Naar het Baskenland met een omweg, deel 2: van de Madrileense drup naar de Baskische blauwe lucht [103f]
Geplaatst: za 03 aug 2024, 14:04
Het eerste deel, waarin ik terecht was gekomen in Madrid in een poging om de regen in het Baskenland te ontvluchten is hier te vinden. Ik zou dus eerst in Frans-Baskenland zitten, maar ik zat eigenlijk niet zo te wachten op de onophoudende regen daar. Voeg daar nog wat vervelende dingen aan toe zoals fietsverhuren die gesloten zouden zijn in de periode dat ik daar zou zijn en da’s genoeg reden om dat naar ‘een andere keer’ te verhuizen.
Ondanks dat ik uitgeweken ben naar Madrid, zal ik wel degelijk nog naar het Baskenland toe gaan en de ironie wil dat ik min of meer via dezelfde weg terug zal gaan naar waar ik vandaan kwam en hoe dat eraan toe gaat beschijf ik in dit deel. Na een bezoek aan
Madrid zal ik via Segovia terug naar San Sebastián/Donostia gaan. Eenmaal daar ga ik per trein naar
Hendaye om de schade van het TVV in te halen, om daarna
Irún en Hondarribia aan te doen en zelfs het Baskenland weer te verlaten en het dorpje Lesaka te bezoeken.
96. Ik heb een dag in Madrid voorzien. Ik ben nog niet eerder in de Spaanse hoofdstad geweest en tot deze tocht was Calatayud de meest zuidelijke plaats in Spanje die ik bezocht heb. Vanuit Valdemoro is er ieder half uur een Cercanías-trein richting Madrid. Vandaag geen Interrail-reisdag. Ik ga op een heen-en-terug naar Madrid toe en daarvoor koop ik aan het loket een kaartje dat je kunt hergebruiken. Het kaartje in kwestie heet ‘Renfe y tú’ en het ziet er uit als een generiek kaartje dat je voor Renfe-treinen kunt gebruiken, maar niets is minder waar. Daar kom ik later nog op terug. Aan het loket raak ik aan de babbel en kom ik wat dingen te weten over het reizen met de trein hier. Ik zou de volgende dag dezelfde medewerker tegenkomen en dan is het wat makkelijker uitleggen dat ik wat dingen nodig heb met een Interrail-pas.

97. Ik besluit te reizen tot ‘Atocha’, het hoofdstation van Madrid. Binnen het Cercanías-net wordt het Atocha genoemd, binnen het langeafstands- en hogesnelheidsnet wordt het Puerta de Atocha genoemd en officieel zou dit station ook nog eens Puerta de Atocha–Almudena Grandes genoemd worden. Hoe dan ook: het Cercanías-gedeelte wordt gedeeld met doorrijdende regionale en Media Distancia-treinen. Het is er vrij duister, duf en alles ziet er uit alsof het eind 1990 is ontworpen/gebouwd. Hier zie je eigenlijk vooral goed hoe ontzettend groot de afstand is tussen de perrons met dat Iberische breedspoor.

98. Een Media Distancia-trein vanuit Jaén is aangekomen in Atocha met eindbestemming Chamartín (die heeft overigens officieel ook zo’n onmogelijk lange naam: ‘Chamartín Clara Campoamo’.

99. Een impressie van langeafstandstreinen die vertrekken vanaf Madrid Puerta de Atocha. Dit is pas competitie op het spoor. Meerdere vervoerders op dezelfde route, op verschillende tijdstippen. In enkele gevallen rijden er drie verschillende treinen vlak na elkaar naar dezelfde bestemming en dan kun je pas goed zien wat voor effecten competitie heeft op het spoor.

100, 101. Ik ga niet met zo’n hogesnelheidstrein op pad: ik ga de binnenstad in, maar voor ik dat doe neem ik nog even een kijkje op het busplatform.


102. Die oude stationshal met die exotische tuin was op het moment van bezoek een bouwput.

103. Het oude centrum ligt wat ver weg van Atocha, dus neem ik eens voor de grap de metro. Je moet er aan de automaat zo’n pasje voor kopen die je dan kunt hergebruiken (en ook kunt gebruiken voor bussen geloof ik) en dan mag ik lekker gaan staan in de meute.

104. Zie je die wolken daar in de lucht? Daar zit regen in. Je moet wel je best doen om de ‘sol’ te vinden. Het is eigenlijk best uitzonderlijk. Normaliter is het hier droog en warm, maar nu kwam er een depressie over vanuit het Baskenland (goh!) die een tijdje hier rondhangt. Dezelfde als die in Ávila.

105. Ik ben niet zo dol op hoofdsteden in Europa. Ze zijn allemaal veel te toeristisch met te veel winkeltjes die alleen maar troep verkopen en niks bijdragen aan de stad zelf, los van pauper aantrekken en onwetende toeristen. Daar sta je dan, als Amerikaan, duizenden dollars betaald voor je reis naar Madrid, met je Lonely Planet-boekje onder je arm, te kijken naar een paar entertainers die niet van hier komen en honderden van zulke winkels die je overal evengoed kunt aantreffen, met McDonald’s, Dunkin Donuts en noem maar op. Dystopisch.

106 - 108. Wat mij wel positief verrast aan de stad is dat het centrum autoluw is en dat er fietsers zijn.



109. Als je in het ‘zuiden’ bent, tref je de parkeerplaatsen aan voor scooters.

110. Ik meen dat een tijd terug er een burgemeester was die ‘de mol’ genoemd werd omdat die besloten had om een zootje tunnels te laten boren om zo het autoverkeer uit het centrum te krijgen. Het resultaat is dat dat best gelukt is.

