Hufter/Höfflich
Geplaatst: wo 29 sep 2010, 11:42
Hufter/Höfflich
Tijdens een diner met Nederlanders in Berlijn dook ineens weer het bekende ‘trein’-voorbeeld op. Niet zo vreemd natuurlijk, aangezien de cultuurverschillen tussen beide landen zich het eerst openbaren in de Deutsche Bahn-trein die tussen Nederland en Duitsland pendelt.
De gasten aan tafel hadden allen ongeveer hetzelfde voorval meegemaakt. Twee Duitsers komen in een halflege wagon bij twee stoelen staan waar twee Nederlanders zitten. ‘Het spijt ons’, zeggen ze beleefd, ‘maar die stoelen hebben wij gereserveerd’. De Nederlanders, met vier koffers niet makkelijk verplaatsbaar, wijzen de Duitsers erop dat er verderop toch ook twee stoelen vrij zijn.
De Duitse reizigers houden echter voet bij stuk, halen hun reserveringen tevoorschijn, beginnen zelfs enige druk uit te oefenen. De beleefdheid wordt starheid, de reservering van de zitplaats lijken ze als onoverkomelijkheid voor hun zielerust te beschouwen. De Nederlanders verzetten zich, vinden ‘dat het toch niet uitmaakt waar je zit’ – er is immers ruimte genoeg.
De vraag bij het diner was natuurlijk: wie geef je gelijk; de starre Duitser of de botte Hollander? Het was een vraag die direct tot kampenvorming in het gezelschap leidde. De gastheer hield zelfs een betoog over ‘de onzekerheid van de Duitser’ in het algemeen. Die zou zoiets als ‘vaste plaatsen’ nodig hebben, hij kan niet improviseren als dat nodig is.
Voor mezelf is het treinvoorbeeld inmiddels tot ijkpunt van mijn eigen stemming geworden. Toen ik net in Duitsland woonde, hoorde ik het voorbeeld het eerst; en gaf ik de Duitsers gelijk. Het was de fase dat ik graag vertelde dat Nederlanders – het boek Wat een hufter! van Bas van Stokkum was nog niet verschenen – onmogelijk bot zijn.
Ergens aan het eind van mijn eerste jaar sloeg de stemming echter om. Ik zou het toen zeker voor de Nederlandse reizigers hebben opgenomen. Het was de fase dat ik zeer nerveus werd van de Duitse Höfflichkeit. Ik hoorde me ineens trots zeggen dat ‘Nederlanders tenminste niet zo bang voor autoriteit zijn’. Ik begon weer door het rode voetgangersstoplicht te lopen; ook al bleef de rest keurig staan – voor een lege straat.
Ik volgde daarmee het bekende expat-syndroom; eerst is alles beter dan in het thuisland, dan zie je weer vooral negatieve kanten. En daarna? Daarna word je pragmatisch. Ik ben in Duitsland op momenten dat het uitkomt een directere Hollander dan ik in Nederland ooit ben geweest, maar ik zie inmiddels ook de logica van vermeend starre Duitse gewoontes.
Tijdens het diner heb ik tegenover de dieptepsychologische verklaring van de gastheer dan ook een hele praktische reden ingebracht. Treinreizen in Duitsland kunnen al gauw vier uur duren, en ze zijn zeer prijzig. Dan wil je zeker zijn dat je je zitplaats – vooral als je met z’n tweeën reist – ook in de volgende deelstaat nog gewoon kan behouden.
Ik sta zelf dan ook begripvol op als er een Duitse reiziger met bezorgde blik naast m’n stoel staat. Een eigen plaats reserveren doe ik overigens nog steeds niet. Maar dat is vast de volgende expat-fase.
Merlijn Schoonenboom
Deze column stond op 29 september 2010 op pagina 40 van de Volkskrant. Ik heb hem hier volledig geplaatst omdat hij online niet terug te lezen is, maar hem wel leuk/geschikt vond voor dit forum.
