Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Dit is het forumdeel voor jouw mooie foto's. Plaats dus al je reisverslagen hier. Ook overige foto's zijn welkom, mits ze voorzien zijn van een omschrijving waarom je die foto graag wil laten zien.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Mikos
Berichten: 5908
Lid geworden op: wo 26 mar 2008, 19:04
Contacteer:

Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Mikos »

Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Zaterdag 25 mei
Het is tijd voor een nieuwe trip; drie weken vakantie en wie mijn vorige reisverslag van Kroatië heeft gelezen zal wellicht al weten wat de bestemming deze keer is: Bosnië-Herzegovina. Ik heb al op de grens gestaan bij een vervallen vliegveld, nu is het tijd om het land echt te bezoeken.

Ik heb een moeilijke tijd achter de rug en ben bezig me daarvan los te weken. Het is dus zaak om leuke dingen te gaan doen, nieuwe ervaringen op te doen, nieuwe avonturen te beleven. De reis naar Kroatië was al top en ik was toen al volop bezig met de trip naar Bosnië op poten te zetten.

Vandaag is het dan zover; om 14.30 uur stap ik uit de licht vertraagde Intercity die me naar Schiphol heeft gebracht, om 14.38 uur is mijn koffer afgegeven en om 14.43 uur stap ik door de beveiliging, waar ik een tijdslot heb voor 14.45 uur. Daar stokt het even; wederom wordt bijna alle handbagage afgekeurd en wederom wordt het röntgenbeeld van mijn rugzak bekeken, waarna ik wederom zonder de tas te openen weer verder mag lopen.

Ik wandel op mijn gemakje wat over de pieren en daarna naar de lounge. Ik vlieg vandaag met Austrian via Wenen naar de hoofdstad van Bosnië, Sarajevo. Zoals gewoonlijk Economy, want Business vliegen binnen Europa vind ik echt de allergrootste flauwekul; het zijn dezelfde stoelen als in Economy, maar je betaalt er tot vijf keer zoveel voor. Tot een paar dagen geleden, toen er een mailtje van de maatschappij kwam;
“U kunt upgraden voor het normale tarief. Maar u kunt ook een bod doen op een Businessclass-stoel.”
Uit verveling heb ik ernaar gekeken, het laagste bod dat ze accepteerden was 80 euro per vlucht, het hoogste ergens in de 300 euro. Het normale tarief om te upgraden begon bij 300 euro. Totaal niet interessant, dus. En dat bod van 80 euro? Dat gingen ze toch niet accepteren en anders was er wel een andere gek die meer zou bieden. Voor de lol heb ik woensdag die 80 euro geboden voor de vlucht van Amsterdam naar Wenen.

Donderdagochtend mail; “You’ve been upgraded!” Lol. En dus krijg ik exact hetzelfde soort stoel als eerder, maar met de middenstoel gegarandeerd vrij. Krijg ik onderweg te eten en te drinken. Mag ik de heenweg 32 kilo bagage meenemen in plaats van 23 (maar dat heeft geen zin, want terug is het nog altijd 23 kilo…). Maar ik mag ook bivakkeren in de lounge!

In behoorlijke rust in de lounge kijk ik naar de kwalificatie van de Formule 1 race in Monaco. Onder het genot van een hapje en een drankje. Dat is dan wel weer prettig. Tegen de tijd dat ik naar het vliegtuig wil lopen, blijkt die 50 minuten vertraagd. Maar het vliegtuig is wel redelijk op tijd aangekomen. Voor de zekerheid loop ik ruim op tijd naar de gate, waar ik meteen in kan stappen.

Wanneer ik eenmaal zit, valt er een heleboel van me af. Het is echt weer tijd voor vakantie. Heerlijk. En kennelijk is het aan me te zien. Wanneer we vertrokken zijn, om 18.16 uur in plaats van de aangekondigde 18.30 uur, kan de stewardess die ons in de eerste klas bedient het niet laten te zeggen dat ik er zo vrolijk uitzie en ze vraagt of ik altijd zo vrolijk ben.
‘Vakantie, altijd goed!’ is kennelijk een afdoende antwoord.
Ik wijs naar de man op de stoel aan het gangpad op de eerste rij. Bij de veiligheidsinstructies liet ze ter demonstratie het gezichtsmasker uit de lucht vallen, waarbij die letterlijk voor het gezicht van de man op de eerste rij kwam te hangen.
‘Hij zag het überhaupt niet!’ zeg ik lachend. Ik had haar al naar hem zien kijken met een blik van ongeloof.
‘De meeste mensen weten me te negeren,’ zegt ze lachend.
Herkenbaar.

Afbeelding

Volgevreten wandel ik het vliegtuig in Wenen uit, we zijn maar 7 minuten te laat geland. Nog altijd 2,5 uur voor mijn aansluitende vlucht. Er was ook een overstap van 50 minuten mogelijk met een eerdere vlucht, maar ik ken het overstappen op het vliegveld van Wenen onderhand; toen ik na mijn reis door de Balkan vanuit Podgorica in Montenegro terugvloog, moest ik ook overstappen in Wenen. In 60 minuten. Het vliegtuig was te laat en omdat ik Schengen binnen zou komen, moest ik eerst door een veiligheidscontrole en vervolgens een paspoortcontrole en had ik dat ook zonder de vertraging nooit gered.

Vandaag loop ik zonder veiligheidscontrole rechtstreeks naar de automatische paspoortcontrole en had ik binnen 5 minuten al bij de gate van de aansluitende vlucht kunnen zijn. Nou ja, alles beter dan rennen en vliegen en het risico lopen je aansluiting te missen. Omdat ik vanaf hier weer gewoon hutjemutje in Economy vlieg, mag ik hier jammer genoeg geen gebruik van de Lounge maken. Gelukkig is het verder vrij rustig op het vliegveld en kan ik ergens in een rustig hoekje mijn verhaal zitten tikken.

De vlucht gaat iets te laat weg en er is een klein kind dat het hele vliegtuig wil laten weten dat hij het allemaal maar niks vindt. Maar hij dut uiteindelijk in. De vlucht verloopt soepel, we landen 10 minuten te laat. Om 23.35 uur stap ik het vliegtuig uit, om 23.40 uur ben ik door de paspoortcontrole (weer een nieuw stempeltje erbij!), om 23.45 uur loop ik met mijn koffer de aankomsthal in, om 23.47 uur heb ik voor een paar honderd euro aan Convertible Mark gepind en kan ik naar de taxistandplaats. Daar is het druk met mensen die een taxi willen hebben en ze rijden af en aan. Om middernacht zit ik in een taxi en om kwart over twaalf sta ik voor het hotel.

Overdag rijdt er een bus tussen het vliegveld en het centrum van Sarajevo, voor 2,50 (5KM) brengt die je erheen. Maar zo laat op de avond rijdt die niet meer. Op internet zijn er vele horrorverhalen te vinden over taxichauffeurs die je afzetten en meer dan het dubbele van de prijs vragen als ze ontdekken dat je een toerist bent. En ontdekken doen ze het. Het alternatief was een “shuttle” die het hotel aanbood. Op internet kwam ik tegen dat een enkele reis ongeveer 20 KM mag kosten, ongeveer 10 euro. Veel meer moet het niet zijn. Oplichtende taxi’s schijnen makkelijk 40 KM te vragen. Dus is een betrouwbaar hotel de betere keus. Of toch niet, want die vroegen voor een enkele reis rustig 50KM, 25 euro. De groeten. Ik heb er behoorlijk over getwijfeld of ik me voor de heenreis wel of niet op zou laten halen, maar heb er uiteindelijk niet voor gekozen. Ik neem gewoon een keer een taxi en zie wel hoe het gaat.