111. Het koninklijk paleis. Je hebt hier wat volk rondlopen dat je wat dingen probeert te geven of verkopen, maar strak doorlopen wil nog wel eens helpen. Niet al te lang hierna ging het dan eindelijk regenen.

112. Onderdak kon ik vinden bij het treinstation Príncipe Pío. Hier hebben we een oude ingang die nu dienst doet als theater.
113. Vandaag de dag moet je er een stukje omheen lopen, om via wat verborgen trappen hier uit te komen. Dit heb ik niet verwacht! Vooral niet dat je hier onderin de metro hebt en erboven dwars erdoorheen doorlopende sporen hebt waar voorstadstreinen doorheen denderen. Enkele Media Distancia-treinen met bestemmingen in het noorden als Salamanca en Irún beginnen hier hun reizen.

114. Links heb je het theater, vooruit heb je een winkelcentrum, rechts heb je de perrons voor de treinen.

115. Het stationsgebouw is in zijn geheel of een winkelcentrum of een theater en je zal hier geen figuurlijke sporen aantreffen van de aanwezigheid van een treinstation, op enkele bordjes na en een apart aangelegd glazen hok dat ook toegang tot het station verschaft.

116. Ook Madrid moest zo’n afzichtelijk toeristisch naambord hebben.. Het stond wat verdwaald, aan de andere kant van de rivier Manzanares, wat ingericht is als een soort van groene long door de stad.

117. Ik heb gewandeld tot aan de Toledobrug en vanaf hier ben ik weer met het OV richting Valdemoro gegaan.

118. Als het nog niet stuk is, waarom zou je dan zulke dikke kasten die vertrektijden aanduiden gaan vervangen? Wat een archaïsch ding is dit toch eigenlijk.

119. Terug in Valdemoro. Ik weersta wederom de verleiding om de bus terug te nemen.

120. Tijd voor genot voor het gehemelte: hier hebben we een plaatselijk gerecht dat tot de verbeelding spreekt bij ons: ‘oreja a la plancha’, met ‘oreja de cerdo’, vrij vertaald: varkensoren. Het is letterlijk dat. Frituur het voeg wat kruiden toe en je hebt een simpel (maar wel vettig) maal. Los van nog een ander gerecht kwam nog als toetje ‘arroz con leche’, een soort rijstepap met wat kaneel erover. Een prima zoete afsluiter.

121. Meer ‘culinair’ genot in de vorm van het lichte ontbijt de dag erna: tostada. Dit ken ik van mijn eerste tocht naar Spanje: je neemt gebakken, knapperig brood en je smeert het vruchtvlees van de tomaat op. Doe er dan nog wat olijfolie, zout en peper op en je hebt een simpel en smakelijk hapje om de eerste ritten van de dag mee te kunnen overleven, in combinatie met koffie uiteraard.

122. Het mooie van landen als deze is dat je nog stations hebt waar je op het perron een bar hebt. Dát is wat mij betreft een zekere ‘Eisenbahnromantik’.

123. Tegenwoordig heb je echter op stations hier toegangspoortjes die je leven als Interrail-reiziger zuur maken, maar omdat deze bar van zowel buiten als binnen het stationsbereik te bezoeken is, hebben ze hier een soort van barrière aangelegd om maar de indruk te geven dat je echt twee werelden hebt. Of zo.

124. Op naar Chamartín.

125. In Chamartín is het een enorme bouwval en bij het overstappen moet ik even zoeken hoe ik in hemelsnaam bij het loket kom voor mijn volslagen zinloze gratis ‘reservering’ zonder stoel voor een trein waar je niet voor kunt reserveren om mijn Interrail-pas te rechtvaardigen. In plaats van dat ze een houten plaat voor de ingang plaatsen moet iedere toegang koste wat kost vermeden worden en moet de toegang dichtgemetseld worden met zware stenen.

126. Beste kakfoto, maar drie treinen achter elkaar van drie verschillende vervoerders met bestemming Valencia. Da’s concurrentie.

127. Een AVE ‘pato’ staat aan het perron…

128. …met pal daarnaast een paar Ouigo-treinen.

129. Ik zal vandaag geen AVE, Ouigo of Iryo nemen. Ik kom tijdens het wachten op mijn regionale trein naar Segovia nog een dubbeldekker-Cercanías tegen. Mijn trein heeft hetzelfde grapje als tussen Ávila en Madrid. Een paar regionale treinen per dag doen die verbinding, maar dat regionale eraan duurt tot maar tot het eerste station waar Cercanías-treinen van lijn C-8 vertrekken en het is vanaf hier dat de regionale trein niet verder rijdt en iedereen moet overstappen op de Cercanías. In dit geval vandaag worden we allemaal in Cercedilla eruit gekneiterd, om erna wederom in een andere ‘Cercanias’ te stappen om het laatste stuk naar Segovia als ‘echte’ regionale trein af te leggen. Ondanks alles wordt op de vertrekstaten in Madrid wel degelijk Segovia als eindpunt aangegeven.

