Mikos op Reis: BBBPD - Berlijn, Budapest, Bratislava, Praag, Dresden (147 foto's)
Geplaatst: vr 28 mar 2025, 17:23
Mikos op Reis: BBBPD - Berlijn, Budapest, Bratislava, Praag, Dresden
Zaterdag 8 maart
Na een vrij korte nacht begint vandaag een trip waar ik al even naar uitkijk! Per trein zal ik een aantal steden aandoen gedurende twee weken. Verstand op nul, gaan. Daar heb ik enorm zin in!

Om 10.35 uur vertrekt de Sprinter vanuit Raalte naar Hengelo, waar ik ruim een half uur wacht op de Intercity naar Berlijn, de eerste B die ik aan zal doen op deze trip. De internationale trein komt op tijd binnenrijden en de eersteklascoupé waarin ik een stoel heb gereserveerd blijkt verder leeg. Het rijtuig staat andersom dan ik had verwacht en dus blijkt mijn stoel tegen de rijrichting in te staan. Voor het gemak neem ik plaats in de stoel ertegenover, nadat ik geprobeerd heb mijn koffer in het bagagerek te leggen. Daar had de koffer kennelijk geen zin in, want ik kreeg 'm er niet op, maar wel tegen mijn bril. Als de koffer er dan in tweede instantie toch ligt waar ik dat wil, blijkt mijn bril wat scheef te staan. Hmm, in Berlijn maar even langs de opticien. De rit naar de Duitse grens verloopt verder niet noemenswaardig.
In Bad Bentheim stapt er een oudere Duitse dame de coupé in, terwijl ze wijst:
'Ik geloof dat ik die stoel heb gereserveerd.'
Geen probleem, dan ga ik op mijn eigen zitten.
'Ik reis graag in de reisrichting,' zegt ze er licht verontschuldigend bij.
'Ik ook,' knipoog ik haar toe.
'Oh, maar kom dan naast me zitten,' zegt ze. Maar ik zit al op mijn eigen stoel. Geen probleem.
'Is toch een beetje gemeen zo,' zegt ze nogmaals verontschuldigend. Maar dat wuif ik weg; het is wat het is! De rit verloopt verder goed.
Wanneer we Osnabrück uit zijn, zie ik dat ze een dekentje uit haar tas haalt en die over haar schoot legt. Ik wijs naar de temperatuurregelaar die tussen ons in aan de muur hangt en zeg:
'Hij mag wel warmer als u dat wilt, hoor.'
'Oh nee, het is prima zo. Het voelt gemütlich.'
Daarna raken we aan de praat. Het blijkt een Berlijnse vrouw van 60 te zijn die bij haar ouders in Bentheim op bezoek is geweest. Vroeger kwamen zij steeds naar Berlijn, maar met haar moeder gaat het steeds slechter, dus maakt zij de reis nu iedere keer. Ze is nu weer op weg naar huis, nadat ze er twee dagen is geweest. Ze vraagt waar ik naartoe ga, waarna ik haar vraag hoe het is om in Berlijn te wonen.
'Ik vind het geweldig. Ik heb vroeger gestudeerd in München, daarna kwam ik in het veel goedkopere Berlijn terecht. Dat zijn echt mijn mensen; een beetje rauw, maar wel heel eerlijk. Een vriendin uit München kwam ooit eens voor een bezoekje langs, toen stond ze bij de bakker en ze kon eigenlijk niet goed kiezen. Toen vroeg die bakker haar toen het hem te lang duurde: "Nou, wat moet het wezen?" Ze was helemaal in shock. Zeker toen ze wilde afrekenen met een groot biljet in destijds D-Mark. Toen had die bakker gezegd: "Ik ben verdomme geen wisselkantoor!" Nee, die vriendin is nooit meer in Berlijn langsgekomen. Maar ik vind dat prachtig. Tegen zo'n bakker moet je gewoon net zo eerlijk reageren: "Joh, laat me even rustig kijken, man." En als hij begint over een wisselkantoor, moet je gewoon roepen: "Stel je niet aan!" Maar dat moet je wel kunnen.'
Ze praat vrolijk verder over hoe groen het in haar buurt, het zuidwesten van Berlijn, is. De grote botanische tuin, de parken, alles binnen handbereik.
'Maar, mijn dochter zegt wel eens: "Mam, je zit veel te veel in je eigen bubbel." Er zijn inderdaad ook wel wijken waar het, ehm... een stuk minder is. Drugs enzo.'
Het onderwerp verandert nog een paar keer, via mijn nu vrij scheve bril ('Hm, het is vandaag een feestdag, dus ik denk niet dat er een opticien open gaat zijn...') en mijn werk (waarop allerlei standaardvragen volgen over hoe het spoor in elkaar steekt en waarom DB de laatste jaren zo'n puinhoop is geworden) tot aan hoe lelijk ze de bouw van nieuwe gebouwen in Bentheim vindt tussen die lieflijke bebouwing die er altijd heeft gestaan.
'Dat hebben jullie in Holland veel beter voor elkaar. Ik vind dat jullie veel meer smaak hebben wat dat betreft.'
Ik heb haar aangeraden eens in België te gaan kijken. Dat is pas feest! Waarna ik erachter kom dat ze nog nooit in de Eifel is geweest. Vakantie in eigen land is altijd een beetje een dingetje...
'Jeetje, we zijn er al,' zegt ze ineens wanneer we de buitenwijken van Berlijn na vier uur binnenrijden. De rit ging inderdaad verrassend soepel en het was onderweg ook gezellig. We zijn de hele weg door niemand anders vergezeld, maar de tijd vloog om.
Twee weken geleden ontving ik ineens een mail van DB: de rechtstreekse Intercity naar Berlijn Hauptbahnhof reed door een wijziging ineens niet meer naar Hauptbahnhof en Ostbahnhof, maar naar Gesundbrunnen. Of ik maar even een alternatieve verbinding uit wilde zoeken. Daarbij moest ik in Spandau overstappen in 25 minuten en zou ik uiteindelijk 10 minuten later aankomen dan in de oorspronkelijke planning. Geen enkel probleem. Maar nu we mooi op tijd in Spandau aankomen, kan ik ook in 5 minuten overstappen op een eerdere trein naar Hauptbahnhof. En zo arriveer ik door de verplichte overstap 5 minuten eerder dan in de oorspronkelijke planning met de rechtstreekse trein.

Naast het Hauptbahnhof ligt het hotel dat ik voor vannacht heb geboekt, omwille van de ligging en de planning voor morgen. Ik heb me via de app van de hotelketen al ingecheckt en heb kamer 550 toegewezen gekregen. Ik hoef dus eigenlijk niet langs de receptie, maar wie mijn reisverslagen kent, weet ook dat de receptionist vaak een bron van informatie en gesprekken voor me is. En dus wandel ik stoïcijns op de receptionist af. Ik vertel hem dat ik al ben ingecheckt, maar dat ik nog niet helemaal snap of ik middels Bluetooth met de app de kamerdeur dan ook kan openen.
'Niet helemaal, het is goed dat u even bij me langskomt.'
Hij vraagt naar het kamernummer en mijn naam.
'550? En wat was uw naam?'
Hij kijkt op zijn scherm en zegt:
'Maar bij die kamer hoort een andere naam...'
Ik laat hem het scherm in de app zien, waarna hij zegt:
'Dan is het helemaal goed dat u niet meteen naar uw kamer bent gegaan...'
'Enne, wie ben jij?' zeg ik terwijl ik speel dat ik mijn kamer binnenkom waar al iemand op bed zit.
De receptionist lacht.
'Ik ga je een andere kamer geven, hoor. Vrij reizen er ook bij?'
Deze keten geeft in veel Duitse steden een gratis OV-kaart gedurende het verblijf. Dat vind ik altijd een pre. En dus neem ik die graag mee, samen met mijn kamersleutel naar kamer 302. Eentje met uitzicht op de bovenste sporen van het naastgelegen Hauptbahnhof. Ik kan de treinen net niet aanraken.
Nadat ik ben geïnstalleerd, wil ik toch even spieken of de opticien die op het station zit niet geheel toevallig nog net even open is, want anders moet ik nog twee dagen met die scheve bril lopen. Geen ramp, maar het zit net niet lekker. Eerst loop ik langs de receptionist.
'Er zit een of andere vent op mijn kamer,' zeg ik met een strak gezicht. En nadat hij me een seconde met grote, vragende ogen heeft aangekeken, wuif ik het lachend weg.
'Ben je tóch naar die kamer gegaan?' speelt hij lachend mee.
Dan komen er twee jongens aan, in shirtjes van een voetbalclub. Ze werden eigenlijk al geholpen, dus ik laat ze voor. Er is iets aan de hand met hun bagage, dat schijnt een vriend van ze uit de bagageopslag mee te hebben genomen naar zijn kamer, maar nu kunnen zij dus niet bij hun eigen bagage. Of zoiets. In ieder geval is de bagage bij de verkeerde eigenaar. Een collega van de receptionist neemt dat over. De receptionist vertelt me hoe laat ik morgen uit kan checken.
'En als je wilt, kun je je bagage hier dan achterlaten gedurende de dag.'
'Dat is mooi, want mijn trein vertrekt pas na 19 uur.'
Ik wijs naar de voetbalfan die ondertussen op een stoel in de lobby is gaan zitten.
'En als ik dan terugkom, krijg ik dan zijn bagage mee?'
'Als die er dan nog staat wel, ja,' lacht de receptionist me toe.
Mooie kerel.

De opticien op het station blijkt inderdaad dicht. Ik gok op een filiaal iets verderop in de stad, vlakbij de Potsdamer Platz. Ook die blijkt dicht en inmiddels is het 17 uur, dus de kwestie nu oplossen is kansloos. Dan maar doen waar ik voor gekomen ben; een beetje de toerist uithangen. Ik ben al twee keer eerder in Berlijn geweest, steeds ontdek ik een beetje meer. Via de Brandenburger Tor wandel ik de stad in. Iets waar ik nog niet eerder ben geweest (want wel heel cliché) is Checkpoint Charlie. Dat blijkt inderdaad zo cliché als ik had verwacht. Grappig om even gezien te hebben.


Een heel stuk minder grappig is het vlakbij gelegen documentatiecentrum Topographie des Terrors. Dit gratis museum bestaat uit een permanente expositie over de SS, Stasi en alles wat verder met Nazi's te maken heeft. Ik vond het erg interessant, net als het stuk van de Berlijnse muur dat nog op het terrein staat.

Met de metro reis ik puur voor het plezier nog even af naar het voormalig vliegveld van Tempelhof. Dat heb ik al eens eerder bezocht en ik heb er een heel interessante rondleiding binnen gehad. Maar nu met het vallen van het duister wil ik nog even het enorme gebouw aanschouwen vanaf de voormalige startbaan. Er is nog net genoeg licht om er een foto van te maken.
Daarna keer ik terug naar het Hauptbahnhof, waar ik voor het gemak een hamburger met patat haal die ik op het verder uitgestorven perron in de kelder van deze enorme kathedraal verorber. Vervolgens loop ik terug naar het hotel waar de receptionist me groet.
'Wel naar de juiste kamer gaan, he?'
Daarna laat ik me verrassen door het antwoord op die ene vraag: Wie is de mol? en daarna is deze eerste reisdag voorbij. En terwijl ik dit tik, rijden de treinen net buiten mijn raam af en aan.
Een mooi begin!
Zondag 9 maart
De dag begint sterk. Bij de toegang tot de ontbijtzaal staat niemand, dus loop ik maar door. Na tien meter komt een medewerkster al op me afgelopen die naar mijn kamernummer vraagt. En vervolgens mijn achternaam. Aan haar gezicht te zien, gelooft ze me niet wanneer ik die noem, dus ik loop maar even mee naar het lijstje bij de toegang.
'302... ah, ja, danke.'
In Engelstalige landen wil mijn naam nog wel eens voor opgetrokken wenkbrauwen zorgen, maar in Duitsland is dat toch nieuw voor me.
Voor mijn bril heb ik een noodoplossing gevonden; een pleister onzichtbaar achter mijn oor houdt het rechterpootje van mijn bril op zijn plek. Prima zo.
Na het uitchecken en mijn bagage afgegeven te hebben, wandel ik het hotel uit. Ik heb de hele dag voordat ik vanavond weer verder reis. Ik heb twee dingen ingepland, beide een museum. Het eerste is het Museum für Kommunikation, waar ik gisteravond al langs ben gelopen en een foto van heb genomen. Hier is een expositie met originelen van striptekenaar Uderzo, vooral bekend om Asterix en Obelix. Verder zijn er in de vaste expositie allerlei vormen van communicatie te zien. Het elegante gebouw maakt het geheel af; ik was verrast door dit leuke museum.

Daarna neem ik de metro naar het Deutsches Technikmuseum. Een enorm gebouw met vliegtuigen, boten, maar ook twee enorme hallen met treinen. Ook hier weet ik me urenlang te vermaken. Verrassend groot, enorm veel te zien. Ook dit museum is een aanrader. En dan heb ik de dependance een straat verderop niet eens gezien.
Met de metro en de trein reis ik terug naar het Hauptbahnhof, waar ik in de rij ga staan bij een vistentje. Een grote familie Indiërs staat voor me en bestelt en betaalt individueel. En dat duurt wel even, dus sta ik wat om me heen te kijken, terwijl ik mis dat een medewerker mij aanspreekt.
'Nächste. Hallo? HALLO?!'
Ik kijk de knul aan en vraag of die lui voor me allemaal al geholpen zijn. Er volgt een wegwerpgebaar. Nadat ik besteld heb, moet ik ineens denken aan wat de Berlijnse vrouw in de trein me gisteren vertelde. Ik had moeten zeggen dat hij zich niet zo aan moest stellen. Lachend loop ik met mijn bestelling weg.

Na het eten wandel ik nog een rondje in de omgeving van het Hauptbahnhof voordat ik mijn koffer in het hotel op ga halen. Daar zit dezelfde receptionist die me al lachend ontvangt.
'Ik ben er nu zeker van dat iemand anders in mijn kamer zit,' open ik lachend. 'Ik ben namelijk uitgecheckt.'
'Je komt je koffer ophalen? Loop maar mee.'
Ik haal mijn koffer uit de bagageopslag en vraag of de receptionist het nummer op mijn ontvangstbewijs nog wil controleren.
'Neuh, ik vertrouw je. Als Wiedergutmachung,' lacht hij erbij.
Vriendelijke vent.
De trein komt op tijd Berlijn Hauptbahnhof binnen, maar de machinist rijdt te ver door, dus er moet wat doorgelopen worden. De rijtuigbediende is een Hongaar die vooral veel mensen moet doorverwijzen naar het juiste rijtuig. Ik laat hem mijn digitale ticket zien in de ÖBB-app, waarna hij in zijn beste Engels vraagt of ik die ook als PDF heb. Tuurlijk, kan hij krijgen. Waarna ik in mag stappen. Ik heb een privécoupé geboekt (het moet wel leuk blijven, natuurlijk), mijn bed is al opgemaakt. Stipt om 19.18 uur rijden we het Hauptbahnhof uit.

Aangezien de provodnik om een PDF gevraagd heeft, verander ik mijn ticket in de app van digitaal naar PDF. Maar daar staat dan weer bij dat die eigenlijk uitgeprint moeten zijn. Ik ben dan ook benieuwd naar hoe hij daarop gaat reageren. Al snel staat hij bij me. Als ik begin over de PDF, is hij al snel tevreden:
'I take picture.'
Prima. In zijn beste, maar ietwat gebrekkige Engels legt hij vervolgens in heel rap tempo uit wat ik waar in mijn coupé kan vinden. Gelukkig weet ik het meeste al van eerdere trips met nachttreinen.
'You have the breakfast card, you fill in, give to me before sleeping.'
Om er lachend aan toe te voegen:
'You don't give, no breakfast.'
Mooie grappenmaker. En dan loopt hij door naar de volgende coupé. Laat die reis maar komen!
'You want the key card?' Hij staat ineens weer bij me.
Zonder die kaart kan ik de deur van buiten niet openen, dus ik reageer maar met ja. Ik geef hem meteen de ontbijtkaart, want dat ontbijt moet er natuurlijk wel komen morgen. Ik vraag erbij wanneer het ontbijt wordt gebracht. Het antwoord is vrij kort, maar wel duidelijk:
'7.'
Oei. Niet helemaal mijn tijd. Maar dat zien we dan morgen wel weer.
De trein wiegt me uiteindelijk in slaap.
Maandag 10 maart
We zijn duidelijk in een ander land, want het spoor ligt er anders bij dan in Duitsland. Daar loopt de trein soepel, hier voelt het alsof elke biels wat te vertellen heeft. Het is volgens mijn horloge 07.15 uur. Vijf minuten nadat ik wakker ben geworden na een redelijke nacht en ik aan het vechten ben met het gordijn dat niet meer omhoog wil rollen, klopt de provodnik aan. Of ik mijn ontbijt zo meteen wil. Ja, graag. Of hij ook meteen uit wil leggen hoe dat gordijn opent. Ik probeer het nog twee keer, dan komt hij binnen en zegt:
'Shall I help?' En hij geeft een enorme ruk aan het ding, waarna die probleemloos oprolt. Hij trekt een grimas, haalt zijn schouders op en verdwijnt. Ondanks het voor mij veel te vroege tijdstip zit ik alweer te lachen.

De trein blijkt heel erg punctueel; de hele weg hebben we op tijd gereden. Het ontbijt bestaat uit een simpele tray met de door mij bestelde producten, die ik op eet en drink terwijl ik uitzicht heb op rivier de Donau. Dit bevalt me wel.

Net voor we het station van Budapest Nyugati bereiken staan we nog een paar minuten stil, waardoor we dan toch nog tien minuten te laat aankomen. Bij de deur neem ik afscheid van de provodnik, die duidelijk veel te kort geslapen heeft vannacht, maar wel heel vriendelijk is gebleven. In zijn veel te rappe Engels had hij al afscheid genomen en me bedankt voor het reizen met deze trein. Het was me een waar genoegen.
Ik heb een hotel van dezelfde keten geboekt als waar ik in Berlijn ben verbleven, het ligt alleen bij een ander station; Budapest Keleti. Daar reis ik naartoe met de metro. Het is maandagochtend, kwart voor negen, dus ik heb me voorbereid op het ergste. Maar het valt me op hoe beschaafd men hier is. Er is plek en het is vooral heel erg stil in de metro. Alsof ze allemaal net wakker zijn, ofzo.
Na een overstap bereik ik Keleti en stap ik om kwart over negen het hotel binnen. Ik weet dat ik veel te vroeg ben, begin ik tegen de receptioniste.
'Ik kan altijd even naar je reservering kijken,' krijg ik terug.
'Je hebt geluk, je kamer is al klaar. Zesde verdieping, fijn verblijf!'
Dat is tof! Ik kwam eigenlijk alleen mijn koffer maar even afgeven, maar nu kan ik meteen even douchen. Dat reizen per nachttrein blijft toch altijd een beetje kamperen... Dat spoel ik maar snel van me af.

Na even bijgekomen te zijn, stap ik het naastgelegen station binnen. Even een kijkje nemen bij de Hongaarse collega's en hoe zij het allemaal doen. Het station heeft een enorme grandeur, zowel van buiten als vanbinnen.

Dan stap ik in de metro. Gisteravond heb ik al een 15-daagse pas gekocht waarmee ik binnen Budapest vrij reizen heb. Dat was goedkoper dan een kaart voor vier dagen en daarna nog een 24-uurs kaart. Hoewel de app waarin ik de kaart heb gekocht meedeelt dat ik steeds bij het instappen de code op de paaltjes moet scannen, was ik vanochtend de enige die dat deed bij de toegang tot het station. Dus nu doe ik het lekker niet. Zodra ik uitstap, is er ook een van de beruchte controles. Die zijn hier veelvuldig, zo is me overal beloofd. Gelukkig is mijn vervoerbewijs gewoon geldig. Ik vraag voor de zekerheid na of ik wel of niet overal moet scannen, maar in slecht Engels wordt me verteld dat dat alleen hoeft bij bepaalde bussen waar je voorin in moet stappen en een code moet scannen om aan te tonen dat je vervoerbewijs geldig is bij de chauffeur. Mooi, ook weer geregeld.