De chauffeur die voor kwam rijden in zijn rode taxi van Crevi Taxi wist de naam van het hotel en toen ik vroeg wat dat moest kosten, zei hij:
‘Twentyyy…’ met een gebaar dat het iets meer of minder zou zijn. Dat was het bedrag waar ik naar zocht. Koffer achterin, gaan zitten en weg. Hij wees meteen naar de spiegel:
‘My company use meter.’
Dan weet je dat je goed zit. Mijn vraag of het vanavond druk of rustig is, werd met een brede glimlach beantwoord. Niet genoeg kennis van het Engels, dus. Maar hij rijdt lekker door. En neemt geheel volgens lokale normen en waarden een paar keer de telefoon op om uitgebreid te gaan zitten bellen. Wanneer we aankomen bij het hotel tikt de meter in de spiegel net precies 20KM aan. Daar houd ik van. Ik reken cash 20KM af en wandel het hotel in om meteen naar bed te gaan.

Dat de veiligheidsgordel die ik om probeer te doen bij het instappen van de taxi niet in de houder wil klikken en ik dus zonder gordel om door de stad ben gereden, is voor mij het moment dat ik me weer realiseer:
Welkom in de Balkan!

Zondag 26 mei
De dag begint om 06.45 uur. Althans, dat is het tijdstip waarop de televisie aanspringt en er lichten in de kamer beginnen te knipperen. De tv is snel uit, de lichten dan ook. Gelukkig val ik weer in slaap.

De dag begint traag. Door de ongeplande wekservice voel ik me ook traag. Maar ik heb slechts één dag in Sarajevo ingepland en dus zal ik mezelf een beetje op moeten peppen.

Afbeelding

Omdat Bosnië niet onder de EU valt, kost bellen en het gebruik van internet hier de hoofdprijs met je Nederlandse simkaart. En dus blijft de telefoon op vliegtuigstand tot ik een Bosnische simkaart heb. Daardoor moet ik het vandaag ook van mijn GPS hebben en dat is in de dichtbebouwde stad altijd een beetje meer uitdaging.

Afbeelding

Aan de overkant van het hotel ligt het oude centrum van Sarajevo: Baščarsija. Ondanks dat het zondagochtend is, zijn er al flink wat mensen op de been. Of ze zitten op een van de vele stoelen op de terrasjes. Ik slenter wat door de straatjes om richting mijn eerste bestemming te wandelen: de kabelbaan. Die voert me direct de binnenstad uit en omhoog naar een uitzichtpunt. Deze kabelbaan staat hier niet toevallig; in 1984 was Sarajevo de thuisbasis van de Olympische Spelen. Bovenop de berg ligt de bobsleebaan en daar worden nog altijd mensen naartoe vervoerd. Niet alleen de bobsleebaan, ook de wandelingen die er op de berg te maken zijn trekken mensen, evenals het uitzicht.

De kabelbaan vraagt toeristische prijzen met 30KM voor een retourtje. Maar vooruit, ik heb een privécabine en dan moet je niet klagen. In 12 minuten word ik ruim 500 meter de berg opgebracht.

Afbeelding

Afbeelding

Eerst ga ik op zoek naar een Geocache om de eerste in Bosnië te vinden. Daarbij kom ik langs twee bankjes aan de rand van de berg die uitzicht over de stad geven.

Afbeelding

Laten we het even over dat uitzicht hebben. Precies. Dat is er vandaag niet door de regenwolken die net onder het bergstation blijven hangen. Ik ga voor de vorm op een bankje zitten en dan komen er een moeder en zoon voorbij die hun hondje uitlaten. Het hondje is machtig in me geïnteresseerd en komt even buurten voor wat aandacht. Ik spreek zoals gebruikelijk in het Nederlands tegen de hond en dat trekt het jongetje van een jaar of acht over de streep om me in zijn beste Duits te vragen of ik hondjes lief vind. Ja, die vind ik lief, is mijn antwoord en het jongetje staat te stralen van trots dat hij een gesprekje met me heeft gevoerd.

Afbeelding

Nadat ik de cache gevonden heb, wandel ik naar het startpunt van de bobsleebaan. Die ligt er veertig jaar later nog altijd en is volledig toegankelijk. Je kunt de hele baan van boven naar beneden afwandelen, waarbij je de kunstwerken die graffiti-artiesten hebben aangebracht kunt bewonderen. Evenals de manshoge bochten waar de bobsleeën op volle vaart overheen vlogen.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Aan het einde van de baan komt dan de teleurstelling; ik zal datzelfde stuk dat ik gemakkelijk ben afgedaald via de betonnen baan ook weer terug omhoog moeten lopen… Vervolgens neem ik de kabelbaan terug naar de stad.

Afbeelding

Ik heb online een winkeltje gevonden dat op zondag open is en simkaarten verkoopt. Die schijnen op iedere straathoek verkocht te worden, maar ik was nog niks tegengekomen wat op een Kiosk leek. Al wandelend richting het verkooppunt van BH Telecom in een winkelcentrum loop ik langs rivier de Miljacka, die door de stad stroomt. Naast de rivier staan diverse mooie gebouwen, waaronder het theater en het prachtige gebouw van de Academie voor de Schone Kunsten.

Afbeelding

Afbeelding

Voor 40KM koop ik een toeristenbundel die 30 dagen geldig is en 30GB aan internet bevat, evenals een ‘bonus’ van 10KM om mee te kunnen bellen.
‘Maar dat gaat wel per minuut, dus zodra je begint te bellen kost het je meteen een minuut en dat kost 0,28KM,’ zegt de verkoopster erbij.
‘1 minuut en 1 seconde is dus 2 minuten,’ som ik op.
Dat had ik goed begrepen.
Simkaart erin en plop, ik heb direct internet. Dat maakt het soms net even wat gemakkelijker.

Afbeelding

Dan is er het obligate bezoek aan het treinstation dat op loopafstand van het winkelcentrum ligt. Ik hoef zelfs maar een half uur te wachten voor er een trein komt! En ik heb geluk, want wanneer ik het stationsgebouw binnenwandel begint het te regenen. En niet heel zachtjes.

Het enorme stationsgebouw van Sarajevo doet denken aan een ontzettend druk centraal station met duizenden reizigers en treinen die af en aan rijden. Maar dit is de Balkan; niets is minder waar.

Afbeelding

De stationshal doet me denken aan het oude Rotterdam Centraal; vooral een hoog gebouw en wat winkeltjes rondom en een tunnel naar de perrons. Er gebeurt hier weinig.

Het perron doet me denken aan Skopje; er zitten hier een handvol mensen bij elkaar die eruit zien alsof ze de trein nooit zullen nemen. Terwijl ik rustig een broodje opeet, valt de regen steeds harder.