130. Onderweg komen we langs El Escorial.

131. Hier hebben we dan Cercedilla, een wat apart station. Het is een ander eindpunt van de C-8 en ondanks dat het zo ver weg in den legen lande ligt hier kun je zowaar overstappen op een andere Cercanías-lijn, nl. C-9 naar Navacerrada en da’s niet zomaar een gemiddeld Cercanías-lijntje: het is niet alleen de kortste lijn van het hele netwerk, het is ook nog eens meterspoor en het materieel is mokeroud met accordeondeuren. Helaas reden deze treinen vandaag niet omdat de hele lijn sinds begin mei dit jaar gemoderniseerd wordt. Deze oude treinen zullen naar verwachting wanneer de lijn weer open gaat (het is nog niet eens bekend wanneer dat zal zijn), niet eens meer in actie komen omdat er nieuwe treinen besteld zijn en ik vermoed dat ze de komst ervan afwachten..

132, 133. Nadat we op een oude afgetrapte Cercanías-trein zijn overgestapt voor de grote klim naar Segovia, komen we langs wat landelijkere stations zoals Tablada. Vanaf hier heb je een machtig uitzicht op de stad Madrid!


134. Wie Segovia weet liggen, weet allicht dat het oord aan de hogesnelheidslijn ligt. Hier kruisen we die hogesnelheidslijn onderdoor. Iets verderop daar ligt het station aan die lijn die de stad bedient met de naam Segovia-Guiomar. Daar komt mijn regionale trein niet.

135. Mijn trein komt wel aan het doodlopende station van Segovia. Hm? Ja, Segovia heeft meer dan één station.

136 - 138. Dit is het originele station van Segovia, voordat de hogesnelheidslijn werd geopend en het bijbehorende station. Dit station hier is echter nooit gesloten geweest en het wordt nog altijd bediend, zij het drie keer per dag. Het loket is zowaar nog actief en het station bemand.



139. Met de bus ga ik naar het centrum toe. Dat centrum ligt bovenop een heuvel en ik heb geen zin om een half uur te gaan lopen en klimmen.

140 - 142. Segovia is net als Ávila een gefortificeerde stad en ja, da’s mooi.



143. Een verdere impressie van het centrum. Er is reuring, ook al was een belangrijke weg afgesloten.

144. Wellicht het best bekende bouwwerk van Segovia: het aquaduct.

145, 146. Aan het aquaduct heb je een busstation van waaruit je praktisch overal in de stad komen kunt en de meest interessante bus is bus 11 die naar het HSL-station Guiomar toe gaat.

147, 148. Het HSL-station ligt ontzettend afgelegen. Ik vond het ‘gewone’ station van Segovia niet echt super dicht bij het oude centrum, maar dit slaat alles.


149. Luchthavenvibes. Er is een overprijsde koffiebar, er is een huurautohok, een gesloten loket, her en der leegstand, gratis toiletten… ennnnn controle met een röntgenscanner in het midden van de hal. De sfeer is wat dood, maar het personeel is wel ontspannen. Het was er ook echt niet druk.

150. Een kwartier voor de voorziene vertrektijd mogen we naar het perron toe. Na de controle heb je een machtig uitzicht over het landschap en de spoorlijn.

151. Dat perron is een betonnen bak.

152. Een betonnen bak met putdeksels die in een ver verleden zijn verzegeld geweest door de politie. Waar kom je zóiets nou tegen?

153. Er komt een trein aan. Alle treinen hier zijn vertraagd met tenminste 15 minuten. Die van mij ook…

154. Een andere trein komt aangereden en met een trein van hetzelfde type ga ik in één keer naar San Sebastián/Donostia. Het betreft een Alvia-trein die tot aan - dacht ik - Burgos of Miranda de Ebro op hoge snelheid over normaalspoor rijdt. De totale rittijd zal vier uur en 40 minuten zijn in tegenstelling tot de trein die uitsluitend over breedspoor rijdt, want die doet er ongeveer zes uur over.

155, 156. Hier heb je dan de omsporingsinstallatie. Zoiets heb ik nog nooit eerder gedaan. Kan ik dat ook weer afvinken. We gaan er heel langzaam doorheen, om daarna merkbaar langzamer onze reis voort te zetten.


157. De route vanaf dan dezelfde als op de heenweg naar Madrid. We rijden met veel vertraging en iedereen die nu nog met de Cercanias in San Sebastián/Donostia meewilde heeft pech, want de laatste van de dag zijn tegen de tijd dat we daar aankomen al vertrokken… Ik ben blij dat ik niet een verblijf in een buitenwijk heb geboekt.

158. De volgende dag kijk ik uit mijn raam en ik zie een paar treinen voorbij rijden. De treinen rijden op dat moment nog altijd niet door naar Irún door werkzaamheden. Op dat moment reden de Media Distancia-treinen tot Pasaia en de Cercanías-treinen tot Lezo-Errenteria.

159, 160. Ook komen er een paar bussen voorbij.


161 - 163. Vandaag ga ik de stad wat beter bekijken, maar tussendoor maak ik wel een uitstapje. Onderweg naar de trein voor dat uitstapje kom ik allerlei bussen tegen…



Voor het uitstapje neem ik weer de trein van Euskotren, om nu alsnog het stukje naar Hendaye te doen. Ik heb eigenlijk nog helemaal niks verteld over hoe ik die ritten betaal. Ik maak gebruik van een Barik-kaart die ik te leen heb gekregen van een mede-forumlid (waarvoor nogmaals dank) en als je daarmee reist, ben je significant voordeliger uit dan wanneer je steeds losse tickets koopt voor enkele reizen of dagkaarten. Het is een pas waar je geld op zet en daarmee kun je in- en uitchecken (ja, uitchecken is een ding hier). Je kunt ze krijgen aan de balie (station Hendaye heeft een balie) van Euskotren-stations, of aan kaartautomaten van de metro van Bilbao, maar er zullen wel meer verkoopplekken zijn. Om een idee te geven: voor een enkele rit van Amara (hoofdstation Euskotren in San Sebastián/Donostia) naar Hendaye ben je rond de 1,20 euro kwijt terwijl je voor een enkel ticket al 2 euro kwijt bent. Maak zo nog een paar van die ritten en je hebt je kaart van drie euro er al vrij vlot uit.
164. Daar is dan Hendaye weer… ditmaal wel met een rijdende trein en met beter weer.