Ik stap uit bij het regeringsgebouw. Ik loop een rondje langs de Donau om van het uitzicht te genieten. Op maandag zijn musea gesloten, dus er valt niet veel binnen te doen. Via de Kettingbrug steek ik de Donau over, om in Pest te kijken. Wat wij Boedapest noemen, bestaat feitelijk uit drie delen: Buda op de linkeroever en Pest op de rechteroever. Het noordelijk gelegen Obuda werd daar in 1873 bijgetrokken en sindsdien is het geheel Boedapest, met inmiddels 1,7 miljoen inwoners.




Waar Pest voornamelijk plat is, is Buda heel heuvelig. Vanaf de zijde van Pest oogt Buda heel indrukwekkend, met de bebouwing tegen de heuvels aan. Na een stukje langs de Donau gewandeld te hebben, wil ik wel een bezoekje brengen aan het station in Buda: Boedapest Déli. Niet alleen voor het station, ook omdat ik gezien heb dat daar een opticien tegenover zit. De pleister die het rechterpootje op zijn plek houdt begint los te laten en ik ben er ondertussen wel een beetje klaar mee. Dus neem ik twee trams om bij Déli te komen.


De opticien is een luxe brillenwinkel waar verder niemand binnen is. De dame die me komt helpen spreekt gelukkig Engels en dus leg ik uit wat er gebeurd is en dat ik dat nu heel knullig met een pleister oplos die ik meteen van het pootje trek. Ze begint te lachen.
'Lach me niet uit!' zeg ik speels.
'Oh, sorry,' zegt ze heel serieus.
Natuurlijk kunnen ze dat hier verhelpen, ik mag wel even gaan zitten, dan knapt haar collega dit klusje even op. Na nog geen vijf minuten staat hij mijn brillenglazen te poetsen en overhandigt hij mijn bril. Die zit weer als gegoten.
'Je raakt toch gewend aan een bepaalde houding,' zegt hij erbij. 'Had je er last van dat het frame steeds in beeld zat?'
Gelukkig niet. Alleen dat half opstaande pootje achter mijn oor was erg irritant.
'En het voelde net alsof iedereen keek en het zag. Natuurlijk zag niemand het, maar ja... Hoeveel ben ik je verschuldigd?'
Twee handen gaan omhoog.
'Niks. Dat doen we met plezier.'
'Tof. Ik zal vijf sterren achterlaten op Google.'
'Oh, dat vind ik leuk. Het is een klein gebaar, maar wordt zeer gewaardeerd.'
Blij dat dit ook weer is opgelost loop ik met een rechte bril op mijn neus de opticien uit. Meteen die review schrijven, zijn zij ook weer blij.

Het station van Déli wordt verbouwd. Hier vertrekken alleen wat voorstadtreinen, eigenlijk niet heel interessant. De stationshal bestaat uit een tijdelijk houten frame dat de kou buiten moet houden, de trappen naar beneden zijn afgezet. Hier kom je echt alleen maar als je aan het loket een kaartje wilt kopen. Daarom is het hier ook redelijk uitgestorven.

Met de metro rijd ik terug naar Budapest Keleti, waar mijn hotel zich bevindt. De korte nacht met het vroege opstaan begint zijn tol te eisen, dus ik besluit een uurtje op bed te gaan liggen. Dat doet me erg goed. Buiten begint het zachtjes te regenen, waarna de zon zich weer vertoont. Dat zorgt voor een mooie regenboog die lijkt te eindigen in het standbeeld boven de toegang van het station.



Wanneer het langzaam donker begint te worden, wandel ik het station nog eens binnen. Het is een heel stuk drukker dan vanochtend; vele forenzen reizen weer naar huis. Een kijkje op het overzicht van vertrekkende treinen laat me zien dat er na 19 uur een aantal nachttreinen vertrekken met bijzondere bestemmingen. Waaronder de trein via Lviv naar Kiev in Oekraïne. Voor het gemak eet ik een broodje Gyros bij de Turk tegenover het station, terwijl ik wacht op de vertrektijd van die treinen. Na een rondje over het station taai ik af; het was een lange dag vandaag en er komen er nog heel wat op me af!


Dinsdag 11 maart
Na een nacht flink doorslapen stort ik me op het rijke ontbijt. Daarna bekijk ik vanuit het raam de drukte op het stationsplein voor de deur. Het is me opgevallen dat er hier bij de hulpdiensten, en dan met name de politie, een heleboel wannabe-DJ's zitten die volop met hun sirene spelen om maar duidelijk te maken dat ze er aankomen. Gelukkig heb ik er vannacht geen last van gehad.

Met de metro (bij het uitstappen controle) en vervolgens een tram bereik ik een buitenwijk van Budapest. Ik stap uit bij de eindhalte van de tram, die op een sprookjesachtig busstation zijn eindpunt heeft. Maar daar kom ik niet voor. Ik kom voor het eindpunt dat er iets boven in de heuvels ligt: Hűvösvölgy van de Gyermekvasut. De Gyermekvasut is de kinderspoorlijn. Feitelijk is het een toeristentreintje dat over een 11 kilometer lang smalspoor door de heuvels van Boedapest voert. Dat vind ik natuurlijk al leuk, maar de naam kinderspoorlijn komt niet zomaar ergens vandaan: de dienst wordt hier volledig uitgevoerd door kinderen! Ze zijn tussen de 10 en 14 jaar oud en voeren alle werkzaamheden uit. Weliswaar onder het toeziend oog van een paar volwassenen, maar de daadwerkelijke dienstuitvoering wordt gedaan door de kinderen.

Zo stap ik de lokettenruimte in, waar een (ik vermoed) veertienjarige knul achter het loket zit. Ik kies er maar voor om in langzaam Engels duidelijk te maken dat ik graag een retourtje wil, maar dat langzame is eigenlijk nergens voor nodig. Hij begrijpt me prima en vertelt me in goed Engels dat me dat 1800 Forint kost. Die geef ik hem, waarna hij de computer opdracht geeft om mijn ticket te printen. Maar dan loopt zijn printer vast. Keertje prutsen, papier er opnieuw in.
'This has never happened to me before,' zegt hij, terwijl hij iets radeloos nog wat aan het klepje prutst. Dan begint de printer papier uit te spuwen. En dus geeft de knul de computer nog eens de opdracht te printen. Waarna prompt het computerprogramma ermee stopt. Hij verbergt zijn gezicht in zijn handen.
'Argh,' hoor ik hem mompelen.
Intussen print de printer alsnog mijn kaartje.
'Overkomt mij steeds,' stel ik hem lachend gerust. Zo kan ik me een nachtelijk avontuur aan de incheckbalie op het vliegveld van Skopje herinneren van een paar jaar geleden... Gelukkig valt het hier wat sneller op te lossen.

Zodra ik naar buiten loop, komt een jongetje in uniform me tegemoet. Die vertelt me in iets onzekerder, maar goed Engels dat de trein om tien over een vertrekt. Terwijl ik nog een rondje loop om wat foto's te maken, gaat de stationsomroep elke vijf minuten af om een onverstaanbare kinderstem in het Hongaars om te laten roepen dat de trein over vijftien, tien of vijf minuten vertrekt.

Stipt op tijd wordt alles in gang gezet; de volwassenen stappen op de diesellocomotief, de twee conducteurs stappen het losse rijtuig in en de stationschef en de onderstationschef komen netjes op het perron vertrekbevel geven. Allen in op maat gemaakte uniformen van de MAV, de Hongaarse Staatsspoorwegen. Netjes een stropdas om, allemaal een officiële pet op en het vertrekbevel wordt gegeven middels het aloude spiegelei. De conducteurs zwaaien hun treinstel af, sluiten de deuren en de trein zet zich in beweging.


Meteen komt de jonge conducteur van dienst mijn kaartje controleren. Er wordt een heus gaatje in geknipt en ik krijg in het Hongaars een fijne reis toegewenst. Het traject zelf is niet heel erg interessant; grotendeels slingert het smalspoor door het bos omhoog, maar heel af en toe is er een mooi uitzicht op de stad. Om de zoveel minuten is er een station waar de trein halteert. Inclusief al het bijbehorende personeel dat uit kinderen bestaat; de stationschef, de onderstationschef, de omroeper, de lokettist, tot aan lokale treindienstleider aan toe. Wat een werkverschaffing! Tijdens de reis rookt de sigaret van de volwassene die op de loc zit meer dan de trein zelf, geheel naar goed Hongaars gebruik. Op de heenweg tel ik zes reizigers. Voor zomaar een doordeweekse dag in het vroege voorjaar lijkt me dat redelijk. Ik heb ook foto's gezien van de stoomritten die ze eens per maand in het weekend uitvoeren, waarbij het hele perron volstaat met wachtenden. Dat lijkt me beduidend minder prettig.


Na 40 minuten komt de trein aan op het eindstation. Hier is weinig te beleven, anders dan dat de trein in een kwartier gereed gemaakt wordt voor de terugweg door de loc om te laten lopen. Ik stap daarna dan ook maar weer in voor de terugweg. De trein hobbelt terug en wordt bij elk stationnement correct afgehandeld; reizigers uit- en in laten stappen, vertrekbevel geven aan de machinist, deuren sluiten en tijdens het vertrek van de trein salueren naar personeel en trein. En op elk station doen de kinderen dat met veel bravoure. En de volwassenen doen iedere keer netjes mee. Dat moeten ze bij ons ook invoeren; hoe eerder die kinderen beginnen, hoe eerder ik met pensioen kan!

Ik stap het een na laatste station uit, fotografeer de vertrekkende trein en wandel via een Geocache terug door het bos naar het beginstation. Daar galmt de omroep me alweer tegemoet dat de trein over tien minuten vertrekt. Wat een pret! Alles heel professioneel, heel veilig, volledig volgens het boekje en toch... blijven het kinderen. Terwijl de trein stil staat nog even half apenkooien in het rijtuig. Ach, zolang de volwassenen het niet zien...
Met de tram reis ik terug naar het station van Déli. Met mijn vrij reizenkaart mag ik ook gebruik maken van de treinen binnen de stad en dus neem ik de trein naar voorstadstation Kelenföld en van daaruit een Intercity naar Keleti. Tijd om even bij te komen op de kamer.

Vervolgens neem ik maar weer eens de metro, nu naar station Astoria, omdat daar de Joodse wijk te vinden is. Bij het uitstappen maar weer eens controle, de tweede keer vandaag, waarna ik op mijn gemak eens wat door de buurt sjouw. De synagoge is op dit tijdstip al gesloten, dus blijft het bij een foto van buiten. Via een pizzatentje waar ik wat pizza scoor kom ik bij de enorme kerk Sint Istvan-basiliek uit, die mooi door de lampen verlicht wordt. Ik trakteer mezelf op een lokale lekkernij; een furnace cake. Een rechtopstaand stuk gebakken deeg met inhoud naar keuze. Niet vragen naar de prijs, bijna 9 euro, maar soms moet je wel eens wat. Met uitzicht op de basiliek eet ik het gevaarte rustig op.

Via een park wandel ik naar het parlementsgebouw, dat ook baadt in het licht. Mooi, hoor.

De metro brengt me vervolgens weer naar het hotel. Zonder het echt in de gaten te hebben gehad ben ik toch weer de hele dag in touw geweest. Maar het was leuk!
Woensdag 12 maart

Vanaf station Keleti neem ik voor de verandering een keer metrolijn 4 die hier begint en naar de wijk Kelenföld voert. Deze lijn is volledig geautomatiseerd, er komt geen bestuurder aan te pas. Halverwege de route stap ik uit en bezoek ik de overdekte markt Nagycsarnok. Over drie verdiepingen zijn er hier honderden stalletjes te vinden. Op de begane grond wordt veel groente, fruit, kaas en worst verkocht, op de eerste verdieping zijn vooral souvenirs (en veel toeristen) te vinden gelijk een bazaar en in de kelder, waar het vooral uitgestorven lijkt, is veel vis en tafelzuur te vinden. En een Aldi, vreemd genoeg. Een rondje vergelijken kan geen kwaad; ik ben weer eens op zoek naar ansichtkaartjes en bij de ene betaal je daar 1 euro per stuk voor, maar bij dat ene stalletje vond ik ze voor 30 cent per stuk. Toch weer de moeite.



Daarna neem ik de tram en de metro om weer eens in Buda terecht te komen. Vandaag staat de burcht van Buda op het programma. Vanaf de andere kant van de Donau een mooi zicht, tijd om het eens van dichtbij te bekijken. Buslijn 16 brengt me het stuk omhoog en zet me af in het midden van de burcht. Het is hier druk met toeristen, maar het is dan ook een ontzettend mooi aangelegde wijk. Eerst eens wat langs de wal scharrelen en een Geocache zoeken, via de Buda toren vervolgens naar twee naast elkaar gelegen monumentale attracties. Vissersbastion
Halászbástya is de eerste. Vanaf het bastion heb je denk ik het mooiste uitzicht over de stad. En dan met name Pest aan de overkant van de Donau.



Ernaast staat de Matthiaskerk, Budavári Nagyboldogasszony-templom. Betaalde entree van tegen de 9 euro, maar wel heerlijk stil. En mooi van binnen bovendien. Voor ik er erg in heb, ben ik een half uur verder en heb ik op mijn gemak om me heen zitten kijken en zitten denken. Ik ben dan wel niet gelovig, maar ik blijf het mooie gebouwen vinden. De rust. En dat mensen die wel geloven een plek hebben om hun ding te kunnen doen. Ik ga voor de rust en om wat om me heen te kunnen kijken terwijl ik denk.


Visserbastion
Daarna loop ik verder de burcht af, om naar de daadwerkelijke Burcht van Buda te komen, de Budavári Palota, wat een voormalig paleis is. Deze is vanaf Pest heel goed te zien. Hier huizen een aantal musea, waaronder de Nationale Galerie. Deze staat hoog aangeschreven en als kunst me iets zou interesseren was ik er misschien wel naar binnen gegaan. Maar kunst interesseert me nu eenmaal weinig. Ook het Historisch Museum dat op de benedenverdieping huist laat ik aan me voorbijgaan. Maar ik geniet wel van het mooie uitzicht over de stad.





Vervolgens wandel ik op mijn gemak terug naar de metro. Nu ik wat ansichtkaartjes heb om op de post te kunnen doen, ga ik op zoek naar een postkantoor om postzegels te kopen. Laat er een naast het station van Nyugati zitten, waar ik maandagochtend ben aangekomen en waar ik met mijn koffer niet langer dan strikt noodzakelijk ben geweest. En dus reis ik daarheen. Eerst eens rondkijken op de perrons, terwijl er een trein door de conducteur wordt afgezwaaid en vervolgens gaat rijden. Met alle deuren open. Ja, dit is voor mijn veiligheidshart niet gezond. En dat wat ik verwacht dat gaat gebeuren, gebeurt vervolgens ook; het 5 kilometerrelais doet zijn ding en zo sluiten alle deuren automatisch terwijl de trein wegrijdt. Waarom zou je ook moeite doen, dat relais zal zijn ding wel doen, zeker?


Nadat ik op een bankje de kaartjes heb zitten schrijven wandel ik naar het naast het station gelegen postkantoor. Hier moet ik bij een automaat een nummertje trekken nadat ik mijn bezoek heb gecategoriseerd. Volledig in het Hongaars, maar gelukkig staat er een Engels vlaggetje bovenaan. Niet dat erop tikken zin heeft, want deze automaat spreekt duidelijk geen Engels. Snel mijn telefoon erbij om Translate de tekst ter plekke te laten vertalen, maar er zit geen enkele zinnige optie voor mij bij. Dan maar "Overige" selecteren. Het is druk en terwijl ik mijn beurt afwacht, zie ik ook een apart hoekje waar ansichtkaarten worden verkocht. Ik ga vragen met de kaartjes in mijn hand of ze daar misschien al iets hebben.
'Stamps?' is het eerste wat me gevraagd wordt. 'Europa? How many?'
En nog voordat ik aan de beurt ben bij een van de balies die me waarschijnlijk toch niet kunnen helpen, sta ik al met mijn postzegels buiten de deur.
'Box outside,' kreeg ik nog mee. Dus daar verdwijnen de kaartjes in.
Aan de andere kant van het stationsgebouw zit een groot winkelcentrum. Het loopt tegen etenstijd en ik heb deze week duidelijk geen zin om uitgebreid uit eten te gaan, dus ik gok erop dat er wel een food court zit. En inderdaad. Keuze uit allemaal vette hap. En een Thai.
'Spicy, als in jullie spicy?' vraag ik over een gerecht.
'This very spicy. This little bit spicy.'
Dan doe me die maar. En zo heb ik het avondeten ook weer achter de kiezen. Tijd om met de metro terug naar het hotel te gaan. Wel bij het betreden van het metrostation mijn kaart laten controleren, want dat hadden we vandaag nog niet gehad!
Donderdag 13 maart
De laatste volle dag in Budapest en ik wil nog wat plekjes bezoeken waar ik nog niet ben geweest. Vanaf het hotel ligt het park waar ik naartoe wil niet eens zo gek ver weg, maar ik maak opzettelijk een omweg om met de metro te kunnen. Op het knooppunt stap ik over op lijn 1, dit is de oudste metrolijn op het Europese vasteland. En dat is te zien; de perrons zijn nog op originele lengte en daarmee zijn de metro's ook vrij kort. Drie rijtuigjes, zestien stoelen per rijtuig; hier moet de frequentie wel op elke 3 minuten een metro liggen, anders krijg je het volk hier nooit weg. De stations zijn mooi. Overal is er een vorm van toezicht, is het niet door een persoon in een hokje, dan wel door een controleur. Bij het uitstappen tref ik dan ook de eerste controle van de dag.


Vajdahunyadburcht
Ik wandel naar het Heldenplein, Hősök tere, met daarop het millennium monument. Daar pak ik nog een Geocache mee, terwijl ik uitzicht heb op twee musea die rond het plein liggen. Via de Vajdahunyadburcht wandel ik naar een andere grote toeristische trekpleister; de Széchenyibaden. Deze thermische baden trekken toeristen van heinde en verre. Maar 27 euro om een beetje rond te dobberen is voor mij echt te gek, dan wil ik er op z'n minst glijbanen en een wildwaterbaan bij hebben. Handdoek erbij? U wilt een kluisje? Heeft u wel slippers meegenomen vanuit Nederland? Extra betalen! Dus ik sla over.


Vervolgens neem ik de mooie metro van lijn 1 naar het Terror Háza museum. Dit museum vertelt verspreid over 3 verdiepingen het verhaal over Hongarije ten tijde van eerst de Nazi's en daarna de Sovjets. Machtig interessant dat die beide hun hoofdkwartier aan deze prachtige Andrássystraat. Heel statig, met ineens een opvallend grijs gebouw ertussen. Hier bevindt zich met museum, waarvoor het gebouw expres zo is geschilderd. Binnen worden de wel heel persoonlijke verhalen verteld van overlevenden en nabestaanden. Hoewel niet alles in het Engels is vertaald, grijpen de verhalen me toch aan. Er wordt hier natuurlijk ook een sfeer gecreëerd waarmee een afschrikwekkend effect beoogd wordt. Nou, dat lukt ze. Zo zit er een lift van boven naar beneden in, die wel zo allemachtig traag is afgesteld, dat je de video die ze binnenin afspelen wel moet bekijken. Daarin vertelt iemand uitgebreid over wat er bij executies kwam kijken. De man vertelde uit zijn persoonlijke herinneringen, want vanuit zijn taak die hij kreeg van de Sovjets moest hij daarbij aanwezig zijn.
'Laat de beul zijn werk doen,' waren meestal de laatste woorden die een ter dood veroordeelde hoorde. Kippenvel.

Gelukkig is na mijn bezoek de zon weer een beetje gaan schijnen om vandaag toch nog iets vrolijker af te kunnen ronden. Met de huidige politieke veranderingen over de hele wereld vraag ik me eerlijk gezegd een beetje af hoe actueel dit museum is. Misschien wel veel actueler dan ik leuk vind...