Afbeelding

En dan is er ineens het geluid van een kort tyfonerende trein. En kort daarna komt er dan ook een typisch treintje voorgereden dat door de jaren heen volledig is afgeleefd en volledig is mishandeld. Bij iedere deur hangt het plafond naar beneden en kun je zonder problemen bij de pneumatiek van de deuren. De graffiti ontsiert het toch al niet knap ogende treintje nog verder. Aan de voertaal op de bordjes die in de trein hangen maak ik op dat dit ding in een ver verleden in Frankrijk rondgereden moet hebben. Meteen na aankomst stappen alle aanwezigen op het perron in. Er blijft tot mijn verbazing niemand achter. Behalve ikzelf.

Afbeelding

Geheel conform de lokale norm krijgt de trein toestemming van de stationschef voor vertrek. En geheel conform verwachting is dat vier minuten na de geplande vertrektijd. Toestemming van de stationschef gaat hier overigens boven de lichtseinen langs de baan, want er wordt weer eens dwars door rood vertrokken. Een losse loc is het station ondertussen binnengereden voor een trein die later vandaag nog zal vertrekken.

Afbeelding

Afbeelding

Ik wandel terug richting het centrum. De regenwolk blijft hangen en dus raak ik volkomen nat. Ik wandel langs een monument voor de slachtoffers van de Joegoslavië-oorlog en de erop volgende Bosnië-oorlog. Dat onderwerp zal wel als een rode draad door deze trip voeren. Door de regen is de plek nog troostelozer dan normaal; de reden dat het monument hier staat en er links rollen staan waarop namen staan van de slachtoffers uit de omgeving en hun geboortedatum en sterfdatum is indrukwekkend en om kippenvel van te krijgen.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Net ervoor trof ik een tegel met ‘bloed’, dat zou de plek zijn waar in 1992 de eerste granaat van de belegering van Sarajevo terecht zou zijn gekomen. Nadat de Joegoslavië-oorlog was uitgebroken, waarbij de diverse landen zich uit de Joegoslavië-vereniging wilden losweken, begon op 5 april 1992 de Bosnië-oorlog. Daarbij werd Sarajevo belegerd, waarna de Bosnië-oorlog heeft gewoed tot 29 februari 1996. En daarvan zijn nog vele sporen te vinden…

Afbeelding

Zoals bijvoorbeeld een stuk verderop de ‘Eternal flame’. Die is dan wel niet ter nagedachtenis van de slachtoffers van de eerder genoemde oorlogen, maar wel van de Tweede Wereldoorlog. Toen vielen er hier ook vele slachtoffers toen de Duitsers en de Kroaten Bosnië binnenvielen.

Afbeelding

Omdat de regen aan blijft houden en mijn jas ondertussen doorweekt is, wandel ik terug naar het hotel. De vriendelijke knul die de receptie bemant bevestigt dat zijn collega’s na mijn melding zijn gaan kijken naar de tv die vanochtend veel te vroeg aanschoot.
‘Waarschijnlijk kinderen die de instellingen hebben gewijzigd,’ was wat de receptioniste vanochtend wist te vertellen. Ze beloofde na het ontbijt ernaar te laten kijken. Dat is dus ook gebeurd.
‘Maar ze hebben het niet kunnen oplossen…’ vertelt de knul die nu achter de balie zit. Hij zegt toe straks langs te komen en er zelf nog even naar te kijken. Ik opper dat ik ook gewoon de stekker van de televisie eruit kan trekken. Dat is immers de kortste klap. Dat vindt hij ook een hele mooie oplossing.

We raken aan de praat over Bosnië en de Balkan. Ik vraag hem naar een restaurant dat hij kan aanbevelen en dan zonder de toeristische opsmuk. Hij raadt een tentje aan. Ik vraag meteen naar de belachelijke prijzen van de shuttle service die het hotel aanbiedt na boeking.
‘Ik weet het, ik zou er zelf nooit gebruik van maken, maar we hebben nu eenmaal dat bedrijf als partner.’
‘Als ze me komen ophalen met een limo, onbeperkt drinken en onderweg langs de McDrive, dan wil ik eens nadenken over de prijzen die jullie vragen.’
Hij schiet in de lach.

Na even uitgerust te hebben op de kamer, wandel ik naar het tentje dat de knul heeft aangeraden. Het ligt wel in het toeristisch hart van het centrum, is ook redelijk druk met toeristen, maar voert een lokale kaart met redelijke prijzen. Ik kies voor Bosnische hap: een pannetje met aan goulash gelijkende ingrediënten. Het smaakt prima. Wanneer ik een toetje bestel dat de serveerder zegt niet te hebben, bestel ik het alternatief dat hij aanbiedt; appel met noten en slagroom. Ik vraag direct om de rekening, want het duurt allemaal net iets te lang naar mijn smaak. Hij brengt de rekening; 27KM. Ik rond dan af naar 30 en pak een briefje van 100 uit de portemonnee. Kan ik die mooi breken.

Even later komt hij langs en ik vertel dat ik 30 wil betalen. Hij pakt de 100 en legt vervolgens 30 neer, waarna hij bedankt en wegloopt. Ik schiet in de lach; loopt hij me nu heel opzichtig te belazeren? Dus ik wandel naar binnen en spreek hem aan. Hij verontschuldigt zich meteen en wisselt het om, zodat ik met 70KM naar buiten loop. Vooruit, voordeel van de twijfel.

Zo komt de eerste dag in Bosnië tot een eind. Ik heb een hoop gezien en gedaan. En het smaakt naar meer! Wel eerst even de kabel van de televisie lostrekken voor ik ga slapen…

Maandag 27 mei
Na het ontbijt ga ik aan de receptie klagen dat ik vanochtend niet om kwart voor zeven ben gewekt. Er wordt meteen gelachen:
‘Sorry, onze fout.’
Ik vraag of ze een taxi voor me willen regelen die me om 11.00 uur op komt halen. En dan wel van dat bedrijf met de rode taxi’s. Dat blijkt geen enkel probleem. Ik leg meteen de situatie voor dat ik gisteravond aan de andere receptionist heb gevraagd op welke tijden de luchthavenbus rijdt. Volgens hem ieder uur. Volgens de website van de luchthaven met een moeilijk te volgen dienstregeling.
‘Tsja, Balkan, he. Als je bij de halte gaat staan, zul je vanzelf zien hoe laat de bus rijdt…’
En dus ga ik maar met een taxi.

Afbeelding

Die neemt een iets kortere route, waardoor er 18,70 op de teller staat. Ik reken 20 Mark af. En dan wandel ik met mijn spullen naar de autoverhuurder waar een auto voor me klaar moet staan. De man achter de balie is een vriendelijke Bosniër, die over de juiste humor beschikt. Ik krijg een Suzuki Baleno voor de rest van de reis. Handbak, benzine en ruim 100.000 kilometer op de teller. Een radio waar promotie op wordt gemaakt voor de USB-aansluiting die erin zit. En er zit airco in. Alleen de voorste twee ramen zijn automatisch. Alleen wil het rechter raam niet open. Mannetje erbij, knopje gevonden, raam toch open. Mooi. Zodra ik de parkeerplaats afrijd, zie ik een deuk in de voorruit zitten, net onder ooghoogte. Achja, Balkan.

