Chauffeuren in Coronatijd
Geplaatst: zo 05 apr 2020, 11:09
Mede door wat inspiratie van VIRM (waarvoor dank :)), lijkt het mij wel leuk om wat te vertellen over hoe het er nu in het OV aan toegaat in deze gekke tijd. Ik ben werkzaam als buschauffeur in Brabant. Bij ons werden er dus net wat eerder maatregelen genomen dan in de rest van het land. Ik neem jullie even mee door de afgelopen maand.
Vrijdag 6 maart raadt het RIVM Brabanders aan thuis te blijven bij milde gezondheidsklachten. Maargoed, niets om je zorgen over te maken, toch? En bovendien, wat zijn 'milde gezondheidsklachten?' Het is allemaal nogal voor interpretatie vatbaar. Wel is het al de hele week merkbaar rustiger in de bus, elke dag zijn er minder mensen op weg naar werk of school.
De maandag daarna is de dag dat Rutte voor het eerst een toespraak houdt: we mogen geen handen meer schudden. Ik heb die dag een vroege dienst die ik wel vaker heb, beginnend met een slagje Drunen. Rond 8.30 uur ben ik terug in Den Bosch, normaal zit deze rit helemaal vol. Ik merk dat ik minder collega's tegenkom dan zou moeten, ook de bus voor mij is uitgevallen. Toch stappen er maar ongeveer tien passagiers in. Kennelijk zijn mensen zich toch wel bewust van de gevaren.
De volgende week zou ik een weekje vrij zijn: dat leek tot halverwege de week ervoor nog wel realistisch. Gewoon voorzichtig zijn en afstand houden. Totdat Oostenrijk opeens het spoorverkeer met Zwitserland stillegt, Tsjechië zijn grenzen sluit en het ook in Hongarije een kwestie van tijd lijkt voor er niemand meer in of uit mag. Ik besluit toch maar niet te gaan en overleg met onze planner of ik mijn vrije dagen terug kan geven. Hij is er blij mee, want er zijn aardig wat zieken en hij komt mensen tekort. Veel vervoerders gaan per maandag 16 maart over naar een uitgedunde dienstregeling, maar wij rijden pas vanaf 19 maart een vakantiedienst. Ik ben er blij mee, mijn vrije dagen kan ik beter later proberen op te nemen. De maatregelen van het RIVM worden strenger: afstand houden, regelmatig handen wassen. Inmiddels kunnen passagiers alleen nog via de achterdeur in de bus stappen: de chauffeur zit achter een lint, zodat de mensen op zeker 1,5 meter afstand zitten. Ik ben blij met deze maatregel eindelijk genomen wordt, het geeft wat gemoedsrust. Als iemand moet niesen in een bus zal het echter het verschil niet maken: in zo'n kleine ruimte blijft dat toch wel hangen.
Vanaf 19 maart rijden wij ook vakantiedienst. Daar komt nog een hele operatie bij kijken om dat op zo'n korte tijd te kunnen regelen. Het dienstrooster van chauffeurs wijzigt, de boordcomputers van de bussen moeten van de juiste informatie worden voorzien, reizigers geïnformeerd. Achter de schermen hebben zijn een hoop mensen daar druk mee.
Doordat er nu minder bussen rijden, zijn er chauffeurs over. Ik heb gelukkig een vast contract, dus hoef me niet zo'n zorgen te maken. Wel zit ik wat vaker thuis omdat er geen werk is. Op dagen dat je reserve bent hoor je nu pas een dag van tevoren wat voor dienst je moet rijden. Op deze manier kunnen zieken makkelijk vervangen worden en het geeft het bedrijf flexibiliteit. Niet prettig, maar begrijpelijk dat het in deze omstandigheden zo loopt. Soms ben je bankzitter: je moet thuis beschikbaar zijn, als er iemand uitvalt om wat voor reden dan ook, kun je opgeroepen worden.
Voor uitzendkrachten is het een ander verhaal: die zijn een groot deel van hun inkomsten kwijt. In het weekeinde is er nog wel werk, doordeweeks niet of nauwelijks. Afhankelijk van hun contract krijgen ze WW of treft het uitzendbureau een regeling. Een hoop onzekerheid.