Ik wandel naar het laatste gebouw dat ik nog graag wil zien; de opera. Mooi gebouw, verder niks te beleven. De metro brengt me via het eindpunt naar de Donau, waar ik nog heel even rondkijk. Daarna neem ik de metro naar een station waar ik over kan stappen op een voorstadtrein. Een lijn van beperkte omvang, met oud materieel. Ik stap, na kaartcontrole op het perron, in de volle spitstrein en reis een paar stations mee langs de Donau, om bij Szentlélek ter uit te stappen. Hier ligt nog het oude centrum van Obuda, de plaats boven Buda en Pest die werd opgeslokt tot Budapest.


Een mooi plein met een handvol oude gebouwen zorgen voor een bijzondere sfeer. Jammer van de Sovjetflats die er dan weer direct achter zijn gebouwd. Na een kort rondje besluit ik de voorstadtrein terug te nemen om op de metro over te stappen (na ingangscontrole, de derde van vandaag) en terug naar het hotel te reizen.

Eten doe ik bij de Thai op de hoek. De knul achter de toonbank legt me uit wat mijn keuzes zijn, wat wel heet is en wat niet (doet u mij dat laatste maar) en nadat de keuken opdracht heeft gekregen om mijn gerecht gereed te maken, hoor ik niet lang daarna de ping van de magnetron. Ehm... Gelukkig blijkt dat alleen voor de rijst te zijn, de rest is wel lekker vers.
Na het eten spreek ik toch nog eens met een receptionist. In deze grote stad en dit grote hotel is er eigenlijk altijd wel iemand aan de receptie on geholpen te worden, maar nu is er voor de verandering eens niemand. Ik maak van de gelegenheid gebruik om eens te vragen naar de DJ's die hier bij de hulpdiensten werken.
'Ha, ja, dat doen ze echt constant, geen idee waarom eigenlijk.'
Dat ik vanuit het raam uitgebreid heb kunnen volgen hoe de brandweer het verkeersplein opgereden kwam, na een minuut achter het station rechtsomkeert maakte om bij het hotel aan de overkant van de straat naar binnen te stormen en er na twintig minuten onverrichter zake weer uit te komen, verbaast hem weinig.
'Ohja? Interessant. Zal wel vals alarm zijn geweest dan.'
Over het uitzicht vanuit mijn hotelkamer heb ik dus niets te klagen.
Ik informeer ook eens naar de sticker die in de badkamer hangt. Daar staat namelijk in het Engels op dat als je je handdoek opnieuw wilt gebruiken, je deze op moet hangen. Het standaard praatje. Maar hoewel dit een hotel is van een Duitse keten, is de tweede taal op die sticker Duits, noch Hongaars.
'Nederlands?' vraagt de knul me als ik daarover begin. 'Wat een rare keuze, dat is toch niet een heel gebruikelijke taal daarvoor. Maar ze maken hier wel meer vreemde keuzes. Incheckkaarten zijn in het Hongaars en Duits. De registratiekaarten waren in het Hongaars en Duits, maar het Duits hebben ze nu vervangen voor Engels. Ik volg het niet meer.'
Wel lekker eerlijk.
Het einde van wederom een mooie dag.
Vrijdag 14 maart
'Uw kamernummer?'
'607.'
'Dankuwel.'
'Wat heb ik gewonnen?'
'Eh, deed u mee met een verloting dan?'
'Ze zeiden dat dit het winnende nummer zou zijn.'
'Dan heeft u het ontbijt gewonnen!' aldus het breed lachende ontbijtmeisje dat me vervolgens doorlaat.
Om half elf check ik uit; ik moet met de metro naar Nyugati reizen om mijn reis voort te kunnen zetten naar de volgende stad met een B. Bij het overstappen mag ik mijn vervoerbewijs voor de metro nog een laatste keer laten controleren. Een dag zonder controle is een dag niet geleefd! Vanuit de metro haal ik nog een broodje voor onderweg, die kost 990 Forint, dus ik betaal met een briefje van 1000. Het muntje van 10 dat de vrouw me terug wil geven mag ze houden; ik ben blij dat ik nou net van die dingen af ben. Volgens mij heeft ze nog nooit zo dankbaar 'tenkjoe' gezegd en gezwaaid. En dat voor 2,5 eurocent.

De trein staat al klaar langs het perron. Het zijn 8 rijtuigen van de České Dráhy, de Tsjechische spoorwegen. Die brengt me in 2,5 uur naar Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. De trein rijdt in een kleine 7 uur helemaal door naar Praag. Stipt op tijd rollen we Budapest Nyugati uit. Direct kaartcontrole, dan hebben we dat maar vast gehad. Zodra we de stad nog geen 10 kilometer uit zijn, beginnen de eerste tekenen van de Hongaarse poesta, het steppelandschap, zich al af te tekenen. Om de zoveel kilometer een ander nietszeggend stukje asfalt langs het spoor dat door moet gaan voor een station of halte. De trein volgt exact dezelfde route die ik met de nachttrein eerder deze week heb afgelegd tot aan Bratislava, alleen nu zit ik niet in mijn pyjama in de trein. De Donau is dus onderweg weer goed te volgen.

Na een uur staan we op het eerste station op Slowaakse grond; Štúrovo. Vanaf hier is het gedaan met de punctualiteit, want we lopen ineens 15 minuten vertraging op. Die rijden we er in de anderhalf uur erop ook niet meer uit, we komen 15 minuten te laat aan in Bratislava. Dit is voor de komende twee nachten mijn uitvalsbasis. Ik rol mijn koffer het stationsplein over naar het geboekte hotel. Daar staat een receptioniste achter de balie die er wel zin in heeft. Dit is een iets formeler hotel en dat merk ik ook wel een beetje aan de benadering; net iets formeler, net iets correcter. Maar dan heb je aan mij natuurlijk net de verkeerde...
Ik begin met 'Dobry den', en als ze me een inschrijfformulier heeft gegeven 'dakujem', waarna ze vraagt of ik Slovaaks spreek. Verder dan die woorden ga ik niet komen.
'Ah, de uitspraak was zo goed. De rest maar in het Engels dan?'
Ze geeft me het nodige aan informatie en het ijs is al snel gebroken; ze heeft in de gaten dat het niet de gemiddelde klant is die voor haar staat. Het ontbijt is tussen 06.30 uur ('Nou, dan ben ik er niet, hoor.' "Nee, ik ook niet. Weekend is om uit te slapen.") Omdat ik rechtstreeks via hun website heb geboekt krijg ik een tegoedbon voor een gratis drankje in de bar. En op de toeristenkaart waar ik naar vraag omcirkelt ze alles wat interessant zou kunnen zijn. Daarna wenst ze me een fijn verblijf.

Kamer 352 is een ehm... bijzondere. Het is een heel ruime eenpersoonskamer met eenpersoonsbed. Tot zover niks spannends. Dat komt zodra ik de badkamer instap; er is in plaats van een muur een groot raam geplaatst. Dat heb ik al wel vaker in hotelkamers gezien, vaak is er dan een ondoorzichtige folie overheen geplakt, voor het idee. Hier niet. Maar wat is er het nut van? Dit is een eenpersoonskamer, wie gaat er door die ruit kijken dan? Raar. Maar dan heb ik nog niet door dat we hier midden in een woonwijk zitten. Zodra ik op het toilet ga zitten, kijk ik niet alleen de hele kamer door, dat gordijn dat ik had geopend om wat meer licht op deze vrij donkere dag de kamer binnen te kunnen laten komen laat niet alleen licht binnen... Ik kijk zo bij de buurman aan de andere kant van de straat het appartement binnen. En dat wil nog wel. Maar die buurman kijkt dan ook zo bij mij de badkamer binnen. Wat is dit, joh?
'Bevalt het?' vraagt de blondine achter de receptie voorzichtig wanneer ik haar gekscherend vraag of ik de bril-jan-te ontwerper van de kamer ook kan spreken.
'Nou, ik snap het niet. Wie bouwt er nou een raam in de badkamer van een eenpersoonskamer? Was het een viespeuk of had diegene een hekel aan de buren?'
'Ah, je hebt een van die kamers. Mja, het is hier geïnspireerd op Andy Warhol,' klinkt de formele uitleg.
'Was Andy Warhol een viespeuk dan?'
Heel voorzichtig komt er een glimlach door haar professionele masker.
'Ik begrijp het ook niet, hoor,' zegt ze dan ineens zachtjes. 'Het is wat... extravagant. Wil je dat ik je een andere kamer geef? Ze hebben het namelijk niet allemaal.'
Nee, nu ga ik het leuk vinden ook.
'We proberen alles te doen om het de gast naar de zin te maken,' probeert ze semiprofessioneel te reageren.
Ik vraag haar of ze naar de buren wil gaan om ze te vertellen dat ze hun balkon niet meer mogen gebruiken tijdens mijn verblijf.
'Eh, dat zou een mogelijkheid kunnen zijn...'
Ik wuif het lachend weg.
'Ik kan je wel het adres geven van de ontwerper,' zegt ze dan lachend.
'Ja, ik zal hem een mail sturen.'
Wat een flauwekul, heerlijk.

Op het station koop ik in de stromende regen een driedagenkaart voor het OV. Ik ben er niet zo lang, maar het is de gemakkelijkste optie. Meteen stap ik in de tram die me naar het centrum brengt. Het valt me op dat het voor een vrijdag ontzettend stil is, zowel in de tram als in de stad. Met de kaart die ik van de receptioniste heb gekregen wandel ik op de bonnefooi door de stad. Nee, het is hier geen Budapest en het is ook geen Wenen. Maar het is wel een mooi maatje ertussenin, letterlijk.






Na een ronde door het centrum krijg ik trek. En ik heb voor de verandering eens geen zin in een snelle hap en zo vind ik mezelf terug in een restaurant dat zichzelf aanprijst als "een herinnering aan de tijd dat het hier nog Pressburg heette". Ik bestel de Tafelspitz; traditioneel Oostenrijks rundvlees met G'röstel, soep en appelmoes. Erg lekker. Een praatje met de uitstekend Engelssprekende ober maakt me duidelijk dat de rust in de stad door de regen zou moeten komen. Dat de mensen liever naar Wenen of Budapest gaan dan naar Bratislava. En dat het echte leven zich hier in de stad afspeelt, op het platteland gebeurt er niks.
'Als je met pensioen gaat, ga je naar het platteland en daar wacht je tot je doodgaat?' vraag ik hem wat kort door de bocht. Hij begint te lachen en geeft toe dat het eigenlijk wel zo zit.


Buiten is de regen gestopt. Ik neem de tram terug, een van het type Tatra dat hier al sinds 1971 zijn rondjes rijdt. Deze brengt me terug naar het hotel en na een korte stop neem ik een tram voor de laatste tweehonderd meter naar het station. Even een rondje koekeloeren. Maar er is weinig te beleven; er is wat vaag volk op de been en het is vooral smerig koud geworden. Gisteren was het in Budapest nog 16 graden, ik zag hier een bord 5 aangeven. Lekker warm terug naar het hotel, lekker warm douchen en op tijd naar bed. Ik ben moe.


Zaterdag 15 maart
De dag begint langzaam. Gisteravond ging het licht om 22 uur al uit, want ik was op. Vanochtend was het half negen. Aangezien het ontbijt in het weekend tot 11 uur is, heb ik mooi rustig aan gedaan.




De tram brengt me naar het eindpunt aan de Donau, vanaf waar ik naar de UFO op de grote brug wandel. Het is natuurlijk een toeristisch ding, maar ik wil wel naar het uitzicht vanaf de top kijken. Voor 12 euro brengt een lift je in 45 seconden van 0 naar 85 meter hoogte. De laatste 10 meter loop je vanaf daar met trappen omhoog. Het uitzicht is fraai, vooral richting de oude stad aan de overkant van de rivier. Het uitzicht de andere kant op is wat minder, met name vanwege de hoogbouw in de verte. En het is vandaag koud. Dus mijn bezoek boven duurt niet al te lang. Het restaurant dat zich in de UFO bevindt trekt veel klanten, maar met de buitenaardse prijzen die ze hier durven te vragen sla ik graag over. 49 euro voor een hoofdgerecht (maar dan is de rit met de lift op en neer gratis, dat dan weer wel)...


Vervolgens wandel ik terug naar de andere kant van de brug. Ik zoek uit hoe ik bij het andere toeristische hoogtepunt kom, het kasteel. Er is nogal wat hoogteverschil en ik zie het klimmen vandaag eerlijk gezegd niet zitten. Gelukkig rijdt er ieder kwartier een trolleybus naartoe. Die zet me voor de deur af. Het begint te miezeren, jammer genoeg. Het uitzicht is fraai, alhoewel ik er hier wel achter kom dat ik op bijna gelijke hoogte sta als dat uitzichtpunt in de UFO. En hier kost het me niks. Nou ja, het uitzicht is dan ook iets anders.


De bus brengt me weer terug naar het centrum, waar ik een supermarkt binnen stap om mijn lunch voor morgen te halen. Daarna wandel ik de stad weer in en maak ik nog de nodige foto's. Met de tram snijd ik nog een stukje af en wanneer ik de Dom van Sint Martin nog eens heb bezocht, ben ik ook wel weer uitgewandeld voor vandaag. Tram 1 brengt me terug naar het hotel. Onderweg heb ik 2 schermen gezien met de huidige temperatuur; de ene had het over 5 en de andere over 7 graden. Warm is anders.


In het hotel stap ik dan ook de bar binnen. Ik heb dat kaartje voor een gratis drankje nog. Ik vraag om een warme chocolademelk met slagroom om op te warmen. Dat lukt goed. Ik maak ook meteen een reservering voor het restaurant, een half uur later. Dan heb ik nog net genoeg tijd om een Geocache te bezoeken vlakbij het hotel. Die vind ik snel en dan wandel ik terug. Snel de warmte weer in.
Het eten is goed. De serveerder spreekt aardig goed Engels, het meisje erna lacht vooral vriendelijk, humt een paar keer en zegt ja wanneer ze denkt dat dat de bedoeling is. Het gesprek verloopt iets moeizaam wanneer ik vraag hoe het komt dat ik op zaterdag de enige ben in het restaurant. Maar ik begrijp wederom dat dat hier normaal is. Om zes uur eten is kennelijk geen gewoongoed. Dat moet je eens aan mijn ouders uitleggen...
Het waren twee mooie dagen, ondanks de regen en de kou. Ik zag op internet dat iemand schreef dat Bratislava niks aan is en dat voor slechts 19,90 opgelost kon worden; dat is de prijs voor een enkele reis per trein naar Wenen... Dat vind ik toch te kort door de bocht. Een volgende keer dat ik hierheen zou gaan doe ik dat bij voorkeur met warmer weer en zon. Dan oogt alles ook meteen wat fleuriger. Maar om nou te zeggen dat Bratislava niks aan is? Nee, er is genoeg te zien. En de oude binnenstad is mooi. Maar om hier een hele week te gaan zitten, dat zou ik afraden.
Zondag 16 maart
Het meisje bij het ontbijt vraagt me naar mijn kamernummer. Ze bedankt me en gaat verder met haar ding te doen. Ze vraagt aan iedereen het kamernummer, maar het valt me op dat ze nergens iets noteert. Dan begin ik er de lol wel van in te zien; het interesseert haar waarschijnlijk weinig tot niets.
Bij het uitchecken staat dezelfde blondine achter de balie als bij het inchecken. Of alles naar wens is geweest.
'Behalve de badkamer wel, ja.'
Ze begint te glimlachen. Ik zie haar denken: ja, die badkamer... Ze wenst me nadrukkelijk vriendelijk een fijne reis toe. Die zal ook wel gedacht hebben...

Voor de honderd meter de heuvel op naar het station maak ik met enorm plezier nog even gebruik van mijn 3 dagenkaart. Dat geld moet er natuurlijk uit! Gekkigheid, natuurlijk. Het wachten op het station op de trein is koud. De trein daarentegen is warm, mijn gereserveerde zitplaats wacht op me. Het rijtuig is zo goed als leeg, maar recht tegenover me zit dan weer iemand.

Onderweg kiest hij er uiteindelijk voor om aan de andere kant van het gangpad te gaan zitten. Ik zie aan zijn reserveringskaartje boven de stoel dat hij de hele reis uitzit, van Budapest Nyugati naar Berlijn, daarmee is hij van 07.30 tot 18.54 uur onderweg. Het lijkt me geen hobbyist...

Tot aan Kúty rijden we door Slowakije, daarna gaan we de grens over met Tsjechië. Voorbij Břeclav wordt het buiten mooier. Niet alleen qua weer, omdat de zon erdoor komt, maar ook landschappelijk. Er beginnen glooiingen te ontstaan en ineens waan ik me echt ergens anders dan in Nederland. De rit naar Praag duurt ruim 4 uur, maar verloopt vlot. En punctueel. Een minuutje later dan gepland rolt de trein Praag binnen. Met de metro, waar ik onderweg maar vast een 3-dagenkaart voor heb gekocht, ga ik één halte mee naar Muzeum, waar het geboekte hotel ligt.


De ontvangst oogt hartelijk, maar is wat kil. Als ik reageer op wat de receptioniste zegt, reageert ze met:
'Ja, ja, ja...'
Hmm. Geen praatgraag type, jammer.
Ik wandel uiteindelijk de stad in. Eerst op de bonnefooi richting het water. Mijn hotel ligt aan de grote wandelpromenade Václavské Nam. Het eerste dat me opvalt is hoe enorm druk het hier is. Het is natuurlijk zondag, dus veel mensen zijn in hun vrije weekend 'even' naar Praag, maar de drukte overvalt me een beetje. Ik ben er al snel achter dat er hier op elke straathoek wel iets te fotograferen valt, zoveel mooie gebouwen zijn er en zoveel toeristische trekpleisters. Ik moet ook zeggen dat ik een beetje achterdochtig ben door de vele verhalen die ik over Praag heb gelezen; overal toeristenvallen, gedoe met geld wisselen, oplichters en zakkenrollers. Dus het eerste uur kijk ik flink om me heen. En niet alleen naar de mooie gebouwen.



Na wat wandelen en de meute een beetje gevolgd te hebben, kom ik uit op Staroměstské náměstí, het grote stadsplein, waar onder andere de 600 jaar oude klok aan een muur hangt, maar waar ook het Goltz-Kinský Paleis staat. Nóg meer mensen bij elkaar! Dan de rivier de Moldau maar opzoeken. Die steek ik over, waarna ik uitzicht heb op Malá Strana, een wijk die tegen de heuvel gebouwd is. Paar mooie kerken ertegenaan, u snapt het wel.




Via de Karelsbrug, Karlův Most, een monumentale stenen brug die de verbinding vormt tussen het oude stadshart en het nieuwere, loop ik weer terug. Eten doe ik voor het gemak bij een Amerikaanse kiptent, waarna ik de metro terug naar Muzeum neem, waar mijn hotel is gesitueerd.
Bij het binnenlopen bezoek ik de receptioniste nog een keer om een plattegrond te vragen. Met een glimlach erbij krijg ik een uitleg over de belangrijkste plekken in de stad. Als ik de deur uitloop en naar rechts ga, wandel ik zo de wandelpromenade op, zo vertelt ze. Dat had ik al uitgevonden, maar de redelijk uitgebreide uitleg verrast me. Ze kan het dus wel!


Als laatste vandaag loop ik nog een rondje over het station. Daar staat een Intercity naar Bohumin die wordt begeleid door politieagenten in de trein en een mobiele, bewapende eenheid op het perron. Ik vermoed iets met voetbal. Maar de trein vertrekt uiteindelijk en het oogt allemaal kalm. Ik ontdek nog een trein naar Katowice in Polen. Deze vertrekt om 20.58 uur en moet in Katowice zijn om... 03.46 uur. Dat moet dan toch een comfortabele trein zijn, zou je denken. Maar vervoerder Leo Express doet dat gewoon met een plastic treintje van Stadler. Ze zijn wel heel serieus in hun aanpak; het volk staat op het perron kou te lijden, want de schoonmaaksters zijn in de trein nog druk bezig. Vegen, stofzuigen, doekje over de tafeltjes... Op vertrektijd gaan de deuren open en kan iedereen zijn gereserveerde stoel opzoeken. Drie minuten na de geplande vertrektijd zet de trein zich in beweging. Maar het is binnen wel schoon!
Tijd voor mij om af te taaien. Het was weer een lange dag!
Maandag 17 maart
De dag begint langzaam. Het personeel in de ontbijtzaal is van alles aan het ontdekken, waarschijnlijk is een van de dames net nieuw.
'Hoe laat sta jij op als je hier om zes uur moet zijn?'
'Nou, om vijf uur, want ik moet eerst een half uur mijn make-up doen.'
En maar lachen met z'n twee. De vrolijkheid spat ervan af.