Afbeelding

Afbeelding

In ruim tweeënhalf uur rijd ik naar de bestemming van vandaag. Dat is ook meteen de heftigste van de reis, dan hebben we dat maar vast gehad. Een paar kilometer buiten het stadje Bratunac ligt een onooglijk gebouw dat ooit als industriële accufabriek dienst heeft gedaan, maar in 1994 werd betrokken door een vredesmissie van het Canadese leger. Omdat zij met weinig mensen waren, had de vredesmissie weinig nut. Tot de Nederlanders de boel overnamen. Omdat ze met veel meer personeel kwamen, was er het geloof dat de vredesmissie van Dutchbat wel zou slagen. Bijna iedereen zal weten dat het allemaal heel anders verliep…

Afbeelding

Destijds was ik rond een jaar of 7, wat er hier is gebeurd is grotendeels langs me heengegaan. Natuurlijk heb ik door de jaren heen wel flarden meegekregen en ook de naam van het vlakbij gelegen dorp Srebrenica is me bekend. Maar het verhaal zoals dat hier uit de doeken wordt gedaan maakt me heel erg stil.

Afbeelding

De Serviërs begonnen een oorlog tegen de Bosnische moslims, naast het feit dat ze een oorlog begonnen tegen heel Bosnië dat zich wilde losweken van de republiek Joegoslavië. Een oorlog die uiteindelijk uitmondde in genocide. Duizenden moslims -met name mannen- werden hier vermoord, puur om hun geloof. Omdat het geen Serviërs waren. Het doel van Dutchbat was om een groot gebied rondom Srebrenica te demilitariseren, om burgers te ontwapenen. Om op die manier de rust te bewaren, om een op handen zijnde oorlog in de regio te voorkomen. Maar de Serviërs waren veel slagvaardiger dan gedacht. Ze kregen de overhand in de regio en op een bepaald moment konden de Nederlanders niet meer doen dan de toegesnelde lokale bewoners over te dragen aan het Servische leger. Waarna de mannen van de vrouwen gescheiden werden en de mannen in de drie dagen erna bijna allemaal vermoord werden. In totaal werden er 8000 mensen vermoord. Pure genocide.

Afbeelding

Dat is de wel heel erg korte samenvatting van het verhaal. En datzelfde verhaal wordt heel uitgebreid verteld in 26 ruimtes in de voormalige accufabriek, waar het Nederlandse leger gelegerd was tijdens de vredesmissie. Ik heb alles heel stilletjes in me opgenomen. Want afgezien van het feit dat genocide al misselijkmakend is, komt het verhaal van het Nederlandse leger ook niet lekker uit de verf. Het ligt natuurlijk aan wat je zelf wilt geloven en waar je waarde aan hecht, want zoals een Canadese militair in een van de vertoonde video’s al zegt:
‘Het was van begin af aan al een kansloze missie.’

Waar ik op doel, is dat het Nederlandse leger met de beperkte middelen die zij toegereikt kreeg het allemaal maar op moest lossen. En dat bleek een veel grotere taak dan vooraf werd gedacht. Op afstand werden hulpverzoeken op cruciale momenten geweigerd. Totdat het te laat was en de Serviërs het hele gebied al onder controle hadden. En de Nederlanders weinig anders konden doen dan aan de eisen van de binnengevallen Serviërs voldoen.

Daar staat tegenover dat er hier graffiti op de muren te vinden is van diezelfde Nederlandse soldaten die de Bosnische moslims volledig op de hak nemen.
‘Heeft een snor? Geen tand in de mond? Stinkt naar poep? Bosnisch meisje!’
En ook het deel dat het zover kwam dat de mensen die naar de basis waren gevlucht, maar door het Nederlandse leger werden weggestuurd en de paar duizend mensen die wel werden opgevangen door het leger het terrein af werden gestuurd, waar ze onder het oog van de Nederlanders werden gescheiden door het Servische leger, is niet heel best. De mannen apart van de vrouwen en in de paar dagen erna werden die mannen vermoord. Dat was 11 juli 1995, toen generaal Ratko Mladić met zijn Bosnisch-Servische troepen Srebrenica binnenviel.

Afbeelding

Er zijn diverse massagraven gevonden, waarvan eentje op het terrein van de fabriek. Ruim 8000 mensen werden hier vermoord. Stil makend. Tegenover de voormalige fabriek ligt nu een begraafplaats, met een monument om deze genocide nooit meer te vergeten. Nog stiller makend.

Afbeelding

Afbeelding

Het hele verhaal van Srebrenica is veel te lang en veel te gedetailleerd om hier uit te schrijven, dus houd ik het bij deze samenvatting die aan het geheel geen recht doet. Het bezoek was heel indrukwekkend. En heeft me ook een aardig beeld gegeven van de gebeurtenissen die ik destijds op 7-jarige leeftijd grotendeels heb gemist.

Afbeelding

Afbeelding

Na het bezoek aan het museum, de naastliggende hal die als opvangruimte en als UN-basis dienst heeft gedaan en de begraafplaats aan de andere kant van de weg, rijd ik stilletjes terug richting Bratunac. Net buiten het stadje is mijn verblijfplaats voor vannacht. Het nadeel van een betrekkelijk afgelegen locatie als deze, is dat het aantal accommodaties erg laag ligt. Er was er slechts één die een ontbijt aanbood en dat was bij een particulier. En die ontwijk ik het liefst, want daar zitten vaak allerlei voorwaarden aan vast, inclusief praatjes met de eigenaar waar ik niet altijd op zit te wachten. Laat staan dat je weet wat je mag verwachten. Maar de reviews van dit appartementencomplexje zijn bijzonder goed en dus heb ik het erop gegokt.

Wanneer ik aan kom rijden, wordt de poort voor me geopend. Wanneer ik het oudere echtpaar een hand geef, reageren ze in licht gebroken Nederlands. Het tweetal is tijdens de Bosnische oorlog gevlucht naar Nederland en heeft twintig jaar gewoond in Vlijmen, bij Den Bosch. Maar na twintig jaar wonen en werken in een vreemd land, werd de man afgekeurd voor het vrachtwagen rijden dat hij al die tijd had gedaan en de rugproblemen die hij daardoor had gekregen. Daardoor besloten ze om terug te gaan naar Bosnië, terug naar hun eigen huis dat ze voor de oorlog hadden opgebouwd.
‘En dat was nog niet makkelijk ook, want ondanks dat het ons eigen huis was, gebouwd van ons eigen geld, op onze eigen grond, moesten we daar heel wat papieren voor tekenen en afspraken maken om het weer terug te krijgen. En toen we het terugkregen, bleek alles aan de binnenkant kapot,’ vertelt de vrouw.
Het stel is, begrijpelijkerwijs, zeer negatief over de Serviërs. Die wonen hier precies aan de andere kant van de rivier die hier twintig meter breed is.
‘Oversteken mag, maar aan de andere kant de oever op stappen is verboden.’
De grensovergang is hooguit tweehonderd meter verderop. En hoewel ze aan niemand aan hekel hebben, stellen ze wel:
‘Ik heb aan niemand een hekel. Wel aan hun daden. En wat de Serviërs destijds hebben gedaan… ik begrijp het nog steeds niet.’
We zitten ondertussen aan tafel, met een glas drinken dat werd aangeboden. Ze kennen ook een Bosnisch stel dat destijds naar Raalte is gevlucht. Zij wonen inmiddels ook weer in hun thuisland.
De verhalen over de oorlog en met name de gevolgen ervan, maken het stel nog altijd emotioneel. Enez, de man, laat een paar tranen druppelen voor hij zich uit schaamte even terugtrekt. We besluiten maar dat het voor altijd een litteken zal zijn en blijven, maar dat ze nu gelukkig weer in hun eigen huis kunnen wonen. En waar ze toeristen kunnen onderbrengen in een poging de mooie kant van dit deel van Bosnië te laten zien.
Enez hekelt de instelling van de jeugd van tegenwoordig.
‘Die willen niet werken. Toen ik voor het eerst in Nederland kwam sprak ik geen woord Nederlands. Maar via-via kon ik wel de dag erna beginnen op de vrachtwagen. Ik heb geen dag stilgezeten, geen dag een uitkering gehad.’
‘Dat is niet goed aan Nederland; alles is echt goed geregeld, maar het is te gemakkelijk om een uitkering te krijgen. Dat motiveert mensen niet om aan het werk te gaan,’ bevestigt zijn vrouw hun gezamenlijke mening.