Onder collega's wordt er wat lacherig over gedaan: in de kantine of bij de toiletten is het bijvoorbeeld praktisch niet te doen om 1,5 meter afstand te houden. Ook moet je regelmatig met een collega samen naar het station in een auto, ook dan is 1,5 meter niet te doen. Wel hebben we nu doekjes om bijvoorbeeld het stuur en de knoppen schoon te maken als je een bus van je collega overneemt. Prettig, voor zover dat helpt. De bussen zijn nog nooit zo schoon geweest, dat is zeker.
Dat weekeinde moet ik ook werken. Het is lekker weer, het eerste weekeinde in een maand dat het eens een keer niet stormt. Normaal gezien zou het druk zijn in de stad en de bussen. Nu is het een stuk rustiger. Het is wel even wennen, passagiers die achter instappen. Normaal stelt er soms iemand een vraag, met een ander kun je een grapje maken. Dat zit er nu allemaal niet in, het merendeel van de passagiers zegt niets. Sommige jongeren denken dat ze opeens gratis kunnen reizen. Soms zeg ik er wat van, maar ik heb niet altijd zin in de confrontatie. We hebben de vraag gekregen om coulant te zijn, mijn gezondheid vind ik waardevoller dan die paar euro. Toezichthouders kunnen ook weinig doen zonder hun eigen gezondheid te riskeren en de politie heeft in deze tijd echt wel andere prioriteiten.
Op een ritje naar de Hambaken zie ik opeens, vlak bij een rotonde, iemand op de grond liggen, zijn fiets ligt ernaast. Gek, misschien is hij onwel geworden of gevallen? Ik kan niet echt stoppen, omdat ik van een andere kant op de rotonde af kom. Er staat al een man bij, die aan het bellen is. Op de weg terug naar het station kom ik er wel langs, ik neem mezelf voor te stoppen als de man er dan nog steeds ligt. Wel roep ik alvast de centrale op, zodat zij de politie kunnen inlichten. Op de terugweg ligt de man er nog steeds, niet bij bewustzijn. Er staan nu al wat meer mensen in de buurt. Een vrouw geeft aan dat het een zwerver is en dat hij mogelijk onder invloed is, de man die er net ook al stond geeft aan dat hij de politie heeft gebeld. Iedereen houdt ruim afstand van de man en van elkaar, want je weet het maar nooit in deze tijd. Ik besluit verder te rijden, de politie is gealarmeerd en er wordt op de man gelet.
Maandag heb ik ook nog gewerkt. Als ik 's avonds in bed kruip, voel ik opeens een branderig gevoel in mijn longen. Een raar gevoel, ik weet meteen dat ik prijs heb. Als ik de volgende dag ook nog merk dat ik geen smaak of reuk meer heb, weet ik het zeker: voorlopig maar even thuisblijven. Het blijft gelukkig bij milde klachten, maar evengoed gun je dat nog steeds niemand. Aan het begin van alle heisa over het virus deed ik er ook lacherig over: twee weken thuiszitten, dat is toch betaalde vakantie? Spoiler alert: dat is het zeker niet. Ik schrik van de impact die het virus op mijn lichaam heeft.
Sinds een paar dagen ben ik weer aan de slag. Het is rustig, in de kantines is de sfeer ook wat minder vrolijk dan normaal. Sommige collega´s missen het sociale contact met passagiers, anderen vinden het juist wel lekker rustig. Op straat is het ook rustig, maar zeker niet uitgestorven. Bij de Intratuin staan nog aardig wat auto´s op het parkeerterrein, de bouwmarkt is nog steeds populair. In de bus is het heel rustig: een enkeling gaat boodschappen doen, soms zie je een vaste klant. Opvallend ook hoeveel jongeren opeens een vitaal beroep hebben, fijn dat zij zich zo inzetten voor onze samenleving. ;)
Intussen gaan ook de verhalen rond van collega's die het virus hebben. Op mijn standplaats is een jonge collega drie weken thuis geweest, op andere standplaatsen zijn er soms wel drie collega's bij wie het virus is aangetoond. Ook komt die middag het nieuws naar buiten dat een Tilburgse collega is overleden.