De metro brengt me naar de andere kant van de Moldau. Hier ligt de burcht, waar een tram me voor de deur afzet en me een hoop klimmen bespaart. Het oogt overal een heel stuk stiller dan het gisteren was, dat vind ik al best prettig. Maar binnen de burcht hebben de toeristen die er nog wel zijn zich kennelijk verzameld. Er staat een beste rij om de kerk binnen te komen. Een prachtig gebouw, maar alleen te bezichtigen met een combinatiekaart van 15 euro. Ik houd het wel bij de buitenkant. De burcht wordt, zoals de naam al doet vermoeden, omringd door een wal. Alle gebouwen daarbinnen behoren aan de burcht toe en bevatten een aantal musea en toeristische trekpleisters. Ik ga nergens naar binnen, want geen ticket. Maar ik besluit nog wel even terug te lopen naar de koninklijke tuin. Hier is het enkel rust dat heerst; er lopen alleen wat politieagenten rond die het complex beveiligen. Hier kan ik ook mijn eerste Tsjechische Geocache vinden.



In de wijk aan de overkant van de straat hangt de tweede. Tijd om te kijken wat ik verder vandaag nog wil doen. Ik heb een plannetje en loop naar het dichtstbijzijnde metrostation. Maar voor ik daar ben, valt mijn oog op een spoorwegovergang. Ja hoor, daar gaan we weer. Blijkt er op tweehonderd meter een stationnetje te liggen, Praha-Dejvice. Daar gaan we natuurlijk even kijken. Terwijl er een trein wegrijdt, ga ik eens op zoek waar ik met die driedagenkaart allemaal mag komen. En ja hoor, ook met de trein. Even plannen, als ik een beetje opschiet kan ik met de metro naar het volgende station om daar een trein terug te halen. En zo geschiedde.

Op Praha-Veleslavín, een nietszeggend stationnetje in een buitenwijk, komt er een dieseltrein van Arriva binnenrollen. De trein bestaat uit twee BR628-stellen, hier class 845 genoemd. In een paar minuten tijd sta ik weer op Praha-Dejvice. Wat een zinloze, maar vermakelijke exercitie.


Daarna pak ik het oorspronkelijke plan weer op; met de metro naar een tram, waarmee ik uitkom bij de voet van een uitkijkpunt. Na naar boven gelopen te zijn, sta ik bij de metronoom. Tot in 1962 stond hier een enorm standbeeld van Jozef Stalin. Toen die (bijna letterlijk) van zijn voetstuk viel, is het standbeeld weggehaald. Het was het grootste standbeeld ter wereld dat aan de man was opgedragen. Twee jaar voordat het werd afgerond stierf Stalin. En in 1962 werd het met behulp van 800 kilo explosieven opgeblazen. Het liet nogal wat loze ruimte na, waar in 1991 de metronoom werd neergezet. In de ruimte eronder zat ooit een nucleaire bunker voor Stalin. In 1990 kort in gebruik als studio voor piratenzender Stalin Radio, in hetzelfde jaar opende er de eerste disco waar rockmuziek werd gedraaid. Nu staat het leeg en is het plan opgevat er een aquarium te bouwen. Je moet iets met die ruimte, natuurlijk.

Daarna zak ik terug af naar het hotel. Aan de receptioniste die er gisteren de hele dag stond en vanochtend ook al, vraag ik of ze restaurants kan aanbevelen. Ze haalt een standaardlijstje tevoorschijn, maar ik vraag meteen naar iets anders dan de standaard toeristententen met bijbehorende prijzen. Ze streept er drie aan, waarvan ze er twee wegstreept.
'Dan is dit er eentje, die andere twee zijn wel toeristisch.'
Daar moeten we het dan maar mee doen.
Na even bijgekomen te zijn betreed ik de aangewezen tent. Het eten komt verrassend snel (zou het uit de magnetron komen?) en is ook snel op. Hongaarse goulash in Tsjechië, alsof ik een week achterloop met mijn eten.





Daarna wandel ik nog op de bonnefooi door de stad om die eens in het donker te bekijken. En het meeste waarvan ik verwachtte dat het verlicht zou zijn blijkt dat ook te zijn. Alleen die metronoom dan weer net niet. Uiteindelijk brengen de tram en de metro me terug naar het hotel. Tijd voor een rustige avond.

Dinsdag 18 maart
De dag begint langzaam. Ik stap in de metro om met de gele lijn C een stuk mee te reizen. Op de planning staat vandaag de zuidwesthoek van Praag, met name de burchtwijk Vyšehrad.


Het is een stukje klimmen, maar dan kom je uit in de ommuurde vesting met de mooie Sint-Pieter en Paulusbasiliek. Voor de prijs van omgerekend 5 euro mag je de kerk in, waar een enorme rust heerst.


Daarna wandel ik over het vestingterrein en kijk ik naar de uitzichten rondom. Het is fris, maar de zon maakt het een heerlijke dag. Op een bankje in de zon eet ik een broodje. Ik ben tot twee conclusies gekomen; Praag valt me heel erg mee. Ik was een beetje bang dat de drukte op zondag hier overal zou zijn en ik het niet leuk zou gaan vinden. Maar er is genoeg te zien en het was echt de weekenddrukte die er doordeweeks kennelijk niet is. En gelukkig maar. De andere conclusie is dat het tempo er bij mij nu echt wel uit is. Hier op een bankje zitten in de zon en kijken naar de omgeving bevalt me even prima. Niet meer tientallen dingen op een dag afgaan, maar wat meer mijn energie verspreiden over de dag. Maar ik ben dan ook al anderhalve week onderweg.
Ik wandel naar beneden en neem een tram naar de andere kant van de Moldau. Ik wil een stukje per trein terug naar het hoofdstation reizen, dus bij Praha-Smíchov (door mij ook wel Praha Sméagol genoemd) neem ik de trein van 15.43 uur, die doodleuk om 15.41 uur al vertrekt. Ik wil wel even plassen, maar het eerste toilet waar ik binnenstap staat tot aan de rand vol, de twee toiletten in het volgende rijtuig zijn afgesloten, dus helemaal achterin kom ik pas een toilet tegen dat enigszins aan de vereisten voldoet. De trein rammelt probleemloos het hoofdstation binnen.


Met wat zoeken op Google vind ik nog een ander station, waar ik met de metro naartoe ga: Praha-Holešovice. Daar tref ik een trein naar het eindpunt van de metro, Hostivař, via Liben. Een van de weinige treinen die het hoofdstation helemaal niet aandoet. Al snel komt Arriva voorrijden met een BR628. Ach, waarom ook niet. Ik stap in. Op spoor 1 staan drie rijtuigen met wat bij ons een dieselrangeerloc zou heten bij wijze van een lokale voorstadtrein. Op Hostivař kies ik ervoor niet de metro, maar een vertraagde trein naar het hoofdstation te nemen. Er komen twee olifanten (CityElephant genoemd door Česke Dráhy) voorgereden, waarbij het signaal dat de deuren gaan sluiten zowaar wat weg heeft van een tetterende olifant. Op het hoofdstation bezoek ik nog de fraaie koepel die ooit dienstdeed als hoofdingang van het station.

Daarna brengt de metro me terug naar het hotel. De inpandige McDonald's verzorgt vandaag het eten, ik heb geen zin om nog weer uitgebreid op pad te moeten. Wat dat betreft zijn het wel gemaksweken deze keer...
Woensdag 19 maart
Het is weer eens mijn verjaardag. En die vier ik weer eens van huis. Helemaal prima!
Er staat eigenlijk maar één ding op het programma vandaag en dat is het Nationaal Technisch Museum. Iets met treinen en vliegtuigen. Bovendien heb ik het idee dat dergelijke musea altijd vrij groot zijn en daarmee de prijs van een entreekaartje waard. Dat zal hier vast niet veel anders zijn. En inderdaad, het is een museum met over 6 verdiepingen verdeeld allerlei Tsjechische dan wel voorheen Sovjet-technieken die bekeken kunnen worden. Qua treinen valt het een beetje tegen met eigenlijk drie enorme locomotieven en een rijtuig van de speciale presidentstrein die 2018 reed ter ere van het 100-jarig bestaan van "Tsjechoslowakije". Gelukkig is er nog veel meer te vinden over Tupolevs, Ilyushins, maar ook druktechnieken worden behandeld. Voor ik het weet, ben ik 2,5 uur verder. Een middag vullend bezoek!
Voor de liefhebber van oude kaarten kwam ik in het museum een interessante link tegen die lijkt op de Tsjechische tegenhanger van TopoTijdreis: Chartae Antiquae

Ik neem plaats op een bankje in hetzelfde park als waar de Metronoom staat. Het is een langgerekt park met uitzicht op de prachtige stad. Bovendien is het een geweldig mooie dag met alleen maar zon aan een strakblauwe hemel. Met geen verplichtingen op het programma zit ik hier heerlijk een hele tijd voor me uit te staren.


Er is nog één ding dat ik eigenlijk wil bekijken en dat is het station dat vlakbij het hoofdstation ligt, maar er per treinspoor niet mee verbonden is: Praha Masarykovo n. De tram brengt me ernaartoe en er komt een olifant het station binnengereden. Het is een los stel en ik zie het ding snel vollopen. Dan maar niet mee. Maar kort daarna komt er iets veel interessanter binnen gereden: een railbus! Deze M.152 blijkt een uursdienst uit te voeren naar een buitenwijk van Praag. Een ritje van 23 minuten heen. Ik kijk of ik er een stukje mee kan reizen en besluit 2 stops mee te gaan. Een kwartier voor vertrek zit ik al op een van de banken en dat is maar goed ook, want het treintje loopt werkelijk waar helemaal vol. Zoals (bijna) elke andere trein waar ik tot nu toe in heb gezeten wordt er hier meteen na vertrek ook gecontroleerd. Wat een heerlijkheid om met dit gebakje op pad te kunnen. Gebouwd tussen 1975 en 1982 en een echt treingevoel.

Na twee stations is het feestje voorbij en stap ik direct over op een olifant die me terugbrengt naar het hoofdstation. De metro brengt me terug naar Museum.
Even rusten op de hotelkamer, waar op mijn bureau ineens een brief ligt. 'Gefeliciteerd met je verjaardag! Hier, neem een stuk taart!' Of iets in die strekking. Ernaast staan twee flesjes sekt (dat komt goed uit, want ik drink niet) en een bordje met een behoorlijk groot stuk taart. Die kan ik op het soort-van-balkon wel even oppeuzelen met uitzicht op het museum en de omgeving. Dat is leuk!

Nadat ik de voorbereiding voor de doorreis van morgen heb geregeld, er moet wat te eten en te drinken zijn voor onderweg, staat er nog een laatste ding op het programma. Ik heb gereserveerd in een steakrestaurant tegenover het hotel. Goed aangeschreven, aan de prijs en wanneer ik er binnenkom is het er erg druk. Ondanks mijn reservering moet er gezocht worden naar een tafeltje voor me. Een goed teken. Eén keer per jaar goed uit eten, laat ik dat dan vandaag en hier maar doen! Hier heerst de sfeer die ik herken uit de (erg goede, naar mijn smaak zeker aanbevolen) film The Menu, met Ralph Fiennes. Volgens een recensie "bekritiseert deze heerlijk absurde film bekritiseert de moderne haute cuisine en hun bezoekers". Die wereld ben ik hier ook binnengestapt. Het eten is uitstekend, de bediening vriendelijk, inclusief de blonde serveerster die met wel heel veel plezier elke keer naar mijn tafeltje kwam. Heb ik ook een leuke avond!
Onderweg terug naar de hotelkamer loop ik het kippeneindje naar het station om er nog heel even rond te kijken. Daarna wandel ik terug naar het Museum. Bij het wachten tot ik groen krijg bij het oversteken bedenk ik dat er hier ook nog een Geocache heel dichtbij verstopt moet zijn. En inderdaad, ik sta er 5 meter vandaan. De cache is heel ingenieus en vooral ook heel erg in het zicht verborgen achter een verkeersbord. Maar het is rustig en ik heb een leuke dag gehad, dus ik ga ervoor. Heb ik op het eind van de dag ook nog een Geocache erbij. Beter dan dit kan het niet eindigen. Op naar bed!
Donderdag 20 maart
'Is you room number still a secret?'
Het ontbijtmeisje staat tegenover me. Het geouwehoer had ze onthouden, mijn daadwerkelijke kamernummer niet. Geef ik die toch nog een keer?
Terwijl ik mijn koffer in sta te pakken hoor ik ineens ergens een stem in het Tsjechisch en daarna in het Engels over dat we het pand nú moeten verla... En dan blijft het stil. Vast iemand die het verkeerde knopje heeft ingedrukt.

Het uitchecken gaat vlot, wanneer ik het perron opstap komt er direct een metro aangereden. Een minuut later ben ik op het station. Dat gaat mooi! De trein die ik heb gereserveerd begint hier in Praag en rijdt naar Berlijn. In principe kon ik vandaag in één ruk naar huis treinen. Maar dat is me toch net iets te lang en een aanbieding van de hotelketen waar ik deze reis eerder ben verbleven viel precies op de goede plek. En is de laatste letter van deze reis de D van Dresden. Eén nachtje, puur om de reis net iets op te kunnen breken.
Maar dan moet de trein wel meewerken. Die staat aangekondigd, maar zonder vertrekspoor. Tot er iets voor vertrektijd +10 minuten bij komt te staan. Uiteindelijk verschijnt vertrekperron 4, maar de vertraging loopt op naar +15. De trein wordt wel vast voorgezet, dus dat oogt goed. De trein stroomt vol en ik moet een onwetende reiziger van mijn gereserveerde stoel jagen, maar ik zit. Uiteindelijk vertrekken we 38 minuten te laat.

De rit voert langs de Moldau. Met mooi uitzicht op het rivierdal waar we doorheen rijden. Vooral bij de grens met Duitsland is het erg mooi bij Schöna en Bad Schandau. Van de vertraging komen we niet meer af, we komen 40 minuten te laat aan in Dresden. Het hotel zit recht tegenover het mooie station. Op het plein is echter niks te doen. Het meisje achter de receptie is nieuw en wordt stap voor stap nog ingewerkt, dus het duurt wat langer. De kamer is prima, zeker voor deze prijs. Ik krijg ook nog een kaart voor het OV voor beide dagen. Na een korte stop op de kamer is het tijd om nog één keer eropuit te gaan.





Het is vandaag 15 graden, de jas die ik aan heb hoeft eigenlijk niet aan en de trui die ik aan heb is ook te warm. Maar ik merk ook dat ik echt moe ben; vanochtend was ik om 6 uur al wakker. Vooruit, lopen! Dresden weet me toch te verrassen. De Altstadt is mooi en de Neustadt aan de overkant van de Elbe ligt is ook heel fraai. Via station Dresden-Neustadt wandel ik naar het Japanse paleis. Op het station gebeurt niet zo veel, het opvallendste is een S-trein die bestaat uit maar liefst 2 rijtuigen dubbeldekker met een loc. Dat zal snel optrekken! Van DD-AR met drie bakken en een loc weet ik wat voor kracht daarachter wegkomt, laat staan van 2 bakjes.



Achter het Japanse paleis ligt een enorme tuin met bankjes en een fietspad die dient als boulevard. Ik neem plaats op een bankje in de volle zon en geniet even van het niks doen. De vermoeidheid neemt toe, ik besluit om met een tram terug naar het hotel te gaan.


Een korte stop, beslissen waar ik ga eten en de keuze valt op de viswinkel Nordsee in het nabijgelegen winkelcentrum. Nordsee, een vreemde naam. Voor ons niet zo, maar wel als je je bedenkt dat 'see' in het Duits meer betekent en 'meer'... zee... Een laatste simpele hap op deze mooie reis. Want dat was het zeker! Met als toetje een ijsje bij een standje in het winkelcentrum.
Het blijft verder een rustige avond.
Vrijdag 21 maart
De laatste dag van deze reis. Zo'n rommeltje als de internationale verbinding tussen Praag en Berlijn gisteren was, ik heb er nog een met 1 uur en 13 minuten vertraging in Dresden zien rijden, zo soepel gaat het vandaag; mijn trein komt punctueel het station binnenrijden. In het enige eersteklasrijtuig dat in deze stam meerijdt is het echter wel een beetje een rommeltje.
Mijn ticket voor vandaag heb ik geboekt bij DB, die laten me echter geen stoel uitkiezen in deze door CD gereden trein. En dus krijg ik willekeurig een stoel in een vierzits toegewezen. Bij binnenkomst zijn alle vier de stoelen bezet door een Amerikaanse familie die een kaartspelletje spelen. Wanneer mijn koffer in het bagagerek ligt, wordt me gevraagd op welke stoel ik zit. In onvervalst Amerikaans wordt me heel vriendelijk en onderdanig gevraagd of ik 'single' reis en of ik een 'single seat' zou willen. Helemaal prima. En dus word ik verwezen naar stoel 31. Ik verkijk me, want 31 is achteraf inmiddels door iemand anders bezet, en ga op de 22 zitten, waar al snel een Duitse man naar komt vragen.
'Ben je zeker dat dit jouw stoel is?'
'Nee, ik heb verderop een stoel, maar ik heb met de Amerikanen daar geruild voor hun stoel 31.'
'Maar dit is 22. Maar blijf maar zitten, ik ga hier wel tegenover zitten.'
Als we dan eenmaal Dresden Hbf uitrijden, haal ik nog even mijn koffer op bij de Amerikanen, die me heel dankbaar zijn en helpen de koffer uit het rek te halen.
Twee minuten achterop schema rijden we Dresden Neustadt uit. Buiten schijnt de zon gelukkig volop.

De rit verloopt voorspoedig, we komen drie minuten te vroeg aan op Berlijn Hauptbahnhof. Daar heb ik een uur en een kwartier om over te stappen op de rechtstreekse Intercity naar Amsterdam. Een lunchstopje, een broodje halen voor onderweg, het loopt allemaal zoals gepland. Wel zo prettig. Op het laatste moment blijkt de Intercity in omgekeerde rijtuigvolgorde te rijden, waardoor ik nog naar de achterkant van de trein moet lopen, maar dat kan ruim op tijd. In de trein zelf wordt omgeroepen dat er door een technische storing geen reserveringen getoond kunnen worden. Ach, als dat toch het ergste is... We vertrekken mooi op tijd vanaf Hauptbahnhof.
Bij Hannover kunnen we niet meteen binnenkomen en net na vertrek staan we stil vanwege een seinstoring. 20 minuten vertraging zijn het gevolg, waar we er nog eens 5 onderweg vanaf rijden. In Hengelo mis ik daarmee precies de trein naar huis. Gelukkig woon ik in een boerendorp waar ook een Intercity stopt en ben ik uiteindelijk maar 18 minuten later op mijn eindbestemming. Voor een reis op deze afstand vind ik dat absoluut geen gek resultaat!
Ik heb het stuk dat ik op de heenweg geslapen heb vanaf Dresden naar Boedapest nu ook overdag gezien, bedacht ik me eerder deze week. Slapend gaat het het snelst, maar ook overdag zitten er mooie stukken tussen. Berlijn bevestigde nog maar eens interessant te zijn, Boedapest kon mij absoluut bekoren. Bratislava was ondanks de regen op vrijdag een mooie tussenstop, Praag heeft me verrast. Daar was ik echt een beetje bang voor dat het tegen zou vallen. Maar dat deed het zeer zeker niet. Ik zou er niet in het hoogseizoen willen zijn, maar nu in maart was het een absolute aanrader. En als je je reis ergens op wilt breken, dan is Dresden daar ook heel erg geschikt voor. Ook alles per trein. Of ik dat ook in het hoogseizoen zou doen, vraag ik me echter af. Een zitplaatsreservering zou ik dan in ieder geval sterk aanbevelen.
Het waren twee mooie weken!
Zaterdag 8 maart
Na een vrij korte nacht begint vandaag een trip waar ik al even naar uitkijk! Per trein zal ik een aantal steden aandoen gedurende twee weken. Verstand op nul, gaan. Daar heb ik enorm zin in!