Afbeelding
Republiek Srpska in Bosnië, plaatje van Wikipedia.

Ze wonen in de republiek Srpska, de Servische republiek. Dat op zich is alweer een verhaal van enorme proporties, maar hier een (te) korte samenvatting: Toen Bosnië zich wilde losweken van Joegoslavië, wilden de Serviërs binnen de te vormen federatie hun eigen land “waarin de Serviërs in de minderheid waren als gevolg van de genocide in de Tweede Wereldoorlog” claimen. Toen Bosnië officieel onafhankelijk werd van Joegoslavië, verklaarde de Servische Republiek zich een dag later onafhankelijk van zowel het nieuwe Bosnië-Herzegovina als Joegoslavië. De Servische republiek is nooit internationaal erkend als onafhankelijke staat. En dus is het onderdeel van Bosnië-Herzegovina. Omdat “Republiek Srpska” nogal lijkt op “Servië” wanneer je het vertaalt, gebeurt dat meestal niet, waardoor de republiek Srpska weinig internationale bekendheid heeft. Hier staan de plaatsnamen eerst in het Cyrillisch geschreven en daaronder in Westers schrift. In de rest van Bosnië is dat andersom.
Het stel waar ik verblijf is dus van Bosnische afkomst, maar woont op het door de Serviërs in 1992 geclaimde land dat nu onderdeel uitmaakt van de Servische republiek binnen het land Bosnië-Herzegovina. Snapt u het nog? Kortweg: van de Serviërs moet dit moslim-tweetal weinig hebben.

‘Wist je dat ze hier ook eten bezorgen?’ wordt me opeens gevraagd. Waarna er een menukaart tevoorschijn komt en ik de kalfsmedaillons aangeprezen krijg. Voor 20KM wordt dat een half uur later bezorgd. In de tussentijd krijg ik een tour door mijn prima appartement en het enorme terrein dat bij het huis hoort. Een enorme lap grond is in twee delen opgedeeld; het eerste gedeelte heeft plek voor het inpandig zwembad en een kinderspeelplaats, het tweede gedeelte ligt aan de stromende rivier en heeft een overdekte picknickplaats. Erg goed verzorgd hier, dus.

Het in een piepende en krakende Skoda Fabia gebrachte eten (het blijft de Balkan!) smaakt prima. Terwijl ik dat opeet, komt Enez informeren of het smaakt. Hij gaat de hond uitlaten en vraagt of ik straks meewil naar de stad. Daar ga ik over nadenken. Als hij even later terug is, heb ik besloten me te laten verrassen en met hem mee te gaan.

De man spreekt vrijuit over allerhande zaken. Zoals de Volvo waar hij in rijdt, de flitsende ANPR-camera’s en de politie die middenin het stadje staat te controleren.
‘Zelfs mijn vrienden zijn Serviërs, maar we hebben het er nooit meer over,’ vertelt hij tussen de rest van de zaken die we aanhalen door.
‘Zie je trouwens dat er op dit korte stukje weg wel vier tankstations zitten?’
En inderdaad, om de paar honderd meter zit er een. Wanneer ik hem vraag naar de achterliggende reden, geeft hij eigenlijk geen antwoord. Wanneer we nummer drie passeren, vraag ik er nog eens naar.
‘Dat zal wel zijn om geld wit te wassen. Het meeste gaat hier cash. Kijk, deze heeft er een casino bij zitten. Nog meer cash.’

Afbeelding

En dan zijn we nog maar 4 kilometer verder en net geparkeerd in het centrum van Bratunac. Voor ik er erg in heb, ben ik onderdeel van de lokale pantoffelparade. Daar maakte ik in Albanië voor het eerst kennis mee: aan het einde van de dag gaat letterlijk iedereen een stukje door het centrum slenteren. Alle bekenden worden gegroet, er worden volop praatjes gemaakt en zonder dat iemand ergens specifiek naartoe op weg is, wordt er rondgesloft. Mijn tempo ligt duidelijk te hoog, ik moet een paar keer stevig inhouden terwijl de man in zijn beste Nederlands verteld over het leven hier, het leven in Nederland en wat er allemaal nog meer voorbij komt.
Het centrum van Bratunac is niet meer dan 100 meter in elke richting en vanaf het centrale plein kun je vier kanten op. Nadat we alle vier de straatjes hebben bekeken vraagt hij of ik nog verder wil wandelen. Ik heb het idee dat hij me enerzijds heeft meegenomen om de opgegeven reden (‘Jij bent alleen en dan kan zo’n stad ingaan moeilijk zijn’), maar toch ook om zelf de pantoffelparade niet te missen. Dus ach, laten we dat ene straatje voor de tweede keer aflopen.
Hij maakt kort een praatje met een man aan wie we voorbij lopen.
‘Hij is destijds ook naar Nederland gevlucht.’
Maar het leven gaat hier ondertussen door. Ze zijn allemaal weer terug op geboortegrond.

Daarna brengt hij me netjes weer terug naar het appartement. Het is een heel apart gevoel om hier in een afgelegen gebied van Bosnië door een totaal onbekend stadje te slenteren, terwijl ik hardop in het Nederlands aan het praten ben. Alsof ik de man al jaren ken en weer eens op bezoek kom. Heel gemoedelijk. Ik ben dankbaar dat ik op zijn aanbod in ben gegaan; ik heb heel even onderdeel uit kunnen maken van de lokale gebruiken. En omdat het hier in ‘the middle of nowhere’ is, is er bij het appartement zelf verder ook niks te doen.