165. Onderweg terug verlaat ik de trein in Irún Colon.

166. Hier wacht ik op een bus. Over bussen gesproken: je kunt met Barik in de ‘Bizkaia’-regio met de trein, bus, funiculaire en noem het maar op reizen, maar niet letterlijk overal. Terwijl je in San Sebastián/Donostia je Barik kunt gebruiken in de stadsbus, kun je die niet gebruiken in de andere bussen die in het centrum rijden (Lurraldebus, zo een als op foto 159 op de voorgrond). Ook kun je geen gebruik maken van de stadsbus in Irún en van bussen van Ekialdebus.

167. Terwijl ik wacht komt er af en toe een trein voorbij gereden. Ieder kwartier rijdt er een trein tussen San Sebastián/Donostia en Irún.

168. Vanuit Irún neem ik een bus van La Burundesa die ik bij toeval tegenkwam toen ik op zoek was naar bestemmingen. Er zijn een aantal bussen per dag die rijden naar Lesaka, een dorp in Navarra en dat dorp sprak me enorm aan. Het ligt niet in het Baskenland, maar je kunt er wel komen vanuit Irún en de Basken zijn er ruim in de meerderheid. De bus volgt de rivier die de grens met Frankrijk vormt (de Bidasoa) en eerlijk gezegd zie je het verschil niet. De route is prachtig met hoge heuvels en veel bomen… Enfin: Lesaka heeft een bushalte tegenover de bandweerkazerne in het noorden van het dorp, naast de staalfabriek, en de bus komt niet aan de Birttiria Kalea in het centrum zoals staat aangegeven op Google Maps. Enkele bussen van dit bedrijf schijnen ook door te rijden tot aan Pamplona/Iruña.

169. De bushalte in kwestie, tegenover de brandweerkazerne en daarmee heb je vandaag weer een woord geleerd: suhiltzaileak. Brandweer.

170, 171. Als ik het over landschap heb, heb ik het hierover.


172 - 175. Het lijkt wel alsof alles hier in Lesaka nog Baskischer is dan het Baskenland zelf. Zowat alles wat ik tegenkom hier is in het Baskisch en je moet goed zoeken wil je Spaans tegenkomen hier. Hier word ik ook op straat in het Baskisch begroet! Kaixo. Meer impressies van dit schilderachtige oord. Hier ben ik naar op zoek, naar dit soort bestemmingen. Het is zowaar met het OV te bereiken. Gelukkig!




176 - 178. De Basken houden er wel van om muren te beschilderen.



179. Terug in Irún neem ik eens een kijkje op het treinstation van Renfe. Ook al rijdt hier helemaal niets door die werkzaamheden, toch kun je er komen kijken, om de vergane glorie eens te beoordelen.

180. Het ligt wat gênant, zo op een eiland onder de hoofdweg, maar er zijn roltrappen en een lift voor naar beneden te komen.

181. Stel je eens voor dat hier vroeger TGV’s kwamen.

182. Een locomotief van ADIF staat te draaien, want er wordt wel degelijk hard gewerkt hier.

183. Een impressie van de stationshal. Er is hier eigenlijk niets. Gek genoeg is het loket open en is er genoeg personeel, maar er is voor de rest helemaal geen bedrijvigheid. Zelfs de kaartautomaten zijn allemaal uitgeschakeld.

184. Daar hebben we het normaalspoor. Al heel lang niet meer gebruikt denk ik zo.

185. Nadien maak ik nog een uitstekertje de andere richting op, richting Hondarribia. Het is een kustplaats met zich top Hendaye en het heeft een vesting, dus dan wil ik wel los tickets betalen voor de bus die ik niet gebruiken kan met de Barik-kaart.

186. De Baskische uitstraling is overal eender. Landelijk, donkere kleurtinten, wat dat ook zijn moge.

187. Baskenland staat bekend van zijn pintxo’s, van die kleine tapas-achtige dingen. In Hondarribia heb - net als in heel Baskenland - bars die pintxo’s aanbiedt (plaatselijke variant van van tapas) en de grap is dat hier een bar is met een michelinster. Dus moest ik er heen, mede om txakoli voor ‘t eerst te proberen. Deze Baskische spuitwijn wordt vaak van grote hoogte in het glas gegoten, als een soort van regionale kunstvorm, of als een vorm van interessantdoenerij.

188 - 190. Tijd om een kijkje binnen de vesting te nemen (het Guadalupe-fort).



191 - 196. De dag komt ten einde in San Sebastián/Donostia. Er bleek uiteindelijk vandaag toch minder tijd over voor een bezoekje aan de stad, maar in principe heb ik mijn impressie al binnen. De stad heeft buiten de stadsmuren geen sterke toeristische vibe. Het voelt nog redelijk ‘local’, hoewel binnen de stadsmuren het duidelijk is dat meer dan de helft niet van ‘hier’ komt en voor hen is dat alles ook bedoeld... De sfeer was er wel goed, al was ik chagrijnig omdat ik weinig gegeten had en ik niet veel energie meer over had. Leven op kleine hapjes alleen is ook niet alles en da’s ook verraderlijk.