Om 10.35 uur vertrekt de Sprinter vanuit Raalte naar Hengelo, waar ik ruim een half uur wacht op de Intercity naar Berlijn, de eerste B die ik aan zal doen op deze trip. De internationale trein komt op tijd binnenrijden en de eersteklascoupé waarin ik een stoel heb gereserveerd blijkt verder leeg. Het rijtuig staat andersom dan ik had verwacht en dus blijkt mijn stoel tegen de rijrichting in te staan. Voor het gemak neem ik plaats in de stoel ertegenover, nadat ik geprobeerd heb mijn koffer in het bagagerek te leggen. Daar had de koffer kennelijk geen zin in, want ik kreeg 'm er niet op, maar wel tegen mijn bril. Als de koffer er dan in tweede instantie toch ligt waar ik dat wil, blijkt mijn bril wat scheef te staan. Hmm, in Berlijn maar even langs de opticien. De rit naar de Duitse grens verloopt verder niet noemenswaardig.
In Bad Bentheim stapt er een oudere Duitse dame de coupé in, terwijl ze wijst:
'Ik geloof dat ik die stoel heb gereserveerd.'
Geen probleem, dan ga ik op mijn eigen zitten.
'Ik reis graag in de reisrichting,' zegt ze er licht verontschuldigend bij.
'Ik ook,' knipoog ik haar toe.
'Oh, maar kom dan naast me zitten,' zegt ze. Maar ik zit al op mijn eigen stoel. Geen probleem.
'Is toch een beetje gemeen zo,' zegt ze nogmaals verontschuldigend. Maar dat wuif ik weg; het is wat het is! De rit verloopt verder goed.
Wanneer we Osnabrück uit zijn, zie ik dat ze een dekentje uit haar tas haalt en die over haar schoot legt. Ik wijs naar de temperatuurregelaar die tussen ons in aan de muur hangt en zeg:
'Hij mag wel warmer als u dat wilt, hoor.'
'Oh nee, het is prima zo. Het voelt gemütlich.'
Daarna raken we aan de praat. Het blijkt een Berlijnse vrouw van 60 te zijn die bij haar ouders in Bentheim op bezoek is geweest. Vroeger kwamen zij steeds naar Berlijn, maar met haar moeder gaat het steeds slechter, dus maakt zij de reis nu iedere keer. Ze is nu weer op weg naar huis, nadat ze er twee dagen is geweest. Ze vraagt waar ik naartoe ga, waarna ik haar vraag hoe het is om in Berlijn te wonen.
'Ik vind het geweldig. Ik heb vroeger gestudeerd in München, daarna kwam ik in het veel goedkopere Berlijn terecht. Dat zijn echt mijn mensen; een beetje rauw, maar wel heel eerlijk. Een vriendin uit München kwam ooit eens voor een bezoekje langs, toen stond ze bij de bakker en ze kon eigenlijk niet goed kiezen. Toen vroeg die bakker haar toen het hem te lang duurde: "Nou, wat moet het wezen?" Ze was helemaal in shock. Zeker toen ze wilde afrekenen met een groot biljet in destijds D-Mark. Toen had die bakker gezegd: "Ik ben verdomme geen wisselkantoor!" Nee, die vriendin is nooit meer in Berlijn langsgekomen. Maar ik vind dat prachtig. Tegen zo'n bakker moet je gewoon net zo eerlijk reageren: "Joh, laat me even rustig kijken, man." En als hij begint over een wisselkantoor, moet je gewoon roepen: "Stel je niet aan!" Maar dat moet je wel kunnen.'
Ze praat vrolijk verder over hoe groen het in haar buurt, het zuidwesten van Berlijn, is. De grote botanische tuin, de parken, alles binnen handbereik.
'Maar, mijn dochter zegt wel eens: "Mam, je zit veel te veel in je eigen bubbel." Er zijn inderdaad ook wel wijken waar het, ehm... een stuk minder is. Drugs enzo.'
Het onderwerp verandert nog een paar keer, via mijn nu vrij scheve bril ('Hm, het is vandaag een feestdag, dus ik denk niet dat er een opticien open gaat zijn...') en mijn werk (waarop allerlei standaardvragen volgen over hoe het spoor in elkaar steekt en waarom DB de laatste jaren zo'n puinhoop is geworden) tot aan hoe lelijk ze de bouw van nieuwe gebouwen in Bentheim vindt tussen die lieflijke bebouwing die er altijd heeft gestaan.
'Dat hebben jullie in Holland veel beter voor elkaar. Ik vind dat jullie veel meer smaak hebben wat dat betreft.'
Ik heb haar aangeraden eens in België te gaan kijken. Dat is pas feest! Waarna ik erachter kom dat ze nog nooit in de Eifel is geweest. Vakantie in eigen land is altijd een beetje een dingetje...
'Jeetje, we zijn er al,' zegt ze ineens wanneer we de buitenwijken van Berlijn na vier uur binnenrijden. De rit ging inderdaad verrassend soepel en het was onderweg ook gezellig. We zijn de hele weg door niemand anders vergezeld, maar de tijd vloog om.
Twee weken geleden ontving ik ineens een mail van DB: de rechtstreekse Intercity naar Berlijn Hauptbahnhof reed door een wijziging ineens niet meer naar Hauptbahnhof en Ostbahnhof, maar naar Gesundbrunnen. Of ik maar even een alternatieve verbinding uit wilde zoeken. Daarbij moest ik in Spandau overstappen in 25 minuten en zou ik uiteindelijk 10 minuten later aankomen dan in de oorspronkelijke planning. Geen enkel probleem. Maar nu we mooi op tijd in Spandau aankomen, kan ik ook in 5 minuten overstappen op een eerdere trein naar Hauptbahnhof. En zo arriveer ik door de verplichte overstap 5 minuten eerder dan in de oorspronkelijke planning met de rechtstreekse trein.

Naast het Hauptbahnhof ligt het hotel dat ik voor vannacht heb geboekt, omwille van de ligging en de planning voor morgen. Ik heb me via de app van de hotelketen al ingecheckt en heb kamer 550 toegewezen gekregen. Ik hoef dus eigenlijk niet langs de receptie, maar wie mijn reisverslagen kent, weet ook dat de receptionist vaak een bron van informatie en gesprekken voor me is. En dus wandel ik stoïcijns op de receptionist af. Ik vertel hem dat ik al ben ingecheckt, maar dat ik nog niet helemaal snap of ik middels Bluetooth met de app de kamerdeur dan ook kan openen.
'Niet helemaal, het is goed dat u even bij me langskomt.'
Hij vraagt naar het kamernummer en mijn naam.
'550? En wat was uw naam?'
Hij kijkt op zijn scherm en zegt:
'Maar bij die kamer hoort een andere naam...'
Ik laat hem het scherm in de app zien, waarna hij zegt:
'Dan is het helemaal goed dat u niet meteen naar uw kamer bent gegaan...'
'Enne, wie ben jij?' zeg ik terwijl ik speel dat ik mijn kamer binnenkom waar al iemand op bed zit.
De receptionist lacht.
'Ik ga je een andere kamer geven, hoor. Vrij reizen er ook bij?'
Deze keten geeft in veel Duitse steden een gratis OV-kaart gedurende het verblijf. Dat vind ik altijd een pre. En dus neem ik die graag mee, samen met mijn kamersleutel naar kamer 302. Eentje met uitzicht op de bovenste sporen van het naastgelegen Hauptbahnhof. Ik kan de treinen net niet aanraken.
Nadat ik ben geïnstalleerd, wil ik toch even spieken of de opticien die op het station zit niet geheel toevallig nog net even open is, want anders moet ik nog twee dagen met die scheve bril lopen. Geen ramp, maar het zit net niet lekker. Eerst loop ik langs de receptionist.
'Er zit een of andere vent op mijn kamer,' zeg ik met een strak gezicht. En nadat hij me een seconde met grote, vragende ogen heeft aangekeken, wuif ik het lachend weg.
'Ben je tóch naar die kamer gegaan?' speelt hij lachend mee.
Dan komen er twee jongens aan, in shirtjes van een voetbalclub. Ze werden eigenlijk al geholpen, dus ik laat ze voor. Er is iets aan de hand met hun bagage, dat schijnt een vriend van ze uit de bagageopslag mee te hebben genomen naar zijn kamer, maar nu kunnen zij dus niet bij hun eigen bagage. Of zoiets. In ieder geval is de bagage bij de verkeerde eigenaar. Een collega van de receptionist neemt dat over. De receptionist vertelt me hoe laat ik morgen uit kan checken.
'En als je wilt, kun je je bagage hier dan achterlaten gedurende de dag.'
'Dat is mooi, want mijn trein vertrekt pas na 19 uur.'
Ik wijs naar de voetbalfan die ondertussen op een stoel in de lobby is gaan zitten.
'En als ik dan terugkom, krijg ik dan zijn bagage mee?'
'Als die er dan nog staat wel, ja,' lacht de receptionist me toe.
Mooie kerel.

De opticien op het station blijkt inderdaad dicht. Ik gok op een filiaal iets verderop in de stad, vlakbij de Potsdamer Platz. Ook die blijkt dicht en inmiddels is het 17 uur, dus de kwestie nu oplossen is kansloos. Dan maar doen waar ik voor gekomen ben; een beetje de toerist uithangen. Ik ben al twee keer eerder in Berlijn geweest, steeds ontdek ik een beetje meer. Via de Brandenburger Tor wandel ik de stad in. Iets waar ik nog niet eerder ben geweest (want wel heel cliché) is Checkpoint Charlie. Dat blijkt inderdaad zo cliché als ik had verwacht. Grappig om even gezien te hebben.


Een heel stuk minder grappig is het vlakbij gelegen documentatiecentrum Topographie des Terrors. Dit gratis museum bestaat uit een permanente expositie over de SS, Stasi en alles wat verder met Nazi's te maken heeft. Ik vond het erg interessant, net als het stuk van de Berlijnse muur dat nog op het terrein staat.

Met de metro reis ik puur voor het plezier nog even af naar het voormalig vliegveld van Tempelhof. Dat heb ik al eens eerder bezocht en ik heb er een heel interessante rondleiding binnen gehad. Maar nu met het vallen van het duister wil ik nog even het enorme gebouw aanschouwen vanaf de voormalige startbaan. Er is nog net genoeg licht om er een foto van te maken.
Daarna keer ik terug naar het Hauptbahnhof, waar ik voor het gemak een hamburger met patat haal die ik op het verder uitgestorven perron in de kelder van deze enorme kathedraal verorber. Vervolgens loop ik terug naar het hotel waar de receptionist me groet.
'Wel naar de juiste kamer gaan, he?'
Daarna laat ik me verrassen door het antwoord op die ene vraag: Wie is de mol? en daarna is deze eerste reisdag voorbij. En terwijl ik dit tik, rijden de treinen net buiten mijn raam af en aan.
Een mooi begin!
Zondag 9 maart
De dag begint sterk. Bij de toegang tot de ontbijtzaal staat niemand, dus loop ik maar door. Na tien meter komt een medewerkster al op me afgelopen die naar mijn kamernummer vraagt. En vervolgens mijn achternaam. Aan haar gezicht te zien, gelooft ze me niet wanneer ik die noem, dus ik loop maar even mee naar het lijstje bij de toegang.
'302... ah, ja, danke.'
In Engelstalige landen wil mijn naam nog wel eens voor opgetrokken wenkbrauwen zorgen, maar in Duitsland is dat toch nieuw voor me.
Voor mijn bril heb ik een noodoplossing gevonden; een pleister onzichtbaar achter mijn oor houdt het rechterpootje van mijn bril op zijn plek. Prima zo.
Na het uitchecken en mijn bagage afgegeven te hebben, wandel ik het hotel uit. Ik heb de hele dag voordat ik vanavond weer verder reis. Ik heb twee dingen ingepland, beide een museum. Het eerste is het Museum für Kommunikation, waar ik gisteravond al langs ben gelopen en een foto van heb genomen. Hier is een expositie met originelen van striptekenaar Uderzo, vooral bekend om Asterix en Obelix. Verder zijn er in de vaste expositie allerlei vormen van communicatie te zien. Het elegante gebouw maakt het geheel af; ik was verrast door dit leuke museum.

Daarna neem ik de metro naar het Deutsches Technikmuseum. Een enorm gebouw met vliegtuigen, boten, maar ook twee enorme hallen met treinen. Ook hier weet ik me urenlang te vermaken. Verrassend groot, enorm veel te zien. Ook dit museum is een aanrader. En dan heb ik de dependance een straat verderop niet eens gezien.
Met de metro en de trein reis ik terug naar het Hauptbahnhof, waar ik in de rij ga staan bij een vistentje. Een grote familie Indiërs staat voor me en bestelt en betaalt individueel. En dat duurt wel even, dus sta ik wat om me heen te kijken, terwijl ik mis dat een medewerker mij aanspreekt.
'Nächste. Hallo? HALLO?!'
Ik kijk de knul aan en vraag of die lui voor me allemaal al geholpen zijn. Er volgt een wegwerpgebaar. Nadat ik besteld heb, moet ik ineens denken aan wat de Berlijnse vrouw in de trein me gisteren vertelde. Ik had moeten zeggen dat hij zich niet zo aan moest stellen. Lachend loop ik met mijn bestelling weg.

Na het eten wandel ik nog een rondje in de omgeving van het Hauptbahnhof voordat ik mijn koffer in het hotel op ga halen. Daar zit dezelfde receptionist die me al lachend ontvangt.
'Ik ben er nu zeker van dat iemand anders in mijn kamer zit,' open ik lachend. 'Ik ben namelijk uitgecheckt.'
'Je komt je koffer ophalen? Loop maar mee.'
Ik haal mijn koffer uit de bagageopslag en vraag of de receptionist het nummer op mijn ontvangstbewijs nog wil controleren.
'Neuh, ik vertrouw je. Als Wiedergutmachung,' lacht hij erbij.
Vriendelijke vent.
De trein komt op tijd Berlijn Hauptbahnhof binnen, maar de machinist rijdt te ver door, dus er moet wat doorgelopen worden. De rijtuigbediende is een Hongaar die vooral veel mensen moet doorverwijzen naar het juiste rijtuig. Ik laat hem mijn digitale ticket zien in de ÖBB-app, waarna hij in zijn beste Engels vraagt of ik die ook als PDF heb. Tuurlijk, kan hij krijgen. Waarna ik in mag stappen. Ik heb een privécoupé geboekt (het moet wel leuk blijven, natuurlijk), mijn bed is al opgemaakt. Stipt om 19.18 uur rijden we het Hauptbahnhof uit.

Aangezien de provodnik om een PDF gevraagd heeft, verander ik mijn ticket in de app van digitaal naar PDF. Maar daar staat dan weer bij dat die eigenlijk uitgeprint moeten zijn. Ik ben dan ook benieuwd naar hoe hij daarop gaat reageren. Al snel staat hij bij me. Als ik begin over de PDF, is hij al snel tevreden:
'I take picture.'
Prima. In zijn beste, maar ietwat gebrekkige Engels legt hij vervolgens in heel rap tempo uit wat ik waar in mijn coupé kan vinden. Gelukkig weet ik het meeste al van eerdere trips met nachttreinen.
'You have the breakfast card, you fill in, give to me before sleeping.'
Om er lachend aan toe te voegen:
'You don't give, no breakfast.'
Mooie grappenmaker. En dan loopt hij door naar de volgende coupé. Laat die reis maar komen!
'You want the key card?' Hij staat ineens weer bij me.
Zonder die kaart kan ik de deur van buiten niet openen, dus ik reageer maar met ja. Ik geef hem meteen de ontbijtkaart, want dat ontbijt moet er natuurlijk wel komen morgen. Ik vraag erbij wanneer het ontbijt wordt gebracht. Het antwoord is vrij kort, maar wel duidelijk:
'7.'
Oei. Niet helemaal mijn tijd. Maar dat zien we dan morgen wel weer.
De trein wiegt me uiteindelijk in slaap.
Maandag 10 maart
We zijn duidelijk in een ander land, want het spoor ligt er anders bij dan in Duitsland. Daar loopt de trein soepel, hier voelt het alsof elke biels wat te vertellen heeft. Het is volgens mijn horloge 07.15 uur. Vijf minuten nadat ik wakker ben geworden na een redelijke nacht en ik aan het vechten ben met het gordijn dat niet meer omhoog wil rollen, klopt de provodnik aan. Of ik mijn ontbijt zo meteen wil. Ja, graag. Of hij ook meteen uit wil leggen hoe dat gordijn opent. Ik probeer het nog twee keer, dan komt hij binnen en zegt:
'Shall I help?' En hij geeft een enorme ruk aan het ding, waarna die probleemloos oprolt. Hij trekt een grimas, haalt zijn schouders op en verdwijnt. Ondanks het voor mij veel te vroege tijdstip zit ik alweer te lachen.

De trein blijkt heel erg punctueel; de hele weg hebben we op tijd gereden. Het ontbijt bestaat uit een simpele tray met de door mij bestelde producten, die ik op eet en drink terwijl ik uitzicht heb op rivier de Donau. Dit bevalt me wel.

Net voor we het station van Budapest Nyugati bereiken staan we nog een paar minuten stil, waardoor we dan toch nog tien minuten te laat aankomen. Bij de deur neem ik afscheid van de provodnik, die duidelijk veel te kort geslapen heeft vannacht, maar wel heel vriendelijk is gebleven. In zijn veel te rappe Engels had hij al afscheid genomen en me bedankt voor het reizen met deze trein. Het was me een waar genoegen.
Ik heb een hotel van dezelfde keten geboekt als waar ik in Berlijn ben verbleven, het ligt alleen bij een ander station; Budapest Keleti. Daar reis ik naartoe met de metro. Het is maandagochtend, kwart voor negen, dus ik heb me voorbereid op het ergste. Maar het valt me op hoe beschaafd men hier is. Er is plek en het is vooral heel erg stil in de metro. Alsof ze allemaal net wakker zijn, ofzo.
Na een overstap bereik ik Keleti en stap ik om kwart over negen het hotel binnen. Ik weet dat ik veel te vroeg ben, begin ik tegen de receptioniste.
'Ik kan altijd even naar je reservering kijken,' krijg ik terug.
'Je hebt geluk, je kamer is al klaar. Zesde verdieping, fijn verblijf!'
Dat is tof! Ik kwam eigenlijk alleen mijn koffer maar even afgeven, maar nu kan ik meteen even douchen. Dat reizen per nachttrein blijft toch altijd een beetje kamperen... Dat spoel ik maar snel van me af.

Na even bijgekomen te zijn, stap ik het naastgelegen station binnen. Even een kijkje nemen bij de Hongaarse collega's en hoe zij het allemaal doen. Het station heeft een enorme grandeur, zowel van buiten als vanbinnen.

Dan stap ik in de metro. Gisteravond heb ik al een 15-daagse pas gekocht waarmee ik binnen Budapest vrij reizen heb. Dat was goedkoper dan een kaart voor vier dagen en daarna nog een 24-uurs kaart. Hoewel de app waarin ik de kaart heb gekocht meedeelt dat ik steeds bij het instappen de code op de paaltjes moet scannen, was ik vanochtend de enige die dat deed bij de toegang tot het station. Dus nu doe ik het lekker niet. Zodra ik uitstap, is er ook een van de beruchte controles. Die zijn hier veelvuldig, zo is me overal beloofd. Gelukkig is mijn vervoerbewijs gewoon geldig. Ik vraag voor de zekerheid na of ik wel of niet overal moet scannen, maar in slecht Engels wordt me verteld dat dat alleen hoeft bij bepaalde bussen waar je voorin in moet stappen en een code moet scannen om aan te tonen dat je vervoerbewijs geldig is bij de chauffeur. Mooi, ook weer geregeld.