En het laat ook de mooie kant van deze omgeving zien; de enige reden dat ik hierheen ben gekomen is het museum bij Srebrenica. En dat laat alleen een heel erg lelijke kant zien. Zo kan ik aan het eind van de dag toch weer wat relativeren…

Dinsdag 28 mei
Het ontbijt staat voor me klaar in de koelkast, samen met een zak brood van de supermarkt. Zelf klaarmaken, geen buffet om naartoe te gaan. Om iets over half elf stap ik naar de auto, waarbij de eigenaresse naar buiten komt. Kort erna staat ook Enez samen met hond Jessie bij ons om afscheid te nemen. Ik vraag of ze sprankelend water lekker vinden, want ik heb per ongeluk drie flessen meegenomen, terwijl ik dat dus echt niet lekker vind. Het stel gelukkig wel en zo ben ik van overtollig water af.

Afbeelding

Afbeelding

Ik vertrek in noordwestelijke richting over de weg die tientallen kilometerslang de rivier Drina volgt. Zo lieflijk ogend (met al aardige stroming) als het naast het appartement was, zo breed en woest ogend wordt de rivier met elke kilometer die ik verder rijd. De dorpjes wisselen elkaar af, de huizen liggen steeds idyllischer aan de oever. En aan de overkant is alles Servië. Dat is ook te merken aan mijn telefoonbereik: die is er vanaf de Bosnische kant simpelweg niet.
‘Ons internet komt ook vanuit Servië,’ vertelde de eigenaresse me gisteren. ‘Vanuit Bosnië is er geen signaal omdat we hier in de vallei zitten.’
Mijn telefoon ontvangt ook alleen een Servische provider en daar heb ik geen contract mee en dus is er geen ontvangst.

Even buiten Zvornik sla ik af, het binnenland verder in. Al snel trilt mijn telefoon om te laten weten dat ik welkom ben in Bosnië. Niet lang daarna staat er een agent midden op de weg en aangezien ik voorop rijd, mag ik stoppen.
‘Dobre dan!’ begin ik.
Hij groet terug en begint in het Bosnisch te babbelen. Wanneer ik vraag of hij Engels spreekt, zegt hij na een paar seconden:
‘Little. Where you from?’
‘Nederland!’
Hij kijkt even voor zich uit, kan duidelijk niet meer Engelse woorden bedenken en wuift me dan verder. Terwijl ik de auto start, hoor ik een van zijn drie collega’s aan de overkant van de straat vragen waarom hij me niet verder controleert.
‘Angliski,’ zegt hij schouderophalend. Tsja, daar kunnen ze inderdaad niks mee.
Zonder mijn autopapieren of rijbewijs te hebben laten zien rijd ik weer verder.

Bij een supermarkt maak ik een stop om water in te slaan, want afgezien van het laatste beetje in mijn fles zit ik zonder.
De jonge caissière begint in het Servisch, wanneer ik vraag of ze ‘Engliski’ spreekt, kijkt ze licht beschaamd naar de grond en schud zachtjes haar hoofd. Maar ook zonder komen we er wel uit. Lachend loop ik met mijn water het gebouw uit; de taal is hier duidelijk een dingetje.

Op de laatste kilometers naar mijn volgende bestemming, Tuzla, begint het in de verte te onweren. De bliksem slaat in op een vlaggenmast op een nabijgelegen berg. De regen komt ineens met heel dikke druppels naar beneden, maar wanneer ik Tuzla binnenrijd schijnt de zon volop. Hier rijden bussen die uit Nederland geïmporteerd zijn, want ik herken het RRReis-logo van de bussen die bij mij in de regio rondrijden.

‘Inchecken is vanaf drie uur,’ wordt me in aardig verstaanbaar Engels duidelijk gemaakt aan de balie. Ik mag wel een plattegrond van de stad meenemen en hij geeft me ook meteen wat tips.

Afbeelding

Afbeelding

Eerst steek ik de straat over en wandel ik een groot park in. Hier liggen drie grote zoutwatermeren. Bij wijze van stadsstrand is alles ingericht op de inwoners die een dagje komen zwemmen en zonnen. Het is nog te vroeg in het seizoen, want de toegang is gratis. Bij de ingang worden er poortjes gemonteerd voor het komende seizoen. Ondanks dat het een doordeweekse middag is, zijn er toch de nodige jongeren te vinden. En ouderen. En voor wie dat zwemmen en bruinbakken zat is, hebben ze er ook een paar houten huisjes nagebouwd om te laten zien hoe de Bosniërs vroeger woonden. Leuk voor het idee, met name de bijbehorende (volks?)muziek begint snel te irriteren.

Afbeelding

Vervolgens wandel ik naar een van de weinigen caches in de wijde omgeving. Zodra mijn naam genoteerd staat, wandel ik de stad binnen. Tuzla is opvallend compact; alles ligt op loopafstand van elkaar en er is elke honderd meter wel een bezienswaardigheid. De moskee aan de rand van de stad wordt gerenoveerd, vlakbij ligt het plein van de Vrijheid. Een mooi, ruim opgezet plein met grote fontein en vele terrasjes eromheen. Opvallend veel jongeren lopen hier rond. In een van de autovrije straten komen diverse straatjes bij elkaar en is veel kleur gebruikt. Een herdenkingspunt aan de Bosnische oorlog laat zien dat het onderwerp wel leeft, want er ligt een volledige bloemenzee bij het monument. In 1995 ging er hier in de straat een granaat af, waarbij 71 mensen gewond raakten. Dat was het begin van de oorlog in Tuzla.

Afbeelding

Na een rondje gewandeld te hebben, is het tegen drie uur. Ik ga mijn hotelkamer eens bekijken en neem even de tijd om wat zakelijke verplichtingen die verder helemaal niets met deze reis te maken hebben af te handelen.

Daarna is het rond etenstijd. Ik kies het restaurant dat me door de receptionist werd aangeraden en dat op internet als beste uit de bus komt. Tegen een aantrekkelijke prijs eet ik hier een grote ‘beefsteak’, terwijl het terras steeds voller loopt. Het is duidelijk een populaire tent. En ondertussen begint de pantoffelparade ook langzaamaan op gang te komen op het Plein van de Vrijheid. IJsje eten, stukje wandelen, de fontein op de foto zetten… En tussendoor rijdt Bello een paar keer langs, het toeristentreintje. Kinderen op fietsjes, kinderen met rammelend speelgoed dat ze na twintig meter alweer zat zijn. Het is hier in de langzaam zakkende zon goed toeven.

Woensdag 29 mei
Het ontbijt is simpel, ik ben de enige in het zaaltje. Om vijf voor elf word ik door de receptionist gebeld om me eraan te herinneren dat uitchecken tot uiterlijk 11 uur is. Dat ik op het punt sta met mijn spullen de kamer uit te lopen kan hij natuurlijk niet zien.

Vandaag rijd ik naar Banja Luka, de hoofdstad van de republiek Srpska. Vanaf Tuzla is dat twee uur rijden, maar precies op de helft van de rit is er iets interessants om een stopje voor in te plannen.