197. Een stadsbus komt over de brug gereden, ver weg, in het avondrood.

DIt deel is weer lang geworden en dan ben ik nu pas 'echt' in het Baskenland aangekomen. In het volgende deel is het wel echt de bedoeling dat ik in Bilbao raak, maar ook dán zal ik een omweg nemen... 't is hier te vinden.
Ondanks dat ik uitgeweken ben naar Madrid, zal ik wel degelijk nog naar het Baskenland toe gaan en de ironie wil dat ik min of meer via dezelfde weg terug zal gaan naar waar ik vandaan kwam en hoe dat eraan toe gaat beschijf ik in dit deel. Na een bezoek aan
96. Ik heb een dag in Madrid voorzien. Ik ben nog niet eerder in de Spaanse hoofdstad geweest en tot deze tocht was Calatayud de meest zuidelijke plaats in Spanje die ik bezocht heb. Vanuit Valdemoro is er ieder half uur een Cercanías-trein richting Madrid. Vandaag geen Interrail-reisdag. Ik ga op een heen-en-terug naar Madrid toe en daarvoor koop ik aan het loket een kaartje dat je kunt hergebruiken. Het kaartje in kwestie heet ‘Renfe y tú’ en het ziet er uit als een generiek kaartje dat je voor Renfe-treinen kunt gebruiken, maar niets is minder waar. Daar kom ik later nog op terug. Aan het loket raak ik aan de babbel en kom ik wat dingen te weten over het reizen met de trein hier. Ik zou de volgende dag dezelfde medewerker tegenkomen en dan is het wat makkelijker uitleggen dat ik wat dingen nodig heb met een Interrail-pas.
97. Ik besluit te reizen tot ‘Atocha’, het hoofdstation van Madrid. Binnen het Cercanías-net wordt het Atocha genoemd, binnen het langeafstands- en hogesnelheidsnet wordt het Puerta de Atocha genoemd en officieel zou dit station ook nog eens Puerta de Atocha–Almudena Grandes genoemd worden. Hoe dan ook: het Cercanías-gedeelte wordt gedeeld met doorrijdende regionale en Media Distancia-treinen. Het is er vrij duister, duf en alles ziet er uit alsof het eind 1990 is ontworpen/gebouwd. Hier zie je eigenlijk vooral goed hoe ontzettend groot de afstand is tussen de perrons met dat Iberische breedspoor.
98. Een Media Distancia-trein vanuit Jaén is aangekomen in Atocha met eindbestemming Chamartín (die heeft overigens officieel ook zo’n onmogelijk lange naam: ‘Chamartín Clara Campoamo’.
99. Een impressie van langeafstandstreinen die vertrekken vanaf Madrid Puerta de Atocha. Dit is pas competitie op het spoor. Meerdere vervoerders op dezelfde route, op verschillende tijdstippen. In enkele gevallen rijden er drie verschillende treinen vlak na elkaar naar dezelfde bestemming en dan kun je pas goed zien wat voor effecten competitie heeft op het spoor.
100, 101. Ik ga niet met zo’n hogesnelheidstrein op pad: ik ga de binnenstad in, maar voor ik dat doe neem ik nog even een kijkje op het busplatform.
102. Die oude stationshal met die exotische tuin was op het moment van bezoek een bouwput.
103. Het oude centrum ligt wat ver weg van Atocha, dus neem ik eens voor de grap de metro. Je moet er aan de automaat zo’n pasje voor kopen die je dan kunt hergebruiken (en ook kunt gebruiken voor bussen geloof ik) en dan mag ik lekker gaan staan in de meute.
104. Zie je die wolken daar in de lucht? Daar zit regen in. Je moet wel je best doen om de ‘sol’ te vinden. Het is eigenlijk best uitzonderlijk. Normaliter is het hier droog en warm, maar nu kwam er een depressie over vanuit het Baskenland (goh!) die een tijdje hier rondhangt. Dezelfde als die in Ávila.
105. Ik ben niet zo dol op hoofdsteden in Europa. Ze zijn allemaal veel te toeristisch met te veel winkeltjes die alleen maar troep verkopen en niks bijdragen aan de stad zelf, los van pauper aantrekken en onwetende toeristen. Daar sta je dan, als Amerikaan, duizenden dollars betaald voor je reis naar Madrid, met je Lonely Planet-boekje onder je arm, te kijken naar een paar entertainers die niet van hier komen en honderden van zulke winkels die je overal evengoed kunt aantreffen, met McDonald’s, Dunkin Donuts en noem maar op. Dystopisch.
106 - 108. Wat mij wel positief verrast aan de stad is dat het centrum autoluw is en dat er fietsers zijn.
109. Als je in het ‘zuiden’ bent, tref je de parkeerplaatsen aan voor scooters.
110. Ik meen dat een tijd terug er een burgemeester was die ‘de mol’ genoemd werd omdat die besloten had om een zootje tunnels te laten boren om zo het autoverkeer uit het centrum te krijgen. Het resultaat is dat dat best gelukt is.
111. Het koninklijk paleis. Je hebt hier wat volk rondlopen dat je wat dingen probeert te geven of verkopen, maar strak doorlopen wil nog wel eens helpen. Niet al te lang hierna ging het dan eindelijk regenen.
112. Onderdak kon ik vinden bij het treinstation Príncipe Pío. Hier hebben we een oude ingang die nu dienst doet als theater.