Ik stap uit bij het regeringsgebouw. Ik loop een rondje langs de Donau om van het uitzicht te genieten. Op maandag zijn musea gesloten, dus er valt niet veel binnen te doen. Via de Kettingbrug steek ik de Donau over, om in Pest te kijken. Wat wij Boedapest noemen, bestaat feitelijk uit drie delen: Buda op de linkeroever en Pest op de rechteroever. Het noordelijk gelegen Obuda werd daar in 1873 bijgetrokken en sindsdien is het geheel Boedapest, met inmiddels 1,7 miljoen inwoners.




Waar Pest voornamelijk plat is, is Buda heel heuvelig. Vanaf de zijde van Pest oogt Buda heel indrukwekkend, met de bebouwing tegen de heuvels aan. Na een stukje langs de Donau gewandeld te hebben, wil ik wel een bezoekje brengen aan het station in Buda: Boedapest Déli. Niet alleen voor het station, ook omdat ik gezien heb dat daar een opticien tegenover zit. De pleister die het rechterpootje op zijn plek houdt begint los te laten en ik ben er ondertussen wel een beetje klaar mee. Dus neem ik twee trams om bij Déli te komen.


De opticien is een luxe brillenwinkel waar verder niemand binnen is. De dame die me komt helpen spreekt gelukkig Engels en dus leg ik uit wat er gebeurd is en dat ik dat nu heel knullig met een pleister oplos die ik meteen van het pootje trek. Ze begint te lachen.
'Lach me niet uit!' zeg ik speels.
'Oh, sorry,' zegt ze heel serieus.
Natuurlijk kunnen ze dat hier verhelpen, ik mag wel even gaan zitten, dan knapt haar collega dit klusje even op. Na nog geen vijf minuten staat hij mijn brillenglazen te poetsen en overhandigt hij mijn bril. Die zit weer als gegoten.
'Je raakt toch gewend aan een bepaalde houding,' zegt hij erbij. 'Had je er last van dat het frame steeds in beeld zat?'
Gelukkig niet. Alleen dat half opstaande pootje achter mijn oor was erg irritant.
'En het voelde net alsof iedereen keek en het zag. Natuurlijk zag niemand het, maar ja... Hoeveel ben ik je verschuldigd?'
Twee handen gaan omhoog.
'Niks. Dat doen we met plezier.'
'Tof. Ik zal vijf sterren achterlaten op Google.'
'Oh, dat vind ik leuk. Het is een klein gebaar, maar wordt zeer gewaardeerd.'
Blij dat dit ook weer is opgelost loop ik met een rechte bril op mijn neus de opticien uit. Meteen die review schrijven, zijn zij ook weer blij.

Het station van Déli wordt verbouwd. Hier vertrekken alleen wat voorstadtreinen, eigenlijk niet heel interessant. De stationshal bestaat uit een tijdelijk houten frame dat de kou buiten moet houden, de trappen naar beneden zijn afgezet. Hier kom je echt alleen maar als je aan het loket een kaartje wilt kopen. Daarom is het hier ook redelijk uitgestorven.

Met de metro rijd ik terug naar Budapest Keleti, waar mijn hotel zich bevindt. De korte nacht met het vroege opstaan begint zijn tol te eisen, dus ik besluit een uurtje op bed te gaan liggen. Dat doet me erg goed. Buiten begint het zachtjes te regenen, waarna de zon zich weer vertoont. Dat zorgt voor een mooie regenboog die lijkt te eindigen in het standbeeld boven de toegang van het station.



Wanneer het langzaam donker begint te worden, wandel ik het station nog eens binnen. Het is een heel stuk drukker dan vanochtend; vele forenzen reizen weer naar huis. Een kijkje op het overzicht van vertrekkende treinen laat me zien dat er na 19 uur een aantal nachttreinen vertrekken met bijzondere bestemmingen. Waaronder de trein via Lviv naar Kiev in Oekraïne. Voor het gemak eet ik een broodje Gyros bij de Turk tegenover het station, terwijl ik wacht op de vertrektijd van die treinen. Na een rondje over het station taai ik af; het was een lange dag vandaag en er komen er nog heel wat op me af!


Dinsdag 11 maart
Na een nacht flink doorslapen stort ik me op het rijke ontbijt. Daarna bekijk ik vanuit het raam de drukte op het stationsplein voor de deur. Het is me opgevallen dat er hier bij de hulpdiensten, en dan met name de politie, een heleboel wannabe-DJ's zitten die volop met hun sirene spelen om maar duidelijk te maken dat ze er aankomen. Gelukkig heb ik er vannacht geen last van gehad.

Met de metro (bij het uitstappen controle) en vervolgens een tram bereik ik een buitenwijk van Budapest. Ik stap uit bij de eindhalte van de tram, die op een sprookjesachtig busstation zijn eindpunt heeft. Maar daar kom ik niet voor. Ik kom voor het eindpunt dat er iets boven in de heuvels ligt: Hűvösvölgy van de Gyermekvasut. De Gyermekvasut is de kinderspoorlijn. Feitelijk is het een toeristentreintje dat over een 11 kilometer lang smalspoor door de heuvels van Boedapest voert. Dat vind ik natuurlijk al leuk, maar de naam kinderspoorlijn komt niet zomaar ergens vandaan: de dienst wordt hier volledig uitgevoerd door kinderen! Ze zijn tussen de 10 en 14 jaar oud en voeren alle werkzaamheden uit. Weliswaar onder het toeziend oog van een paar volwassenen, maar de daadwerkelijke dienstuitvoering wordt gedaan door de kinderen.

Zo stap ik de lokettenruimte in, waar een (ik vermoed) veertienjarige knul achter het loket zit. Ik kies er maar voor om in langzaam Engels duidelijk te maken dat ik graag een retourtje wil, maar dat langzame is eigenlijk nergens voor nodig. Hij begrijpt me prima en vertelt me in goed Engels dat me dat 1800 Forint kost. Die geef ik hem, waarna hij de computer opdracht geeft om mijn ticket te printen. Maar dan loopt zijn printer vast. Keertje prutsen, papier er opnieuw in.
'This has never happened to me before,' zegt hij, terwijl hij iets radeloos nog wat aan het klepje prutst. Dan begint de printer papier uit te spuwen. En dus geeft de knul de computer nog eens de opdracht te printen. Waarna prompt het computerprogramma ermee stopt. Hij verbergt zijn gezicht in zijn handen.
'Argh,' hoor ik hem mompelen.
Intussen print de printer alsnog mijn kaartje.
'Overkomt mij steeds,' stel ik hem lachend gerust. Zo kan ik me een nachtelijk avontuur aan de incheckbalie op het vliegveld van Skopje herinneren van een paar jaar geleden... Gelukkig valt het hier wat sneller op te lossen.

Zodra ik naar buiten loop, komt een jongetje in uniform me tegemoet. Die vertelt me in iets onzekerder, maar goed Engels dat de trein om tien over een vertrekt. Terwijl ik nog een rondje loop om wat foto's te maken, gaat de stationsomroep elke vijf minuten af om een onverstaanbare kinderstem in het Hongaars om te laten roepen dat de trein over vijftien, tien of vijf minuten vertrekt.

Stipt op tijd wordt alles in gang gezet; de volwassenen stappen op de diesellocomotief, de twee conducteurs stappen het losse rijtuig in en de stationschef en de onderstationschef komen netjes op het perron vertrekbevel geven. Allen in op maat gemaakte uniformen van de MAV, de Hongaarse Staatsspoorwegen. Netjes een stropdas om, allemaal een officiële pet op en het vertrekbevel wordt gegeven middels het aloude spiegelei. De conducteurs zwaaien hun treinstel af, sluiten de deuren en de trein zet zich in beweging.


Meteen komt de jonge conducteur van dienst mijn kaartje controleren. Er wordt een heus gaatje in geknipt en ik krijg in het Hongaars een fijne reis toegewenst. Het traject zelf is niet heel erg interessant; grotendeels slingert het smalspoor door het bos omhoog, maar heel af en toe is er een mooi uitzicht op de stad. Om de zoveel minuten is er een station waar de trein halteert. Inclusief al het bijbehorende personeel dat uit kinderen bestaat; de stationschef, de onderstationschef, de omroeper, de lokettist, tot aan lokale treindienstleider aan toe. Wat een werkverschaffing! Tijdens de reis rookt de sigaret van de volwassene die op de loc zit meer dan de trein zelf, geheel naar goed Hongaars gebruik. Op de heenweg tel ik zes reizigers. Voor zomaar een doordeweekse dag in het vroege voorjaar lijkt me dat redelijk. Ik heb ook foto's gezien van de stoomritten die ze eens per maand in het weekend uitvoeren, waarbij het hele perron volstaat met wachtenden. Dat lijkt me beduidend minder prettig.


Na 40 minuten komt de trein aan op het eindstation. Hier is weinig te beleven, anders dan dat de trein in een kwartier gereed gemaakt wordt voor de terugweg door de loc om te laten lopen. Ik stap daarna dan ook maar weer in voor de terugweg. De trein hobbelt terug en wordt bij elk stationnement correct afgehandeld; reizigers uit- en in laten stappen, vertrekbevel geven aan de machinist, deuren sluiten en tijdens het vertrek van de trein salueren naar personeel en trein. En op elk station doen de kinderen dat met veel bravoure. En de volwassenen doen iedere keer netjes mee. Dat moeten ze bij ons ook invoeren; hoe eerder die kinderen beginnen, hoe eerder ik met pensioen kan!

Ik stap het een na laatste station uit, fotografeer de vertrekkende trein en wandel via een Geocache terug door het bos naar het beginstation. Daar galmt de omroep me alweer tegemoet dat de trein over tien minuten vertrekt. Wat een pret! Alles heel professioneel, heel veilig, volledig volgens het boekje en toch... blijven het kinderen. Terwijl de trein stil staat nog even half apenkooien in het rijtuig. Ach, zolang de volwassenen het niet zien...
Met de tram reis ik terug naar het station van Déli. Met mijn vrij reizenkaart mag ik ook gebruik maken van de treinen binnen de stad en dus neem ik de trein naar voorstadstation Kelenföld en van daaruit een Intercity naar Keleti. Tijd om even bij te komen op de kamer.

Vervolgens neem ik maar weer eens de metro, nu naar station Astoria, omdat daar de Joodse wijk te vinden is. Bij het uitstappen maar weer eens controle, de tweede keer vandaag, waarna ik op mijn gemak eens wat door de buurt sjouw. De synagoge is op dit tijdstip al gesloten, dus blijft het bij een foto van buiten. Via een pizzatentje waar ik wat pizza scoor kom ik bij de enorme kerk Sint Istvan-basiliek uit, die mooi door de lampen verlicht wordt. Ik trakteer mezelf op een lokale lekkernij; een furnace cake. Een rechtopstaand stuk gebakken deeg met inhoud naar keuze. Niet vragen naar de prijs, bijna 9 euro, maar soms moet je wel eens wat. Met uitzicht op de basiliek eet ik het gevaarte rustig op.

Via een park wandel ik naar het parlementsgebouw, dat ook baadt in het licht. Mooi, hoor.


De metro brengt me vervolgens weer naar het hotel. Zonder het echt in de gaten te hebben gehad ben ik toch weer de hele dag in touw geweest. Maar het was leuk!
Woensdag 12 maart

Vanaf station Keleti neem ik voor de verandering een keer metrolijn 4 die hier begint en naar de wijk Kelenföld voert. Deze lijn is volledig geautomatiseerd, er komt geen bestuurder aan te pas. Halverwege de route stap ik uit en bezoek ik de overdekte markt Nagycsarnok. Over drie verdiepingen zijn er hier honderden stalletjes te vinden. Op de begane grond wordt veel groente, fruit, kaas en worst verkocht, op de eerste verdieping zijn vooral souvenirs (en veel toeristen) te vinden gelijk een bazaar en in de kelder, waar het vooral uitgestorven lijkt, is veel vis en tafelzuur te vinden. En een Aldi, vreemd genoeg. Een rondje vergelijken kan geen kwaad; ik ben weer eens op zoek naar ansichtkaartjes en bij de ene betaal je daar 1 euro per stuk voor, maar bij dat ene stalletje vond ik ze voor 30 cent per stuk. Toch weer de moeite.



Daarna neem ik de tram en de metro om weer eens in Buda terecht te komen. Vandaag staat de burcht van Buda op het programma. Vanaf de andere kant van de Donau een mooi zicht, tijd om het eens van dichtbij te bekijken. Buslijn 16 brengt me het stuk omhoog en zet me af in het midden van de burcht. Het is hier druk met toeristen, maar het is dan ook een ontzettend mooi aangelegde wijk. Eerst eens wat langs de wal scharrelen en een Geocache zoeken, via de Buda toren vervolgens naar twee naast elkaar gelegen monumentale attracties. Vissersbastion
Halászbástya is de eerste. Vanaf het bastion heb je denk ik het mooiste uitzicht over de stad. En dan met name Pest aan de overkant van de Donau.



Ernaast staat de Matthiaskerk, Budavári Nagyboldogasszony-templom. Betaalde entree van tegen de 9 euro, maar wel heerlijk stil. En mooi van binnen bovendien. Voor ik er erg in heb, ben ik een half uur verder en heb ik op mijn gemak om me heen zitten kijken en zitten denken. Ik ben dan wel niet gelovig, maar ik blijf het mooie gebouwen vinden. De rust. En dat mensen die wel geloven een plek hebben om hun ding te kunnen doen. Ik ga voor de rust en om wat om me heen te kunnen kijken terwijl ik denk.


Visserbastion
Daarna loop ik verder de burcht af, om naar de daadwerkelijke Burcht van Buda te komen, de Budavári Palota, wat een voormalig paleis is. Deze is vanaf Pest heel goed te zien. Hier huizen een aantal musea, waaronder de Nationale Galerie. Deze staat hoog aangeschreven en als kunst me iets zou interesseren was ik er misschien wel naar binnen gegaan. Maar kunst interesseert me nu eenmaal weinig. Ook het Historisch Museum dat op de benedenverdieping huist laat ik aan me voorbijgaan. Maar ik geniet wel van het mooie uitzicht over de stad.





Vervolgens wandel ik op mijn gemak terug naar de metro. Nu ik wat ansichtkaartjes heb om op de post te kunnen doen, ga ik op zoek naar een postkantoor om postzegels te kopen. Laat er een naast het station van Nyugati zitten, waar ik maandagochtend ben aangekomen en waar ik met mijn koffer niet langer dan strikt noodzakelijk ben geweest. En dus reis ik daarheen. Eerst eens rondkijken op de perrons, terwijl er een trein door de conducteur wordt afgezwaaid en vervolgens gaat rijden. Met alle deuren open. Ja, dit is voor mijn veiligheidshart niet gezond. En dat wat ik verwacht dat gaat gebeuren, gebeurt vervolgens ook; het 5 kilometerrelais doet zijn ding en zo sluiten alle deuren automatisch terwijl de trein wegrijdt. Waarom zou je ook moeite doen, dat relais zal zijn ding wel doen, zeker?


Nadat ik op een bankje de kaartjes heb zitten schrijven wandel ik naar het naast het station gelegen postkantoor. Hier moet ik bij een automaat een nummertje trekken nadat ik mijn bezoek heb gecategoriseerd. Volledig in het Hongaars, maar gelukkig staat er een Engels vlaggetje bovenaan. Niet dat erop tikken zin heeft, want deze automaat spreekt duidelijk geen Engels. Snel mijn telefoon erbij om Translate de tekst ter plekke te laten vertalen, maar er zit geen enkele zinnige optie voor mij bij. Dan maar "Overige" selecteren. Het is druk en terwijl ik mijn beurt afwacht, zie ik ook een apart hoekje waar ansichtkaarten worden verkocht. Ik ga vragen met de kaartjes in mijn hand of ze daar misschien al iets hebben.
'Stamps?' is het eerste wat me gevraagd wordt. 'Europa? How many?'
En nog voordat ik aan de beurt ben bij een van de balies die me waarschijnlijk toch niet kunnen helpen, sta ik al met mijn postzegels buiten de deur.
'Box outside,' kreeg ik nog mee. Dus daar verdwijnen de kaartjes in.
Aan de andere kant van het stationsgebouw zit een groot winkelcentrum. Het loopt tegen etenstijd en ik heb deze week duidelijk geen zin om uitgebreid uit eten te gaan, dus ik gok erop dat er wel een food court zit. En inderdaad. Keuze uit allemaal vette hap. En een Thai.
'Spicy, als in jullie spicy?' vraag ik over een gerecht.
'This very spicy. This little bit spicy.'
Dan doe me die maar. En zo heb ik het avondeten ook weer achter de kiezen. Tijd om met de metro terug naar het hotel te gaan. Wel bij het betreden van het metrostation mijn kaart laten controleren, want dat hadden we vandaag nog niet gehad!
Donderdag 13 maart
De laatste volle dag in Budapest en ik wil nog wat plekjes bezoeken waar ik nog niet ben geweest. Vanaf het hotel ligt het park waar ik naartoe wil niet eens zo gek ver weg, maar ik maak opzettelijk een omweg om met de metro te kunnen. Op het knooppunt stap ik over op lijn 1, dit is de oudste metrolijn op het Europese vasteland. En dat is te zien; de perrons zijn nog op originele lengte en daarmee zijn de metro's ook vrij kort. Drie rijtuigjes, zestien stoelen per rijtuig; hier moet de frequentie wel op elke 3 minuten een metro liggen, anders krijg je het volk hier nooit weg. De stations zijn mooi. Overal is er een vorm van toezicht, is het niet door een persoon in een hokje, dan wel door een controleur. Bij het uitstappen tref ik dan ook de eerste controle van de dag.


Vajdahunyadburcht
Ik wandel naar het Heldenplein, Hősök tere, met daarop het millennium monument. Daar pak ik nog een Geocache mee, terwijl ik uitzicht heb op twee musea die rond het plein liggen. Via de Vajdahunyadburcht wandel ik naar een andere grote toeristische trekpleister; de Széchenyibaden. Deze thermische baden trekken toeristen van heinde en verre. Maar 27 euro om een beetje rond te dobberen is voor mij echt te gek, dan wil ik er op z'n minst glijbanen en een wildwaterbaan bij hebben. Handdoek erbij? U wilt een kluisje? Heeft u wel slippers meegenomen vanuit Nederland? Extra betalen! Dus ik sla over.


Vervolgens neem ik de mooie metro van lijn 1 naar het Terror Háza museum. Dit museum vertelt verspreid over 3 verdiepingen het verhaal over Hongarije ten tijde van eerst de Nazi's en daarna de Sovjets. Machtig interessant dat die beide hun hoofdkwartier aan deze prachtige Andrássystraat. Heel statig, met ineens een opvallend grijs gebouw ertussen. Hier bevindt zich met museum, waarvoor het gebouw expres zo is geschilderd. Binnen worden de wel heel persoonlijke verhalen verteld van overlevenden en nabestaanden. Hoewel niet alles in het Engels is vertaald, grijpen de verhalen me toch aan. Er wordt hier natuurlijk ook een sfeer gecreëerd waarmee een afschrikwekkend effect beoogd wordt. Nou, dat lukt ze. Zo zit er een lift van boven naar beneden in, die wel zo allemachtig traag is afgesteld, dat je de video die ze binnenin afspelen wel moet bekijken. Daarin vertelt iemand uitgebreid over wat er bij executies kwam kijken. De man vertelde uit zijn persoonlijke herinneringen, want vanuit zijn taak die hij kreeg van de Sovjets moest hij daarbij aanwezig zijn.
'Laat de beul zijn werk doen,' waren meestal de laatste woorden die een ter dood veroordeelde hoorde. Kippenvel.

Gelukkig is na mijn bezoek de zon weer een beetje gaan schijnen om vandaag toch nog iets vrolijker af te kunnen ronden. Met de huidige politieke veranderingen over de hele wereld vraag ik me eerlijk gezegd een beetje af hoe actueel dit museum is. Misschien wel veel actueler dan ik leuk vind...