Vrijdag 6 maart raadt het RIVM Brabanders aan thuis te blijven bij milde gezondheidsklachten. Maargoed, niets om je zorgen over te maken, toch? En bovendien, wat zijn 'milde gezondheidsklachten?' Het is allemaal nogal voor interpretatie vatbaar. Wel is het al de hele week merkbaar rustiger in de bus, elke dag zijn er minder mensen op weg naar werk of school.
De maandag daarna is de dag dat Rutte voor het eerst een toespraak houdt: we mogen geen handen meer schudden. Ik heb die dag een vroege dienst die ik wel vaker heb, beginnend met een slagje Drunen. Rond 8.30 uur ben ik terug in Den Bosch, normaal zit deze rit helemaal vol. Ik merk dat ik minder collega's tegenkom dan zou moeten, ook de bus voor mij is uitgevallen. Toch stappen er maar ongeveer tien passagiers in. Kennelijk zijn mensen zich toch wel bewust van de gevaren.
De volgende week zou ik een weekje vrij zijn: dat leek tot halverwege de week ervoor nog wel realistisch. Gewoon voorzichtig zijn en afstand houden. Totdat Oostenrijk opeens het spoorverkeer met Zwitserland stillegt, Tsjechië zijn grenzen sluit en het ook in Hongarije een kwestie van tijd lijkt voor er niemand meer in of uit mag. Ik besluit toch maar niet te gaan en overleg met onze planner of ik mijn vrije dagen terug kan geven. Hij is er blij mee, want er zijn aardig wat zieken en hij komt mensen tekort. Veel vervoerders gaan per maandag 16 maart over naar een uitgedunde dienstregeling, maar wij rijden pas vanaf 19 maart een vakantiedienst. Ik ben er blij mee, mijn vrije dagen kan ik beter later proberen op te nemen. De maatregelen van het RIVM worden strenger: afstand houden, regelmatig handen wassen. Inmiddels kunnen passagiers alleen nog via de achterdeur in de bus stappen: de chauffeur zit achter een lint, zodat de mensen op zeker 1,5 meter afstand zitten. Ik ben blij met deze maatregel eindelijk genomen wordt, het geeft wat gemoedsrust. Als iemand moet niesen in een bus zal het echter het verschil niet maken: in zo'n kleine ruimte blijft dat toch wel hangen.
Vanaf 19 maart rijden wij ook vakantiedienst. Daar komt nog een hele operatie bij kijken om dat op zo'n korte tijd te kunnen regelen. Het dienstrooster van chauffeurs wijzigt, de boordcomputers van de bussen moeten van de juiste informatie worden voorzien, reizigers geïnformeerd. Achter de schermen hebben zijn een hoop mensen daar druk mee.
Doordat er nu minder bussen rijden, zijn er chauffeurs over. Ik heb gelukkig een vast contract, dus hoef me niet zo'n zorgen te maken. Wel zit ik wat vaker thuis omdat er geen werk is. Op dagen dat je reserve bent hoor je nu pas een dag van tevoren wat voor dienst je moet rijden. Op deze manier kunnen zieken makkelijk vervangen worden en het geeft het bedrijf flexibiliteit. Niet prettig, maar begrijpelijk dat het in deze omstandigheden zo loopt. Soms ben je bankzitter: je moet thuis beschikbaar zijn, als er iemand uitvalt om wat voor reden dan ook, kun je opgeroepen worden.
Voor uitzendkrachten is het een ander verhaal: die zijn een groot deel van hun inkomsten kwijt. In het weekeinde is er nog wel werk, doordeweeks niet of nauwelijks. Afhankelijk van hun contract krijgen ze WW of treft het uitzendbureau een regeling. Een hoop onzekerheid.