De afstand tot Doboj is niet heel groot; 60 kilometer. En toch doe ik er gepland ruim een uur over. Niet omdat de weg over een bergkam moet slingeren. Nee, gewoon omdat er door constante lintbebouwing wordt gereden door dorpjes die direct tegen elkaar aan liggen. En in de bebouwde kom mag hier niet harder gereden worden dan 50. En zodra je het bordje dat het einde aangeeft van de bebouwde kom ziet, staat het bordje dat de volgende bebouwde kom begint op hooguit honderd meter afstand. En te hard rijden wil je hier niet; in de tegengestelde richting zie ik de politie bij een benzinestation met een radar staan flitsen. Bovendien wil het hardrijden hier niet, want ik zit vast achter een vrachtwagen waarvan de snelheid zelfs op de stukken waar er wel 80 gereden mag worden niet boven de 70 komt. Gelukkig is er genoeg om me heen te zien.

Zodra ik dan alsnog op een veilige manier aan de vrachtwagen voorbij kom, schiet meteen het beeld in mijn hoofd van een politiecontrole die me dan staande gaat houden en me weer laat gaan zodra die vrachtwagen me alweer gepasseerd is… Vijf kilometer verder staat er een patrouille naast de weg. En ja hoor, op het laatste moment stapt de agent richting de weg. Maar hij wuift mij door, ik had anders behoorlijk in de remmen gemoeten, en houdt de auto achter me staande. Ik heb hard gelachen.

Na ruim een uur kom ik aan in Doboj, een verder vrij weinig zeggend stadje. Maar het is wel het knooppunt van de spoorwegen van Bosnië. En dat is dan wel weer interessant. Vanuit alle vier richtingen komen de sporen hier bij elkaar; vanuit het zuiden via Sarajevo, vanuit het noorden uit Kroatië, vanuit het westen uit Kroatië en vanuit het oosten vanuit Belgrado in Servië. Het schijnt de uitvalsbasis te zijn van de spoorwegen in Srpska, dat belooft! En inderdaad, bijna alle sporen staan vol met goederenwagens. En er is zowaar op korte termijn een reizigerstrein gepland!

Afbeelding

Op zijsporen staan verlepte locomotieven, inclusief opschrift van de Joegoslavische spoorwegen… Dat is al bijna 30 jaar geleden… Er staan een paar van die Franse dingen die ik in Sarajevo zag weg te rotten. Er wordt een goederentrein met hout voorbereid voor vertrek. En er staat een reizigerstrein. Schrik niet; een diesellocomotief met liefst één rijtuig! Deze trein is de stoptrein naar Petrovo Novo, waar ik net daarvoor doorgereden ben. Met de auto een rit van 36 minuten, de trein doet er met 9 tussenstops net geen uur over. De andere kant op rijden er een paar keer per dag treinen naar Banja Luka. Met de auto een uur rijden, per trein slechts een kleine twee uur. En de treinen rijden een keer of vier, vijf per dag per richting. Tot zover hét spoorwegknooppunt van Bosnië!

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Er stapt nog best wat in dat ene rijtuig, met name jongeren die weer naar huis gaan. Waarschijnlijk scholieren. Vertrek is zowaar punctueel en er wordt ook vertrokken met veilig sein! De wonderen zijn de wereld nog niet uit! Daarna keert de rust weer terug voor een paar uur. Alleen de goederentreinen rangeren nog wat en er komt nog een onderhoudstrein voorbij gerold. Nee, het is hier alles behalve Utrecht Centraal…

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Ik rijd Doboj uit en kom al snel uit bij de snelweg. Een tolweg, waarvan ik niet heb opgezocht wat die mag kosten. Maar zodra ik mijn kaartje van de automaat aan het tolstation heb gekregen en ik de volledig uitgestorven snelweg oprijd, begin ik me af te vragen wat die tol wel niet mag kosten als ik hier de enige ben…

Afbeelding

De andere kant op zou de snelweg naar Sarajevo moeten voeren, maar zover is de weg nog niet klaar. Er is wel een enorme bouwwerf te zien. En ook bij de afslag richting Belgrado is alles afgezet; ook nog niet klaar. Vanaf hier mag ik 130. Ik vraag me af of de huurauto die ik heb dat wel haalt. De motor geeft me bij snelheden boven de 80 het idee dat die in z’n drie blijft staan, zoveel kabaal maakt hij. Vanaf Doboj naar Banja Luka, de eindbestemming van vandaag is het nog eens 1 uur en 10 minuten rijden. Maar dan wel over een afstand van 106 kilometer. Dat is heel andere koek! Bij het tolstation moet ik 8KM (4 euro) afrekenen. Dat lijkt me heel redelijk voor de verder vrijwel uitgestorven snelweg die er als een biljartlaken bij ligt.

Zodra ik in Banja Luka aankom bij het hotel, gaat net de slagboom van de parkeerplaats voor mijn neus dicht. De rest van de straat staat vol en er is geen bel. Dus parkeer ik Balkan style voor de slagboom en loop ik het hotel binnen. De vriendelijke receptioniste slaat meteen op zoek naar de sleutel.
‘Mijn baas had de sleutel en ik heb geen idee waar ik die nu moet zoeken.’
Na een minuut geeft ze het op.
‘Kom, we lopen naar de bar op de hoek, die heeft ook een sleutel.’
Zij stapt de bar in, ik de auto en al snel gaat de slagboom open. Ik check in en krijg een behoorlijk klein kamertje. Echt een stadshotel, dit.

Even later ga ik om een plattegrond en wat lokale tips vragen. De plattegrond kan ik krijgen.
‘Maar voor de tips ga ik mijn vriendin vragen, want ik ben niet van hier.’
Al snel is ze weer terug met wat tips.
‘Maar als je niet van hier bent, waar kom je dan vandaan?’
‘Bar in Montenegro. ‘
Daar ben ik twee jaar geleden tijdens de rondreis door de Balkan geweest. Ze vertelt dat ze hierheen is gekomen voor de liefde, het plezier en het werk.

Afbeelding

Afbeelding

Ik wandel naar het grootste toeristische hoogtepunt van de stad: het kasteel. Dit voormalige fort hebben ze omarmd als hotspot, die er al sinds de Middeleeuwen moet staan. Niemand kan vertellen sinds wanneer, maar in 1527 werd het door de Ottomanen veroverd. Tegenwoordig is er een restaurant in gevestigd en is het publiekelijk toegankelijk. Behalve het gedeelte dat met hekken is afgezet voor een of ander evenement dat plaats gaat vinden en waarvoor ik motoren heb zien staan.

Afbeelding

Vervolgens steek ik de weg over en wandel ik door de overdekte markt. Het loopt nog maar tegen vieren, maar de meeste verkopers zijn hun spullen al binnen aan het zetten. Niet dat ik van plan was iets te gaan kopen, maar het haalt meteen de sfeer weg. In de hal ernaast is de groenten- en fruitmarkt. Daar haal ik een enorme bak aardbeien voor 3,50KM. Net buiten de markt op het grote plein ga ik die op zitten eten.

Afbeelding

Daarna wandel ik via de hoofdstraat met winkels naar het grote plein daar weer achter. Hier staat de Servisch-orthodoxe Christus de Verlosser-kerk. De oorspronkelijke kerk werd gebouwd tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in, maar pas in 2009 weer opnieuw opgebouwd.

Afbeelding

Ertegenover staat het paleis van de Republiek Srpska. Banja Luka is de hoofdstad van de republiek en meteen de tweede stad van Bosnië. Net als in de rest van de republiek wapperen overal Servische vlaggen. Je zult dus weten dat je in Srpska bent. Hoewel de hoeveelheid Cyrillisch schrift me weer heel erg meevalt.