Ik wandel naar het laatste gebouw dat ik nog graag wil zien; de opera. Mooi gebouw, verder niks te beleven. De metro brengt me via het eindpunt naar de Donau, waar ik nog heel even rondkijk. Daarna neem ik de metro naar een station waar ik over kan stappen op een voorstadtrein. Een lijn van beperkte omvang, met oud materieel. Ik stap, na kaartcontrole op het perron, in de volle spitstrein en reis een paar stations mee langs de Donau, om bij Szentlélek ter uit te stappen. Hier ligt nog het oude centrum van Obuda, de plaats boven Buda en Pest die werd opgeslokt tot Budapest.


Een mooi plein met een handvol oude gebouwen zorgen voor een bijzondere sfeer. Jammer van de Sovjetflats die er dan weer direct achter zijn gebouwd. Na een kort rondje besluit ik de voorstadtrein terug te nemen om op de metro over te stappen (na ingangscontrole, de derde van vandaag) en terug naar het hotel te reizen.

Eten doe ik bij de Thai op de hoek. De knul achter de toonbank legt me uit wat mijn keuzes zijn, wat wel heet is en wat niet (doet u mij dat laatste maar) en nadat de keuken opdracht heeft gekregen om mijn gerecht gereed te maken, hoor ik niet lang daarna de ping van de magnetron. Ehm... Gelukkig blijkt dat alleen voor de rijst te zijn, de rest is wel lekker vers.
Na het eten spreek ik toch nog eens met een receptionist. In deze grote stad en dit grote hotel is er eigenlijk altijd wel iemand aan de receptie on geholpen te worden, maar nu is er voor de verandering eens niemand. Ik maak van de gelegenheid gebruik om eens te vragen naar de DJ's die hier bij de hulpdiensten werken.
'Ha, ja, dat doen ze echt constant, geen idee waarom eigenlijk.'
Dat ik vanuit het raam uitgebreid heb kunnen volgen hoe de brandweer het verkeersplein opgereden kwam, na een minuut achter het station rechtsomkeert maakte om bij het hotel aan de overkant van de straat naar binnen te stormen en er na twintig minuten onverrichter zake weer uit te komen, verbaast hem weinig.
'Ohja? Interessant. Zal wel vals alarm zijn geweest dan.'
Over het uitzicht vanuit mijn hotelkamer heb ik dus niets te klagen.
Ik informeer ook eens naar de sticker die in de badkamer hangt. Daar staat namelijk in het Engels op dat als je je handdoek opnieuw wilt gebruiken, je deze op moet hangen. Het standaard praatje. Maar hoewel dit een hotel is van een Duitse keten, is de tweede taal op die sticker Duits, noch Hongaars.
'Nederlands?' vraagt de knul me als ik daarover begin. 'Wat een rare keuze, dat is toch niet een heel gebruikelijke taal daarvoor. Maar ze maken hier wel meer vreemde keuzes. Incheckkaarten zijn in het Hongaars en Duits. De registratiekaarten waren in het Hongaars en Duits, maar het Duits hebben ze nu vervangen voor Engels. Ik volg het niet meer.'
Wel lekker eerlijk.
Het einde van wederom een mooie dag.
Vrijdag 14 maart
'Uw kamernummer?'
'607.'
'Dankuwel.'
'Wat heb ik gewonnen?'
'Eh, deed u mee met een verloting dan?'
'Ze zeiden dat dit het winnende nummer zou zijn.'
'Dan heeft u het ontbijt gewonnen!' aldus het breed lachende ontbijtmeisje dat me vervolgens doorlaat.
Om half elf check ik uit; ik moet met de metro naar Nyugati reizen om mijn reis voort te kunnen zetten naar de volgende stad met een B. Bij het overstappen mag ik mijn vervoerbewijs voor de metro nog een laatste keer laten controleren. Een dag zonder controle is een dag niet geleefd! Vanuit de metro haal ik nog een broodje voor onderweg, die kost 990 Forint, dus ik betaal met een briefje van 1000. Het muntje van 10 dat de vrouw me terug wil geven mag ze houden; ik ben blij dat ik nou net van die dingen af ben. Volgens mij heeft ze nog nooit zo dankbaar 'tenkjoe' gezegd en gezwaaid. En dat voor 2,5 eurocent.

De trein staat al klaar langs het perron. Het zijn 8 rijtuigen van de České Dráhy, de Tsjechische spoorwegen. Die brengt me in 2,5 uur naar Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. De trein rijdt in een kleine 7 uur helemaal door naar Praag. Stipt op tijd rollen we Budapest Nyugati uit. Direct kaartcontrole, dan hebben we dat maar vast gehad. Zodra we de stad nog geen 10 kilometer uit zijn, beginnen de eerste tekenen van de Hongaarse poesta, het steppelandschap, zich al af te tekenen. Om de zoveel kilometer een ander nietszeggend stukje asfalt langs het spoor dat door moet gaan voor een station of halte. De trein volgt exact dezelfde route die ik met de nachttrein eerder deze week heb afgelegd tot aan Bratislava, alleen nu zit ik niet in mijn pyjama in de trein. De Donau is dus onderweg weer goed te volgen.

Na een uur staan we op het eerste station op Slowaakse grond; Štúrovo. Vanaf hier is het gedaan met de punctualiteit, want we lopen ineens 15 minuten vertraging op. Die rijden we er in de anderhalf uur erop ook niet meer uit, we komen 15 minuten te laat aan in Bratislava. Dit is voor de komende twee nachten mijn uitvalsbasis. Ik rol mijn koffer het stationsplein over naar het geboekte hotel. Daar staat een receptioniste achter de balie die er wel zin in heeft. Dit is een iets formeler hotel en dat merk ik ook wel een beetje aan de benadering; net iets formeler, net iets correcter. Maar dan heb je aan mij natuurlijk net de verkeerde...
Ik begin met 'Dobry den', en als ze me een inschrijfformulier heeft gegeven 'dakujem', waarna ze vraagt of ik Slovaaks spreek. Verder dan die woorden ga ik niet komen.
'Ah, de uitspraak was zo goed. De rest maar in het Engels dan?'
Ze geeft me het nodige aan informatie en het ijs is al snel gebroken; ze heeft in de gaten dat het niet de gemiddelde klant is die voor haar staat. Het ontbijt is tussen 06.30 uur ('Nou, dan ben ik er niet, hoor.' "Nee, ik ook niet. Weekend is om uit te slapen.") Omdat ik rechtstreeks via hun website heb geboekt krijg ik een tegoedbon voor een gratis drankje in de bar. En op de toeristenkaart waar ik naar vraag omcirkelt ze alles wat interessant zou kunnen zijn. Daarna wenst ze me een fijn verblijf.

Kamer 352 is een ehm... bijzondere. Het is een heel ruime eenpersoonskamer met eenpersoonsbed. Tot zover niks spannends. Dat komt zodra ik de badkamer instap; er is in plaats van een muur een groot raam geplaatst. Dat heb ik al wel vaker in hotelkamers gezien, vaak is er dan een ondoorzichtige folie overheen geplakt, voor het idee. Hier niet. Maar wat is er het nut van? Dit is een eenpersoonskamer, wie gaat er door die ruit kijken dan? Raar. Maar dan heb ik nog niet door dat we hier midden in een woonwijk zitten. Zodra ik op het toilet ga zitten, kijk ik niet alleen de hele kamer door, dat gordijn dat ik had geopend om wat meer licht op deze vrij donkere dag de kamer binnen te kunnen laten komen laat niet alleen licht binnen... Ik kijk zo bij de buurman aan de andere kant van de straat het appartement binnen. En dat wil nog wel. Maar die buurman kijkt dan ook zo bij mij de badkamer binnen. Wat is dit, joh?
'Bevalt het?' vraagt de blondine achter de receptie voorzichtig wanneer ik haar gekscherend vraag of ik de bril-jan-te ontwerper van de kamer ook kan spreken.
'Nou, ik snap het niet. Wie bouwt er nou een raam in de badkamer van een eenpersoonskamer? Was het een viespeuk of had diegene een hekel aan de buren?'
'Ah, je hebt een van die kamers. Mja, het is hier geïnspireerd op Andy Warhol,' klinkt de formele uitleg.
'Was Andy Warhol een viespeuk dan?'
Heel voorzichtig komt er een glimlach door haar professionele masker.
'Ik begrijp het ook niet, hoor,' zegt ze dan ineens zachtjes. 'Het is wat... extravagant. Wil je dat ik je een andere kamer geef? Ze hebben het namelijk niet allemaal.'
Nee, nu ga ik het leuk vinden ook.
'We proberen alles te doen om het de gast naar de zin te maken,' probeert ze semiprofessioneel te reageren.
Ik vraag haar of ze naar de buren wil gaan om ze te vertellen dat ze hun balkon niet meer mogen gebruiken tijdens mijn verblijf.
'Eh, dat zou een mogelijkheid kunnen zijn...'
Ik wuif het lachend weg.
'Ik kan je wel het adres geven van de ontwerper,' zegt ze dan lachend.
'Ja, ik zal hem een mail sturen.'
Wat een flauwekul, heerlijk.

Op het station koop ik in de stromende regen een driedagenkaart voor het OV. Ik ben er niet zo lang, maar het is de gemakkelijkste optie. Meteen stap ik in de tram die me naar het centrum brengt. Het valt me op dat het voor een vrijdag ontzettend stil is, zowel in de tram als in de stad. Met de kaart die ik van de receptioniste heb gekregen wandel ik op de bonnefooi door de stad. Nee, het is hier geen Budapest en het is ook geen Wenen. Maar het is wel een mooi maatje ertussenin, letterlijk.






Na een ronde door het centrum krijg ik trek. En ik heb voor de verandering eens geen zin in een snelle hap en zo vind ik mezelf terug in een restaurant dat zichzelf aanprijst als "een herinnering aan de tijd dat het hier nog Pressburg heette". Ik bestel de Tafelspitz; traditioneel Oostenrijks rundvlees met G'röstel, soep en appelmoes. Erg lekker. Een praatje met de uitstekend Engelssprekende ober maakt me duidelijk dat de rust in de stad door de regen zou moeten komen. Dat de mensen liever naar Wenen of Budapest gaan dan naar Bratislava. En dat het echte leven zich hier in de stad afspeelt, op het platteland gebeurt er niks.
'Als je met pensioen gaat, ga je naar het platteland en daar wacht je tot je doodgaat?' vraag ik hem wat kort door de bocht. Hij begint te lachen en geeft toe dat het eigenlijk wel zo zit.


Buiten is de regen gestopt. Ik neem de tram terug, een van het type Tatra dat hier al sinds 1971 zijn rondjes rijdt. Deze brengt me terug naar het hotel en na een korte stop neem ik een tram voor de laatste tweehonderd meter naar het station. Even een rondje koekeloeren. Maar er is weinig te beleven; er is wat vaag volk op de been en het is vooral smerig koud geworden. Gisteren was het in Budapest nog 16 graden, ik zag hier een bord 5 aangeven. Lekker warm terug naar het hotel, lekker warm douchen en op tijd naar bed. Ik ben moe.


Zaterdag 15 maart
De dag begint langzaam. Gisteravond ging het licht om 22 uur al uit, want ik was op. Vanochtend was het half negen. Aangezien het ontbijt in het weekend tot 11 uur is, heb ik mooi rustig aan gedaan.




De tram brengt me naar het eindpunt aan de Donau, vanaf waar ik naar de UFO op de grote brug wandel. Het is natuurlijk een toeristisch ding, maar ik wil wel naar het uitzicht vanaf de top kijken. Voor 12 euro brengt een lift je in 45 seconden van 0 naar 85 meter hoogte. De laatste 10 meter loop je vanaf daar met trappen omhoog. Het uitzicht is fraai, vooral richting de oude stad aan de overkant van de rivier. Het uitzicht de andere kant op is wat minder, met name vanwege de hoogbouw in de verte. En het is vandaag koud. Dus mijn bezoek boven duurt niet al te lang. Het restaurant dat zich in de UFO bevindt trekt veel klanten, maar met de buitenaardse prijzen die ze hier durven te vragen sla ik graag over. 49 euro voor een hoofdgerecht (maar dan is de rit met de lift op en neer gratis, dat dan weer wel)...


Vervolgens wandel ik terug naar de andere kant van de brug. Ik zoek uit hoe ik bij het andere toeristische hoogtepunt kom, het kasteel. Er is nogal wat hoogteverschil en ik zie het klimmen vandaag eerlijk gezegd niet zitten. Gelukkig rijdt er ieder kwartier een trolleybus naartoe. Die zet me voor de deur af. Het begint te miezeren, jammer genoeg. Het uitzicht is fraai, alhoewel ik er hier wel achter kom dat ik op bijna gelijke hoogte sta als dat uitzichtpunt in de UFO. En hier kost het me niks. Nou ja, het uitzicht is dan ook iets anders.


De bus brengt me weer terug naar het centrum, waar ik een supermarkt binnen stap om mijn lunch voor morgen te halen. Daarna wandel ik de stad weer in en maak ik nog de nodige foto's. Met de tram snijd ik nog een stukje af en wanneer ik de Dom van Sint Martin nog eens heb bezocht, ben ik ook wel weer uitgewandeld voor vandaag. Tram 1 brengt me terug naar het hotel. Onderweg heb ik 2 schermen gezien met de huidige temperatuur; de ene had het over 5 en de andere over 7 graden. Warm is anders.


In het hotel stap ik dan ook de bar binnen. Ik heb dat kaartje voor een gratis drankje nog. Ik vraag om een warme chocolademelk met slagroom om op te warmen. Dat lukt goed. Ik maak ook meteen een reservering voor het restaurant, een half uur later. Dan heb ik nog net genoeg tijd om een Geocache te bezoeken vlakbij het hotel. Die vind ik snel en dan wandel ik terug. Snel de warmte weer in.
Het eten is goed. De serveerder spreekt aardig goed Engels, het meisje erna lacht vooral vriendelijk, humt een paar keer en zegt ja wanneer ze denkt dat dat de bedoeling is. Het gesprek verloopt iets moeizaam wanneer ik vraag hoe het komt dat ik op zaterdag de enige ben in het restaurant. Maar ik begrijp wederom dat dat hier normaal is. Om zes uur eten is kennelijk geen gewoongoed. Dat moet je eens aan mijn ouders uitleggen...
Het waren twee mooie dagen, ondanks de regen en de kou. Ik zag op internet dat iemand schreef dat Bratislava niks aan is en dat voor slechts 19,90 opgelost kon worden; dat is de prijs voor een enkele reis per trein naar Wenen... Dat vind ik toch te kort door de bocht. Een volgende keer dat ik hierheen zou gaan doe ik dat bij voorkeur met warmer weer en zon. Dan oogt alles ook meteen wat fleuriger. Maar om nou te zeggen dat Bratislava niks aan is? Nee, er is genoeg te zien. En de oude binnenstad is mooi. Maar om hier een hele week te gaan zitten, dat zou ik afraden.
Zondag 16 maart
Het meisje bij het ontbijt vraagt me naar mijn kamernummer. Ze bedankt me en gaat verder met haar ding te doen. Ze vraagt aan iedereen het kamernummer, maar het valt me op dat ze nergens iets noteert. Dan begin ik er de lol wel van in te zien; het interesseert haar waarschijnlijk weinig tot niets.
Bij het uitchecken staat dezelfde blondine achter de balie als bij het inchecken. Of alles naar wens is geweest.
'Behalve de badkamer wel, ja.'
Ze begint te glimlachen. Ik zie haar denken: ja, die badkamer... Ze wenst me nadrukkelijk vriendelijk een fijne reis toe. Die zal ook wel gedacht hebben...

Voor de honderd meter de heuvel op naar het station maak ik met enorm plezier nog even gebruik van mijn 3 dagenkaart. Dat geld moet er natuurlijk uit! Gekkigheid, natuurlijk. Het wachten op het station op de trein is koud. De trein daarentegen is warm, mijn gereserveerde zitplaats wacht op me. Het rijtuig is zo goed als leeg, maar recht tegenover me zit dan weer iemand.

Onderweg kiest hij er uiteindelijk voor om aan de andere kant van het gangpad te gaan zitten. Ik zie aan zijn reserveringskaartje boven de stoel dat hij de hele reis uitzit, van Budapest Nyugati naar Berlijn, daarmee is hij van 07.30 tot 18.54 uur onderweg. Het lijkt me geen hobbyist...

Tot aan Kúty rijden we door Slowakije, daarna gaan we de grens over met Tsjechië. Voorbij Břeclav wordt het buiten mooier. Niet alleen qua weer, omdat de zon erdoor komt, maar ook landschappelijk. Er beginnen glooiingen te ontstaan en ineens waan ik me echt ergens anders dan in Nederland. De rit naar Praag duurt ruim 4 uur, maar verloopt vlot. En punctueel. Een minuutje later dan gepland rolt de trein Praag binnen. Met de metro, waar ik onderweg maar vast een 3-dagenkaart voor heb gekocht, ga ik één halte mee naar Muzeum, waar het geboekte hotel ligt.


De ontvangst oogt hartelijk, maar is wat kil. Als ik reageer op wat de receptioniste zegt, reageert ze met:
'Ja, ja, ja...'
Hmm. Geen praatgraag type, jammer.
Ik wandel uiteindelijk de stad in. Eerst op de bonnefooi richting het water. Mijn hotel ligt aan de grote wandelpromenade Václavské Nam. Het eerste dat me opvalt is hoe enorm druk het hier is. Het is natuurlijk zondag, dus veel mensen zijn in hun vrije weekend 'even' naar Praag, maar de drukte overvalt me een beetje. Ik ben er al snel achter dat er hier op elke straathoek wel iets te fotograferen valt, zoveel mooie gebouwen zijn er en zoveel toeristische trekpleisters. Ik moet ook zeggen dat ik een beetje achterdochtig ben door de vele verhalen die ik over Praag heb gelezen; overal toeristenvallen, gedoe met geld wisselen, oplichters en zakkenrollers. Dus het eerste uur kijk ik flink om me heen. En niet alleen naar de mooie gebouwen.



Na wat wandelen en de meute een beetje gevolgd te hebben, kom ik uit op Staroměstské náměstí, het grote stadsplein, waar onder andere de 600 jaar oude klok aan een muur hangt, maar waar ook het Goltz-Kinský Paleis staat. Nóg meer mensen bij elkaar! Dan de rivier de Moldau maar opzoeken. Die steek ik over, waarna ik uitzicht heb op Malá Strana, een wijk die tegen de heuvel gebouwd is. Paar mooie kerken ertegenaan, u snapt het wel.




Via de Karelsbrug, Karlův Most, een monumentale stenen brug die de verbinding vormt tussen het oude stadshart en het nieuwere, loop ik weer terug. Eten doe ik voor het gemak bij een Amerikaanse kiptent, waarna ik de metro terug naar Muzeum neem, waar mijn hotel is gesitueerd.
Bij het binnenlopen bezoek ik de receptioniste nog een keer om een plattegrond te vragen. Met een glimlach erbij krijg ik een uitleg over de belangrijkste plekken in de stad. Als ik de deur uitloop en naar rechts ga, wandel ik zo de wandelpromenade op, zo vertelt ze. Dat had ik al uitgevonden, maar de redelijk uitgebreide uitleg verrast me. Ze kan het dus wel!


Als laatste vandaag loop ik nog een rondje over het station. Daar staat een Intercity naar Bohumin die wordt begeleid door politieagenten in de trein en een mobiele, bewapende eenheid op het perron. Ik vermoed iets met voetbal. Maar de trein vertrekt uiteindelijk en het oogt allemaal kalm. Ik ontdek nog een trein naar Katowice in Polen. Deze vertrekt om 20.58 uur en moet in Katowice zijn om... 03.46 uur. Dat moet dan toch een comfortabele trein zijn, zou je denken. Maar vervoerder Leo Express doet dat gewoon met een plastic treintje van Stadler. Ze zijn wel heel serieus in hun aanpak; het volk staat op het perron kou te lijden, want de schoonmaaksters zijn in de trein nog druk bezig. Vegen, stofzuigen, doekje over de tafeltjes... Op vertrektijd gaan de deuren open en kan iedereen zijn gereserveerde stoel opzoeken. Drie minuten na de geplande vertrektijd zet de trein zich in beweging. Maar het is binnen wel schoon!
Tijd voor mij om af te taaien. Het was weer een lange dag!
Maandag 17 maart
De dag begint langzaam. Het personeel in de ontbijtzaal is van alles aan het ontdekken, waarschijnlijk is een van de dames net nieuw.
'Hoe laat sta jij op als je hier om zes uur moet zijn?'
'Nou, om vijf uur, want ik moet eerst een half uur mijn make-up doen.'
En maar lachen met z'n twee. De vrolijkheid spat ervan af.