Onder collega's wordt er wat lacherig over gedaan: in de kantine of bij de toiletten is het bijvoorbeeld praktisch niet te doen om 1,5 meter afstand te houden. Ook moet je regelmatig met een collega samen naar het station in een auto, ook dan is 1,5 meter niet te doen. Wel hebben we nu doekjes om bijvoorbeeld het stuur en de knoppen schoon te maken als je een bus van je collega overneemt. Prettig, voor zover dat helpt. De bussen zijn nog nooit zo schoon geweest, dat is zeker.
Dat weekeinde moet ik ook werken. Het is lekker weer, het eerste weekeinde in een maand dat het eens een keer niet stormt. Normaal gezien zou het druk zijn in de stad en de bussen. Nu is het een stuk rustiger. Het is wel even wennen, passagiers die achter instappen. Normaal stelt er soms iemand een vraag, met een ander kun je een grapje maken. Dat zit er nu allemaal niet in, het merendeel van de passagiers zegt niets. Sommige jongeren denken dat ze opeens gratis kunnen reizen. Soms zeg ik er wat van, maar ik heb niet altijd zin in de confrontatie. We hebben de vraag gekregen om coulant te zijn, mijn gezondheid vind ik waardevoller dan die paar euro. Toezichthouders kunnen ook weinig doen zonder hun eigen gezondheid te riskeren en de politie heeft in deze tijd echt wel andere prioriteiten.
Op een ritje naar de Hambaken zie ik opeens, vlak bij een rotonde, iemand op de grond liggen, zijn fiets ligt ernaast. Gek, misschien is hij onwel geworden of gevallen? Ik kan niet echt stoppen, omdat ik van een andere kant op de rotonde af kom. Er staat al een man bij, die aan het bellen is. Op de weg terug naar het station kom ik er wel langs, ik neem mezelf voor te stoppen als de man er dan nog steeds ligt. Wel roep ik alvast de centrale op, zodat zij de politie kunnen inlichten. Op de terugweg ligt de man er nog steeds, niet bij bewustzijn. Er staan nu al wat meer mensen in de buurt. Een vrouw geeft aan dat het een zwerver is en dat hij mogelijk onder invloed is, de man die er net ook al stond geeft aan dat hij de politie heeft gebeld. Iedereen houdt ruim afstand van de man en van elkaar, want je weet het maar nooit in deze tijd. Ik besluit verder te rijden, de politie is gealarmeerd en er wordt op de man gelet.
Maandag heb ik ook nog gewerkt. Als ik 's avonds in bed kruip, voel ik opeens een branderig gevoel in mijn longen. Een raar gevoel, ik weet meteen dat ik prijs heb. Als ik de volgende dag ook nog merk dat ik geen smaak of reuk meer heb, weet ik het zeker: voorlopig maar even thuisblijven. Het blijft gelukkig bij milde klachten, maar evengoed gun je dat nog steeds niemand. Aan het begin van alle heisa over het virus deed ik er ook lacherig over: twee weken thuiszitten, dat is toch betaalde vakantie? Spoiler alert: dat is het zeker niet. Ik schrik van de impact die het virus op mijn lichaam heeft.
Sinds een paar dagen ben ik weer aan de slag. Het is rustig, in de kantines is de sfeer ook wat minder vrolijk dan normaal. Sommige collega´s missen het sociale contact met passagiers, anderen vinden het juist wel lekker rustig. Op straat is het ook rustig, maar zeker niet uitgestorven. Bij de Intratuin staan nog aardig wat auto´s op het parkeerterrein, de bouwmarkt is nog steeds populair. In de bus is het heel rustig: een enkeling gaat boodschappen doen, soms zie je een vaste klant. Opvallend ook hoeveel jongeren opeens een vitaal beroep hebben, fijn dat zij zich zo inzetten voor onze samenleving. ;)
Intussen gaan ook de verhalen rond van collega's die het virus hebben. Op mijn standplaats is een jonge collega drie weken thuis geweest, op andere standplaatsen zijn er soms wel drie collega's bij wie het virus is aangetoond. Ook komt die middag het nieuws naar buiten dat een Tilburgse collega is overleden.