113. Vandaag de dag moet je er een stukje omheen lopen, om via wat verborgen trappen hier uit te komen. Dit heb ik niet verwacht! Vooral niet dat je hier onderin de metro hebt en erboven dwars erdoorheen doorlopende sporen hebt waar voorstadstreinen doorheen denderen. Enkele Media Distancia-treinen met bestemmingen in het noorden als Salamanca en Irún beginnen hier hun reizen.
114. Links heb je het theater, vooruit heb je een winkelcentrum, rechts heb je de perrons voor de treinen.
115. Het stationsgebouw is in zijn geheel of een winkelcentrum of een theater en je zal hier geen figuurlijke sporen aantreffen van de aanwezigheid van een treinstation, op enkele bordjes na en een apart aangelegd glazen hok dat ook toegang tot het station verschaft.
116. Ook Madrid moest zo’n afzichtelijk toeristisch naambord hebben.. Het stond wat verdwaald, aan de andere kant van de rivier Manzanares, wat ingericht is als een soort van groene long door de stad.
117. Ik heb gewandeld tot aan de Toledobrug en vanaf hier ben ik weer met het OV richting Valdemoro gegaan.
118. Als het nog niet stuk is, waarom zou je dan zulke dikke kasten die vertrektijden aanduiden gaan vervangen? Wat een archaïsch ding is dit toch eigenlijk.
119. Terug in Valdemoro. Ik weersta wederom de verleiding om de bus terug te nemen.
120. Tijd voor genot voor het gehemelte: hier hebben we een plaatselijk gerecht dat tot de verbeelding spreekt bij ons: ‘oreja a la plancha’, met ‘oreja de cerdo’, vrij vertaald: varkensoren. Het is letterlijk dat. Frituur het voeg wat kruiden toe en je hebt een simpel (maar wel vettig) maal. Los van nog een ander gerecht kwam nog als toetje ‘arroz con leche’, een soort rijstepap met wat kaneel erover. Een prima zoete afsluiter.
121. Meer ‘culinair’ genot in de vorm van het lichte ontbijt de dag erna: tostada. Dit ken ik van mijn eerste tocht naar Spanje: je neemt gebakken, knapperig brood en je smeert het vruchtvlees van de tomaat op. Doe er dan nog wat olijfolie, zout en peper op en je hebt een simpel en smakelijk hapje om de eerste ritten van de dag mee te kunnen overleven, in combinatie met koffie uiteraard.
122. Het mooie van landen als deze is dat je nog stations hebt waar je op het perron een bar hebt. Dát is wat mij betreft een zekere ‘Eisenbahnromantik’.
123. Tegenwoordig heb je echter op stations hier toegangspoortjes die je leven als Interrail-reiziger zuur maken, maar omdat deze bar van zowel buiten als binnen het stationsbereik te bezoeken is, hebben ze hier een soort van barrière aangelegd om maar de indruk te geven dat je echt twee werelden hebt. Of zo.
124. Op naar Chamartín.
125. In Chamartín is het een enorme bouwval en bij het overstappen moet ik even zoeken hoe ik in hemelsnaam bij het loket kom voor mijn volslagen zinloze gratis ‘reservering’ zonder stoel voor een trein waar je niet voor kunt reserveren om mijn Interrail-pas te rechtvaardigen. In plaats van dat ze een houten plaat voor de ingang plaatsen moet iedere toegang koste wat kost vermeden worden en moet de toegang dichtgemetseld worden met zware stenen.
126. Beste kakfoto, maar drie treinen achter elkaar van drie verschillende vervoerders met bestemming Valencia. Da’s concurrentie.
127. Een AVE ‘pato’ staat aan het perron…
128. …met pal daarnaast een paar Ouigo-treinen.
129. Ik zal vandaag geen AVE, Ouigo of Iryo nemen. Ik kom tijdens het wachten op mijn regionale trein naar Segovia nog een dubbeldekker-Cercanías tegen. Mijn trein heeft hetzelfde grapje als tussen Ávila en Madrid. Een paar regionale treinen per dag doen die verbinding, maar dat regionale eraan duurt tot maar tot het eerste station waar Cercanías-treinen van lijn C-8 vertrekken en het is vanaf hier dat de regionale trein niet verder rijdt en iedereen moet overstappen op de Cercanías. In dit geval vandaag worden we allemaal in Cercedilla eruit gekneiterd, om erna wederom in een andere ‘Cercanias’ te stappen om het laatste stuk naar Segovia als ‘echte’ regionale trein af te leggen. Ondanks alles wordt op de vertrekstaten in Madrid wel degelijk Segovia als eindpunt aangegeven.
130. Onderweg komen we langs El Escorial.
131. Hier hebben we dan Cercedilla, een wat apart station. Het is een ander eindpunt van de C-8 en ondanks dat het zo ver weg in den legen lande ligt hier kun je zowaar overstappen op een andere Cercanías-lijn, nl. C-9 naar Navacerrada en da’s niet zomaar een gemiddeld Cercanías-lijntje: het is niet alleen de kortste lijn van het hele netwerk, het is ook nog eens meterspoor en het materieel is mokeroud met accordeondeuren. Helaas reden deze treinen vandaag niet omdat de hele lijn sinds begin mei dit jaar gemoderniseerd wordt. Deze oude treinen zullen naar verwachting wanneer de lijn weer open gaat (het is nog niet eens bekend wanneer dat zal zijn), niet eens meer in actie komen omdat er nieuwe treinen besteld zijn en ik vermoed dat ze de komst ervan afwachten..