De metro brengt me naar de andere kant van de Moldau. Hier ligt de burcht, waar een tram me voor de deur afzet en me een hoop klimmen bespaart. Het oogt overal een heel stuk stiller dan het gisteren was, dat vind ik al best prettig. Maar binnen de burcht hebben de toeristen die er nog wel zijn zich kennelijk verzameld. Er staat een beste rij om de kerk binnen te komen. Een prachtig gebouw, maar alleen te bezichtigen met een combinatiekaart van 15 euro. Ik houd het wel bij de buitenkant. De burcht wordt, zoals de naam al doet vermoeden, omringd door een wal. Alle gebouwen daarbinnen behoren aan de burcht toe en bevatten een aantal musea en toeristische trekpleisters. Ik ga nergens naar binnen, want geen ticket. Maar ik besluit nog wel even terug te lopen naar de koninklijke tuin. Hier is het enkel rust dat heerst; er lopen alleen wat politieagenten rond die het complex beveiligen. Hier kan ik ook mijn eerste Tsjechische Geocache vinden.



In de wijk aan de overkant van de straat hangt de tweede. Tijd om te kijken wat ik verder vandaag nog wil doen. Ik heb een plannetje en loop naar het dichtstbijzijnde metrostation. Maar voor ik daar ben, valt mijn oog op een spoorwegovergang. Ja hoor, daar gaan we weer. Blijkt er op tweehonderd meter een stationnetje te liggen, Praha-Dejvice. Daar gaan we natuurlijk even kijken. Terwijl er een trein wegrijdt, ga ik eens op zoek waar ik met die driedagenkaart allemaal mag komen. En ja hoor, ook met de trein. Even plannen, als ik een beetje opschiet kan ik met de metro naar het volgende station om daar een trein terug te halen. En zo geschiedde.

Op Praha-Veleslavín, een nietszeggend stationnetje in een buitenwijk, komt er een dieseltrein van Arriva binnenrollen. De trein bestaat uit twee BR628-stellen, hier class 845 genoemd. In een paar minuten tijd sta ik weer op Praha-Dejvice. Wat een zinloze, maar vermakelijke exercitie.


Daarna pak ik het oorspronkelijke plan weer op; met de metro naar een tram, waarmee ik uitkom bij de voet van een uitkijkpunt. Na naar boven gelopen te zijn, sta ik bij de metronoom. Tot in 1962 stond hier een enorm standbeeld van Jozef Stalin. Toen die (bijna letterlijk) van zijn voetstuk viel, is het standbeeld weggehaald. Het was het grootste standbeeld ter wereld dat aan de man was opgedragen. Twee jaar voordat het werd afgerond stierf Stalin. En in 1962 werd het met behulp van 800 kilo explosieven opgeblazen. Het liet nogal wat loze ruimte na, waar in 1991 de metronoom werd neergezet. In de ruimte eronder zat ooit een nucleaire bunker voor Stalin. In 1990 kort in gebruik als studio voor piratenzender Stalin Radio, in hetzelfde jaar opende er de eerste disco waar rockmuziek werd gedraaid. Nu staat het leeg en is het plan opgevat er een aquarium te bouwen. Je moet iets met die ruimte, natuurlijk.

Daarna zak ik terug af naar het hotel. Aan de receptioniste die er gisteren de hele dag stond en vanochtend ook al, vraag ik of ze restaurants kan aanbevelen. Ze haalt een standaardlijstje tevoorschijn, maar ik vraag meteen naar iets anders dan de standaard toeristententen met bijbehorende prijzen. Ze streept er drie aan, waarvan ze er twee wegstreept.
'Dan is dit er eentje, die andere twee zijn wel toeristisch.'
Daar moeten we het dan maar mee doen.
Na even bijgekomen te zijn betreed ik de aangewezen tent. Het eten komt verrassend snel (zou het uit de magnetron komen?) en is ook snel op. Hongaarse goulash in Tsjechië, alsof ik een week achterloop met mijn eten.





Daarna wandel ik nog op de bonnefooi door de stad om die eens in het donker te bekijken. En het meeste waarvan ik verwachtte dat het verlicht zou zijn blijkt dat ook te zijn. Alleen die metronoom dan weer net niet. Uiteindelijk brengen de tram en de metro me terug naar het hotel. Tijd voor een rustige avond.

Dinsdag 18 maart
De dag begint langzaam. Ik stap in de metro om met de gele lijn C een stuk mee te reizen. Op de planning staat vandaag de zuidwesthoek van Praag, met name de burchtwijk Vyšehrad.


Het is een stukje klimmen, maar dan kom je uit in de ommuurde vesting met de mooie Sint-Pieter en Paulusbasiliek. Voor de prijs van omgerekend 5 euro mag je de kerk in, waar een enorme rust heerst.


Daarna wandel ik over het vestingterrein en kijk ik naar de uitzichten rondom. Het is fris, maar de zon maakt het een heerlijke dag. Op een bankje in de zon eet ik een broodje. Ik ben tot twee conclusies gekomen; Praag valt me heel erg mee. Ik was een beetje bang dat de drukte op zondag hier overal zou zijn en ik het niet leuk zou gaan vinden. Maar er is genoeg te zien en het was echt de weekenddrukte die er doordeweeks kennelijk niet is. En gelukkig maar. De andere conclusie is dat het tempo er bij mij nu echt wel uit is. Hier op een bankje zitten in de zon en kijken naar de omgeving bevalt me even prima. Niet meer tientallen dingen op een dag afgaan, maar wat meer mijn energie verspreiden over de dag. Maar ik ben dan ook al anderhalve week onderweg.
Ik wandel naar beneden en neem een tram naar de andere kant van de Moldau. Ik wil een stukje per trein terug naar het hoofdstation reizen, dus bij Praha-Smíchov (door mij ook wel Praha Sméagol genoemd) neem ik de trein van 15.43 uur, die doodleuk om 15.41 uur al vertrekt. Ik wil wel even plassen, maar het eerste toilet waar ik binnenstap staat tot aan de rand vol, de twee toiletten in het volgende rijtuig zijn afgesloten, dus helemaal achterin kom ik pas een toilet tegen dat enigszins aan de vereisten voldoet. De trein rammelt probleemloos het hoofdstation binnen.


Met wat zoeken op Google vind ik nog een ander station, waar ik met de metro naartoe ga: Praha-Holešovice. Daar tref ik een trein naar het eindpunt van de metro, Hostivař, via Liben. Een van de weinige treinen die het hoofdstation helemaal niet aandoet. Al snel komt Arriva voorrijden met een BR628. Ach, waarom ook niet. Ik stap in. Op spoor 1 staan drie rijtuigen met wat bij ons een dieselrangeerloc zou heten bij wijze van een lokale voorstadtrein. Op Hostivař kies ik ervoor niet de metro, maar een vertraagde trein naar het hoofdstation te nemen. Er komen twee olifanten (CityElephant genoemd door Česke Dráhy) voorgereden, waarbij het signaal dat de deuren gaan sluiten zowaar wat weg heeft van een tetterende olifant. Op het hoofdstation bezoek ik nog de fraaie koepel die ooit dienstdeed als hoofdingang van het station.

Daarna brengt de metro me terug naar het hotel. De inpandige McDonald's verzorgt vandaag het eten, ik heb geen zin om nog weer uitgebreid op pad te moeten. Wat dat betreft zijn het wel gemaksweken deze keer...
Woensdag 19 maart
Het is weer eens mijn verjaardag. En die vier ik weer eens van huis. Helemaal prima!
Er staat eigenlijk maar één ding op het programma vandaag en dat is het Nationaal Technisch Museum. Iets met treinen en vliegtuigen. Bovendien heb ik het idee dat dergelijke musea altijd vrij groot zijn en daarmee de prijs van een entreekaartje waard. Dat zal hier vast niet veel anders zijn. En inderdaad, het is een museum met over 6 verdiepingen verdeeld allerlei Tsjechische dan wel voorheen Sovjet-technieken die bekeken kunnen worden. Qua treinen valt het een beetje tegen met eigenlijk drie enorme locomotieven en een rijtuig van de speciale presidentstrein die 2018 reed ter ere van het 100-jarig bestaan van "Tsjechoslowakije". Gelukkig is er nog veel meer te vinden over Tupolevs, Ilyushins, maar ook druktechnieken worden behandeld. Voor ik het weet, ben ik 2,5 uur verder. Een middag vullend bezoek!
Voor de liefhebber van oude kaarten kwam ik in het museum een interessante link tegen die lijkt op de Tsjechische tegenhanger van TopoTijdreis: Chartae Antiquae

Ik neem plaats op een bankje in hetzelfde park als waar de Metronoom staat. Het is een langgerekt park met uitzicht op de prachtige stad. Bovendien is het een geweldig mooie dag met alleen maar zon aan een strakblauwe hemel. Met geen verplichtingen op het programma zit ik hier heerlijk een hele tijd voor me uit te staren.


Er is nog één ding dat ik eigenlijk wil bekijken en dat is het station dat vlakbij het hoofdstation ligt, maar er per treinspoor niet mee verbonden is: Praha Masarykovo n. De tram brengt me ernaartoe en er komt een olifant het station binnengereden. Het is een los stel en ik zie het ding snel vollopen. Dan maar niet mee. Maar kort daarna komt er iets veel interessanter binnen gereden: een railbus! Deze M.152 blijkt een uursdienst uit te voeren naar een buitenwijk van Praag. Een ritje van 23 minuten heen. Ik kijk of ik er een stukje mee kan reizen en besluit 2 stops mee te gaan. Een kwartier voor vertrek zit ik al op een van de banken en dat is maar goed ook, want het treintje loopt werkelijk waar helemaal vol. Zoals (bijna) elke andere trein waar ik tot nu toe in heb gezeten wordt er hier meteen na vertrek ook gecontroleerd. Wat een heerlijkheid om met dit gebakje op pad te kunnen. Gebouwd tussen 1975 en 1982 en een echt treingevoel.

Na twee stations is het feestje voorbij en stap ik direct over op een olifant die me terugbrengt naar het hoofdstation. De metro brengt me terug naar Museum.
Even rusten op de hotelkamer, waar op mijn bureau ineens een brief ligt. 'Gefeliciteerd met je verjaardag! Hier, neem een stuk taart!' Of iets in die strekking. Ernaast staan twee flesjes sekt (dat komt goed uit, want ik drink niet) en een bordje met een behoorlijk groot stuk taart. Die kan ik op het soort-van-balkon wel even oppeuzelen met uitzicht op het museum en de omgeving. Dat is leuk!

Nadat ik de voorbereiding voor de doorreis van morgen heb geregeld, er moet wat te eten en te drinken zijn voor onderweg, staat er nog een laatste ding op het programma. Ik heb gereserveerd in een steakrestaurant tegenover het hotel. Goed aangeschreven, aan de prijs en wanneer ik er binnenkom is het er erg druk. Ondanks mijn reservering moet er gezocht worden naar een tafeltje voor me. Een goed teken. Eén keer per jaar goed uit eten, laat ik dat dan vandaag en hier maar doen! Hier heerst de sfeer die ik herken uit de (erg goede, naar mijn smaak zeker aanbevolen) film The Menu, met Ralph Fiennes. Volgens een recensie "bekritiseert deze heerlijk absurde film bekritiseert de moderne haute cuisine en hun bezoekers". Die wereld ben ik hier ook binnengestapt. Het eten is uitstekend, de bediening vriendelijk, inclusief de blonde serveerster die met wel heel veel plezier elke keer naar mijn tafeltje kwam. Heb ik ook een leuke avond!
Onderweg terug naar de hotelkamer loop ik het kippeneindje naar het station om er nog heel even rond te kijken. Daarna wandel ik terug naar het Museum. Bij het wachten tot ik groen krijg bij het oversteken bedenk ik dat er hier ook nog een Geocache heel dichtbij verstopt moet zijn. En inderdaad, ik sta er 5 meter vandaan. De cache is heel ingenieus en vooral ook heel erg in het zicht verborgen achter een verkeersbord. Maar het is rustig en ik heb een leuke dag gehad, dus ik ga ervoor. Heb ik op het eind van de dag ook nog een Geocache erbij. Beter dan dit kan het niet eindigen. Op naar bed!
Donderdag 20 maart
'Is you room number still a secret?'
Het ontbijtmeisje staat tegenover me. Het geouwehoer had ze onthouden, mijn daadwerkelijke kamernummer niet. Geef ik die toch nog een keer?
Terwijl ik mijn koffer in sta te pakken hoor ik ineens ergens een stem in het Tsjechisch en daarna in het Engels over dat we het pand nú moeten verla... En dan blijft het stil. Vast iemand die het verkeerde knopje heeft ingedrukt.

Het uitchecken gaat vlot, wanneer ik het perron opstap komt er direct een metro aangereden. Een minuut later ben ik op het station. Dat gaat mooi! De trein die ik heb gereserveerd begint hier in Praag en rijdt naar Berlijn. In principe kon ik vandaag in één ruk naar huis treinen. Maar dat is me toch net iets te lang en een aanbieding van de hotelketen waar ik deze reis eerder ben verbleven viel precies op de goede plek. En is de laatste letter van deze reis de D van Dresden. Eén nachtje, puur om de reis net iets op te kunnen breken.
Maar dan moet de trein wel meewerken. Die staat aangekondigd, maar zonder vertrekspoor. Tot er iets voor vertrektijd +10 minuten bij komt te staan. Uiteindelijk verschijnt vertrekperron 4, maar de vertraging loopt op naar +15. De trein wordt wel vast voorgezet, dus dat oogt goed. De trein stroomt vol en ik moet een onwetende reiziger van mijn gereserveerde stoel jagen, maar ik zit. Uiteindelijk vertrekken we 38 minuten te laat.

De rit voert langs de Moldau. Met mooi uitzicht op het rivierdal waar we doorheen rijden. Vooral bij de grens met Duitsland is het erg mooi bij Schöna en Bad Schandau. Van de vertraging komen we niet meer af, we komen 40 minuten te laat aan in Dresden. Het hotel zit recht tegenover het mooie station. Op het plein is echter niks te doen. Het meisje achter de receptie is nieuw en wordt stap voor stap nog ingewerkt, dus het duurt wat langer. De kamer is prima, zeker voor deze prijs. Ik krijg ook nog een kaart voor het OV voor beide dagen. Na een korte stop op de kamer is het tijd om nog één keer eropuit te gaan.





Het is vandaag 15 graden, de jas die ik aan heb hoeft eigenlijk niet aan en de trui die ik aan heb is ook te warm. Maar ik merk ook dat ik echt moe ben; vanochtend was ik om 6 uur al wakker. Vooruit, lopen! Dresden weet me toch te verrassen. De Altstadt is mooi en de Neustadt aan de overkant van de Elbe ligt is ook heel fraai. Via station Dresden-Neustadt wandel ik naar het Japanse paleis. Op het station gebeurt niet zo veel, het opvallendste is een S-trein die bestaat uit maar liefst 2 rijtuigen dubbeldekker met een loc. Dat zal snel optrekken! Van DD-AR met drie bakken en een loc weet ik wat voor kracht daarachter wegkomt, laat staan van 2 bakjes.



Achter het Japanse paleis ligt een enorme tuin met bankjes en een fietspad die dient als boulevard. Ik neem plaats op een bankje in de volle zon en geniet even van het niks doen. De vermoeidheid neemt toe, ik besluit om met een tram terug naar het hotel te gaan.


Een korte stop, beslissen waar ik ga eten en de keuze valt op de viswinkel Nordsee in het nabijgelegen winkelcentrum. Nordsee, een vreemde naam. Voor ons niet zo, maar wel als je je bedenkt dat 'see' in het Duits meer betekent en 'meer'... zee... Een laatste simpele hap op deze mooie reis. Want dat was het zeker! Met als toetje een ijsje bij een standje in het winkelcentrum.
Het blijft verder een rustige avond.
Vrijdag 21 maart
De laatste dag van deze reis. Zo'n rommeltje als de internationale verbinding tussen Praag en Berlijn gisteren was, ik heb er nog een met 1 uur en 13 minuten vertraging in Dresden zien rijden, zo soepel gaat het vandaag; mijn trein komt punctueel het station binnenrijden. In het enige eersteklasrijtuig dat in deze stam meerijdt is het echter wel een beetje een rommeltje.
Mijn ticket voor vandaag heb ik geboekt bij DB, die laten me echter geen stoel uitkiezen in deze door CD gereden trein. En dus krijg ik willekeurig een stoel in een vierzits toegewezen. Bij binnenkomst zijn alle vier de stoelen bezet door een Amerikaanse familie die een kaartspelletje spelen. Wanneer mijn koffer in het bagagerek ligt, wordt me gevraagd op welke stoel ik zit. In onvervalst Amerikaans wordt me heel vriendelijk en onderdanig gevraagd of ik 'single' reis en of ik een 'single seat' zou willen. Helemaal prima. En dus word ik verwezen naar stoel 31. Ik verkijk me, want 31 is achteraf inmiddels door iemand anders bezet, en ga op de 22 zitten, waar al snel een Duitse man naar komt vragen.
'Ben je zeker dat dit jouw stoel is?'
'Nee, ik heb verderop een stoel, maar ik heb met de Amerikanen daar geruild voor hun stoel 31.'
'Maar dit is 22. Maar blijf maar zitten, ik ga hier wel tegenover zitten.'
Als we dan eenmaal Dresden Hbf uitrijden, haal ik nog even mijn koffer op bij de Amerikanen, die me heel dankbaar zijn en helpen de koffer uit het rek te halen.
Twee minuten achterop schema rijden we Dresden Neustadt uit. Buiten schijnt de zon gelukkig volop.

De rit verloopt voorspoedig, we komen drie minuten te vroeg aan op Berlijn Hauptbahnhof. Daar heb ik een uur en een kwartier om over te stappen op de rechtstreekse Intercity naar Amsterdam. Een lunchstopje, een broodje halen voor onderweg, het loopt allemaal zoals gepland. Wel zo prettig. Op het laatste moment blijkt de Intercity in omgekeerde rijtuigvolgorde te rijden, waardoor ik nog naar de achterkant van de trein moet lopen, maar dat kan ruim op tijd. In de trein zelf wordt omgeroepen dat er door een technische storing geen reserveringen getoond kunnen worden. Ach, als dat toch het ergste is... We vertrekken mooi op tijd vanaf Hauptbahnhof.
Bij Hannover kunnen we niet meteen binnenkomen en net na vertrek staan we stil vanwege een seinstoring. 20 minuten vertraging zijn het gevolg, waar we er nog eens 5 onderweg vanaf rijden. In Hengelo mis ik daarmee precies de trein naar huis. Gelukkig woon ik in een boerendorp waar ook een Intercity stopt en ben ik uiteindelijk maar 18 minuten later op mijn eindbestemming. Voor een reis op deze afstand vind ik dat absoluut geen gek resultaat!
Ik heb het stuk dat ik op de heenweg geslapen heb vanaf Dresden naar Boedapest nu ook overdag gezien, bedacht ik me eerder deze week. Slapend gaat het het snelst, maar ook overdag zitten er mooie stukken tussen. Berlijn bevestigde nog maar eens interessant te zijn, Boedapest kon mij absoluut bekoren. Bratislava was ondanks de regen op vrijdag een mooie tussenstop, Praag heeft me verrast. Daar was ik echt een beetje bang voor dat het tegen zou vallen. Maar dat deed het zeer zeker niet. Ik zou er niet in het hoogseizoen willen zijn, maar nu in maart was het een absolute aanrader. En als je je reis ergens op wilt breken, dan is Dresden daar ook heel erg geschikt voor. Ook alles per trein. Of ik dat ook in het hoogseizoen zou doen, vraag ik me echter af. Een zitplaatsreservering zou ik dan in ieder geval sterk aanbevelen.
Het waren twee mooie weken!