel te snel rijden we het beginstation weer binnen. Dus willen we, nadat we de meute reizigers ontvlucht zijn, nog even de onvervalste toerist uithangen. En waar kan dat beter dan in het keurig opgemaakte generic Scandanavian village?



Een boel centjes armer, maar een authentieke Noorse trui, een aardewerken spaarpot met een afbeelding van de Flåmbana, en een pak prachtige foto’s en een unieke ervaring rijker stappen we voldaan weer in de auto. En ondanks de uitnodiging om “sie schnell wieder zu begrüßen” van de virtuele gids in de trein denk ik dat het daar voorlopig even bij blijft…