132, 133. Nadat we op een oude afgetrapte Cercanías-trein zijn overgestapt voor de grote klim naar Segovia, komen we langs wat landelijkere stations zoals Tablada. Vanaf hier heb je een machtig uitzicht op de stad Madrid!
134. Wie Segovia weet liggen, weet allicht dat het oord aan de hogesnelheidslijn ligt. Hier kruisen we die hogesnelheidslijn onderdoor. Iets verderop daar ligt het station aan die lijn die de stad bedient met de naam Segovia-Guiomar. Daar komt mijn regionale trein niet.
135. Mijn trein komt wel aan het doodlopende station van Segovia. Hm? Ja, Segovia heeft meer dan één station.
136 - 138. Dit is het originele station van Segovia, voordat de hogesnelheidslijn werd geopend en het bijbehorende station. Dit station hier is echter nooit gesloten geweest en het wordt nog altijd bediend, zij het drie keer per dag. Het loket is zowaar nog actief en het station bemand.
139. Met de bus ga ik naar het centrum toe. Dat centrum ligt bovenop een heuvel en ik heb geen zin om een half uur te gaan lopen en klimmen.
140 - 142. Segovia is net als Ávila een gefortificeerde stad en ja, da’s mooi.
143. Een verdere impressie van het centrum. Er is reuring, ook al was een belangrijke weg afgesloten.
144. Wellicht het best bekende bouwwerk van Segovia: het aquaduct.
145, 146. Aan het aquaduct heb je een busstation van waaruit je praktisch overal in de stad komen kunt en de meest interessante bus is bus 11 die naar het HSL-station Guiomar toe gaat.
147, 148. Het HSL-station ligt ontzettend afgelegen. Ik vond het ‘gewone’ station van Segovia niet echt super dicht bij het oude centrum, maar dit slaat alles.
149. Luchthavenvibes. Er is een overprijsde koffiebar, er is een huurautohok, een gesloten loket, her en der leegstand, gratis toiletten… ennnnn controle met een röntgenscanner in het midden van de hal. De sfeer is wat dood, maar het personeel is wel ontspannen. Het was er ook echt niet druk.
150. Een kwartier voor de voorziene vertrektijd mogen we naar het perron toe. Na de controle heb je een machtig uitzicht over het landschap en de spoorlijn.
151. Dat perron is een betonnen bak.
152. Een betonnen bak met putdeksels die in een ver verleden zijn verzegeld geweest door de politie. Waar kom je zóiets nou tegen?
153. Er komt een trein aan. Alle treinen hier zijn vertraagd met tenminste 15 minuten. Die van mij ook…
154. Een andere trein komt aangereden en met een trein van hetzelfde type ga ik in één keer naar San Sebastián/Donostia. Het betreft een Alvia-trein die tot aan - dacht ik - Burgos of Miranda de Ebro op hoge snelheid over normaalspoor rijdt. De totale rittijd zal vier uur en 40 minuten zijn in tegenstelling tot de trein die uitsluitend over breedspoor rijdt, want die doet er ongeveer zes uur over.
155, 156. Hier heb je dan de omsporingsinstallatie. Zoiets heb ik nog nooit eerder gedaan. Kan ik dat ook weer afvinken. We gaan er heel langzaam doorheen, om daarna merkbaar langzamer onze reis voort te zetten.
157. De route vanaf dan dezelfde als op de heenweg naar Madrid. We rijden met veel vertraging en iedereen die nu nog met de Cercanias in San Sebastián/Donostia meewilde heeft pech, want de laatste van de dag zijn tegen de tijd dat we daar aankomen al vertrokken… Ik ben blij dat ik niet een verblijf in een buitenwijk heb geboekt.
158. De volgende dag kijk ik uit mijn raam en ik zie een paar treinen voorbij rijden. De treinen rijden op dat moment nog altijd niet door naar Irún door werkzaamheden. Op dat moment reden de Media Distancia-treinen tot Pasaia en de Cercanías-treinen tot Lezo-Errenteria.
159, 160. Ook komen er een paar bussen voorbij.
161 - 163. Vandaag ga ik de stad wat beter bekijken, maar tussendoor maak ik wel een uitstapje. Onderweg naar de trein voor dat uitstapje kom ik allerlei bussen tegen…
Voor het uitstapje neem ik weer de trein van Euskotren, om nu alsnog het stukje naar Hendaye te doen. Ik heb eigenlijk nog helemaal niks verteld over hoe ik die ritten betaal. Ik maak gebruik van een Barik-kaart die ik te leen heb gekregen van een mede-forumlid (waarvoor nogmaals dank) en als je daarmee reist, ben je significant voordeliger uit dan wanneer je steeds losse tickets koopt voor enkele reizen of dagkaarten. Het is een pas waar je geld op zet en daarmee kun je in- en uitchecken (ja, uitchecken is een ding hier). Je kunt ze krijgen aan de balie (station Hendaye heeft een balie) van Euskotren-stations, of aan kaartautomaten van de metro van Bilbao, maar er zullen wel meer verkoopplekken zijn. Om een idee te geven: voor een enkele rit van Amara (hoofdstation Euskotren in San Sebastián/Donostia) naar Hendaye ben je rond de 1,20 euro kwijt terwijl je voor een enkel ticket al 2 euro kwijt bent. Maak zo nog een paar van die ritten en je hebt je kaart van drie euro er al vrij vlot uit.