Tijdens een diner met Nederlanders in Berlijn dook ineens weer het bekende ‘trein’-voorbeeld op. Niet zo vreemd natuurlijk, aangezien de cultuurverschillen tussen beide landen zich het eerst openbaren in de Deutsche Bahn-trein die tussen Nederland en Duitsland pendelt.
De gasten aan tafel hadden allen ongeveer hetzelfde voorval meegemaakt. Twee Duitsers komen in een halflege wagon bij twee stoelen staan waar twee Nederlanders zitten. ‘Het spijt ons’, zeggen ze beleefd, ‘maar die stoelen hebben wij gereserveerd’. De Nederlanders, met vier koffers niet makkelijk verplaatsbaar, wijzen de Duitsers erop dat er verderop toch ook twee stoelen vrij zijn.
De Duitse reizigers houden echter voet bij stuk, halen hun reserveringen tevoorschijn, beginnen zelfs enige druk uit te oefenen. De beleefdheid wordt starheid, de reservering van de zitplaats lijken ze als onoverkomelijkheid voor hun zielerust te beschouwen. De Nederlanders verzetten zich, vinden ‘dat het toch niet uitmaakt waar je zit’ – er is immers ruimte genoeg.
De vraag bij het diner was natuurlijk: wie geef je gelijk; de starre Duitser of de botte Hollander? Het was een vraag die direct tot kampenvorming in het gezelschap leidde. De gastheer hield zelfs een betoog over ‘de onzekerheid van de Duitser’ in het algemeen. Die zou zoiets als ‘vaste plaatsen’ nodig hebben, hij kan niet improviseren als dat nodig is.
Voor mezelf is het treinvoorbeeld inmiddels tot ijkpunt van mijn eigen stemming geworden. Toen ik net in Duitsland woonde, hoorde ik het voorbeeld het eerst; en gaf ik de Duitsers gelijk. Het was de fase dat ik graag vertelde dat Nederlanders – het boek Wat een hufter! van Bas van Stokkum was nog niet verschenen – onmogelijk bot zijn.
Ergens aan het eind van mijn eerste jaar sloeg de stemming echter om. Ik zou het toen zeker voor de Nederlandse reizigers hebben opgenomen. Het was de fase dat ik zeer nerveus werd van de Duitse Höfflichkeit. Ik hoorde me ineens trots zeggen dat ‘Nederlanders tenminste niet zo bang voor autoriteit zijn’. Ik begon weer door het rode voetgangersstoplicht te lopen; ook al bleef de rest keurig staan – voor een lege straat.
Ik volgde daarmee het bekende expat-syndroom; eerst is alles beter dan in het thuisland, dan zie je weer vooral negatieve kanten. En daarna? Daarna word je pragmatisch. Ik ben in Duitsland op momenten dat het uitkomt een directere Hollander dan ik in Nederland ooit ben geweest, maar ik zie inmiddels ook de logica van vermeend starre Duitse gewoontes.
Tijdens het diner heb ik tegenover de dieptepsychologische verklaring van de gastheer dan ook een hele praktische reden ingebracht. Treinreizen in Duitsland kunnen al gauw vier uur duren, en ze zijn zeer prijzig. Dan wil je zeker zijn dat je je zitplaats – vooral als je met z’n tweeën reist – ook in de volgende deelstaat nog gewoon kan behouden.
Ik sta zelf dan ook begripvol op als er een Duitse reiziger met bezorgde blik naast m’n stoel staat. Een eigen plaats reserveren doe ik overigens nog steeds niet. Maar dat is vast de volgende expat-fase.
Merlijn Schoonenboom
Deze column stond op 29 september 2010 op pagina 40 van de Volkskrant. Ik heb hem hier volledig geplaatst omdat hij online niet terug te lezen is, maar hem wel leuk/geschikt vond voor dit forum.