164. Daar is dan Hendaye weer… ditmaal wel met een rijdende trein en met beter weer.
165. Onderweg terug verlaat ik de trein in Irún Colon.
166. Hier wacht ik op een bus. Over bussen gesproken: je kunt met Barik in de ‘Bizkaia’-regio met de trein, bus, funiculaire en noem het maar op reizen, maar niet letterlijk overal. Terwijl je in San Sebastián/Donostia je Barik kunt gebruiken in de stadsbus, kun je die niet gebruiken in de andere bussen die in het centrum rijden (Lurraldebus, zo een als op foto 159 op de voorgrond). Ook kun je geen gebruik maken van de stadsbus in Irún en van bussen van Ekialdebus.
167. Terwijl ik wacht komt er af en toe een trein voorbij gereden. Ieder kwartier rijdt er een trein tussen San Sebastián/Donostia en Irún.
168. Vanuit Irún neem ik een bus van La Burundesa die ik bij toeval tegenkwam toen ik op zoek was naar bestemmingen. Er zijn een aantal bussen per dag die rijden naar Lesaka, een dorp in Navarra en dat dorp sprak me enorm aan. Het ligt niet in het Baskenland, maar je kunt er wel komen vanuit Irún en de Basken zijn er ruim in de meerderheid. De bus volgt de rivier die de grens met Frankrijk vormt (de Bidasoa) en eerlijk gezegd zie je het verschil niet. De route is prachtig met hoge heuvels en veel bomen… Enfin: Lesaka heeft een bushalte tegenover de bandweerkazerne in het noorden van het dorp, naast de staalfabriek, en de bus komt niet aan de Birttiria Kalea in het centrum zoals staat aangegeven op Google Maps. Enkele bussen van dit bedrijf schijnen ook door te rijden tot aan Pamplona/Iruña.
169. De bushalte in kwestie, tegenover de brandweerkazerne en daarmee heb je vandaag weer een woord geleerd: suhiltzaileak. Brandweer.
170, 171. Als ik het over landschap heb, heb ik het hierover.
172 - 175. Het lijkt wel alsof alles hier in Lesaka nog Baskischer is dan het Baskenland zelf. Zowat alles wat ik tegenkom hier is in het Baskisch en je moet goed zoeken wil je Spaans tegenkomen hier. Hier word ik ook op straat in het Baskisch begroet! Kaixo. Meer impressies van dit schilderachtige oord. Hier ben ik naar op zoek, naar dit soort bestemmingen. Het is zowaar met het OV te bereiken. Gelukkig!
176 - 178. De Basken houden er wel van om muren te beschilderen.
179. Terug in Irún neem ik eens een kijkje op het treinstation van Renfe. Ook al rijdt hier helemaal niets door die werkzaamheden, toch kun je er komen kijken, om de vergane glorie eens te beoordelen.
180. Het ligt wat gênant, zo op een eiland onder de hoofdweg, maar er zijn roltrappen en een lift voor naar beneden te komen.
181. Stel je eens voor dat hier vroeger TGV’s kwamen.
182. Een locomotief van ADIF staat te draaien, want er wordt wel degelijk hard gewerkt hier.
183. Een impressie van de stationshal. Er is hier eigenlijk niets. Gek genoeg is het loket open en is er genoeg personeel, maar er is voor de rest helemaal geen bedrijvigheid. Zelfs de kaartautomaten zijn allemaal uitgeschakeld.
184. Daar hebben we het normaalspoor. Al heel lang niet meer gebruikt denk ik zo.
185. Nadien maak ik nog een uitstekertje de andere richting op, richting Hondarribia. Het is een kustplaats met zich top Hendaye en het heeft een vesting, dus dan wil ik wel los tickets betalen voor de bus die ik niet gebruiken kan met de Barik-kaart.
186. De Baskische uitstraling is overal eender. Landelijk, donkere kleurtinten, wat dat ook zijn moge.
187. Baskenland staat bekend van zijn pintxo’s, van die kleine tapas-achtige dingen. In Hondarribia heb - net als in heel Baskenland - bars die pintxo’s aanbiedt (plaatselijke variant van van tapas) en de grap is dat hier een bar is met een michelinster. Dus moest ik er heen, mede om txakoli voor ‘t eerst te proberen. Deze Baskische spuitwijn wordt vaak van grote hoogte in het glas gegoten, als een soort van regionale kunstvorm, of als een vorm van interessantdoenerij.
188 - 190. Tijd om een kijkje binnen de vesting te nemen (het Guadalupe-fort).
191 - 196. De dag komt ten einde in San Sebastián/Donostia. Er bleek uiteindelijk vandaag toch minder tijd over voor een bezoekje aan de stad, maar in principe heb ik mijn impressie al binnen. De stad heeft buiten de stadsmuren geen sterke toeristische vibe. Het voelt nog redelijk ‘local’, hoewel binnen de stadsmuren het duidelijk is dat meer dan de helft niet van ‘hier’ komt en voor hen is dat alles ook bedoeld... De sfeer was er wel goed, al was ik chagrijnig omdat ik weinig gegeten had en ik niet veel energie meer over had. Leven op kleine hapjes alleen is ook niet alles en da’s ook verraderlijk.
197. Een stadsbus komt over de brug gereden, ver weg, in het avondrood.
DIt deel is weer lang geworden en dan ben ik nu pas 'echt' in het Baskenland aangekomen. In het volgende deel is het wel echt de bedoeling dat ik in Bilbao raak, maar ook dán zal ik een omweg nemen... 't is hier te vinden.