Afbeelding

Vervolgens wandel ik het centrum uit naar een buitenwijk die is opgebouwd in typische Oostblok-stijl. Dat is niet heel interessant. Wat er onder het plein met speelveldjes naast de flatgebouwen is gebouwd is dat wel. Hier ligt onder de grond een complete nucleaire bunker om in te vluchten. Deze dateert uit de Koude oorlog en was tot in de jaren ’90 gewoon vrij begaanbaar. Daarna werd de bunker -een van de naar het schijnt vele in Banja Luka- afgesloten en is deze niet meer toegankelijk. Het is fraai te zien hoe het leven doorgaat, maar de toegang tot de bunker hier naast het speelveldje staat. En de ventilatiegaten bijna decoratief lijken. Maar onder de grond is er dus nog een grote schuilkelder te vinden.

Afbeelding

Via het centrum wandel ik naar een door de Montenegrijnse receptioniste aanbevolen restaurant. Dat dit de hoofdstad van de republiek is, merk ik meteen aan de menukaart: daar staat varkensvlees op. En dat eten de overwegend islamitische Bosniërs natuurlijk niet. Dan maar een keer spareribs bestellen. Kan ik er voorlopig weer even tegenaan!

Na het eten ga ik nog even geld pinnen en water halen voor de komende dagen. Wanneer ik terugkom in het hotel raak ik aan de praat met de receptioniste uit Montenegro. Ze vertelt over haar zoektocht naar werk en dat ze een paar jaar in Malta heeft gewerkt, maar dat de Indiërs en Filippijnen het daar hebben overgenomen omdat ze goedkoper zijn.
‘Die delen met tien, vijftien man een appartement, dan kunnen ze dat gemakkelijk betalen. Voor die paar euro die zij krijgen per uur is dat wel te doen, maar de mensen van de Balkan verrekken het om voor drie euro per uur te werken. Als wij een appartement delen is dat met twee of drie, dan zijn de prijzen die gevraagd worden voor de huur echt niet te betalen. En nu ben ik voor de liefde in Bosnië. Ik heb vorig jaar tijdelijk gewerkt in Kroatië in de schoonmaak, maar dat was de ene dag vier uur werken en de dag erna achttien uur. Zo heb je toch geen leven? Twee maanden voor het einde van het contract ben ik opgestapt. Dat ga ik niet meer doen. En hier in Bosnië betalen ze wel minder dan in Montenegro, maar zijn de leefkosten ook lager.’
Ze vertelt dat ze overal aan het kijken is voor een functie op supervisor of managementniveau, maar dat er erg weinig vacatures zijn. Of er wordt te weinig betaald. En de baan die ze nu heeft betaalt alleen voor receptionist, terwijl ze ook moet schoonmaken en het ontbijt moet verzorgen. Maar hoe ze de toekomst verder voor zich ziet is zelfs voor haarzelf onduidelijk…

Dan komt er een jong koppel binnengewandeld. In rap Servisch gaan er wat vragen en antwoorden over en weer, wordt er uiteindelijk 120KM betaald en krijgen ze een kamersleutel.
‘Vind je het erg als er morgen geen compleet buffet is? We hebben vannacht maar vier gasten en dan maken we meestal een persoonlijk bordje op. Wanneer je dan komt ontbijten maak ik een eitje voor je.’
Ik schiet in de lach en eis een compleet voor mij opgezet buffet. Ze begint te lachen.
‘Nee hoor, helemaal prima. Maar, je zegt vier gasten?’
‘Ja, er moeten nog Servische gasten komen die drie kamers hebben gereserveerd. En jij.’
‘En dat koppel van daarnet dan?’
‘Nee, die vroegen om een kamer voor twee uur. Ik heb gezegd dat we dergelijke service niet bieden. Er wordt hier altijd voor een hele nacht betaalt.’
60 euro voor een wip. Tsja…
‘Ik heb ze maar niks gezegd over een ontbijt. Dan zijn ze hier toch allang niet meer.’
Een uur later hoor ik het koppel over de gang lopend, al giebelend. Wel thuis!

Donderdag 30 mei
Wanneer ik de ontbijtzaal binnenwandel staat er tot mijn verrassing alsnog een heel buffet. Wanneer de receptioniste me vanuit de keuken ziet neuzen komt ze meteen naar buiten.
‘Wat is dit? Toch een compleet buffet?’ vraag ik lachend.
‘Mwah, niet het hele buffet, hoor… Kan ik je ontbijt maken?’
En ze stapt de keuken in om een paar minuten later met mijn gebakken ei naar buiten te komen.

Terwijl ik aan het ontbijt begin, blijft ze een beetje hangen. De Serviërs waarop ze gisteren moest wachten waren er voor het einde van haar shift, dus kon ze op tijd naar huis.
‘Nog maar een paar uur, dan mag je alweer naar huis!’
‘Maar ik heb genoeg te doen. Administratief werk aan de receptie, ik moet nog een cake bakken… De cake die ook op het buffet ligt, die moet je proeven!’
En die smaakt uitstekend.
‘En hij is nog makkelijk te maken, ook!’
Daarna gaat het over hoelang mijn vakantie duurt.
‘Wist je dat je hier in Bosnië maar zeven vrije dagen per jaar krijgt? Ik wist ook niet beter, tot ik op Malta kwam te werken. Daar heb je twintig vrije dagen per jaar. Hier heb ik er ook twintig, want dat staat in mijn contract, maar de schoonmaakster hier vertelde dat ze er maar zeven heeft…’
Ze haalt haar schouders op.
‘Het is hier echt anders dan in Europa…’
Dat kan ik niet ontkennen. Sterker nog; ik houd mijn mond maar over het aantal vrije dagen dat ik per jaar heb.

Om elf uur is het tijd om uit te checken en het vrij drukke Banja Luka te verlaten. Ik neem afscheid van de receptioniste, waar ik nog 3KM toeristenbelasting aan moet betalen. Ik trek voor de grap een briefje van 100KM uit mijn portemonnee. Dat levert precies de reactie op waarop ik hoopte:
‘Euh…’ met grote ogen erbij.
Ik begin te lachen en ga op zoek naar munten waarmee ik gepast kan betalen. Zoals overal is een briefje met flinke waarde breken zonder een moeilijke blik terug te krijgen een vrijwel onmogelijke taak.
Ik wens haar een baan toe die behoorlijk betaalt en waarin ze plezier kan maken en voldoende vakantiedagen heeft. Ze bedankt me. Tot slot voeg ik toe:
‘Er viel me nog iets op. Je hebt gisteren twee keer gezegd dat je hierheen bent gekomen voor de liefde. En beide keren begon je breeduit te lachen toen je dat zei. Dat zit wel goed.’
Ze begint te blozen. Ze groet me en ik wandel het hotel uit.

Het is vandaag een betrekkelijk korte rit, want naar Kozara National Park is het maar een uurtje rijden. Toen ik gisteren naar het weerbericht voor vandaag keek op de Nederlandse Buienradar was er donder en bliksem met veel regen voorspeld. En dat kan ik nu net niet gebruiken. Maar op wat wolken in de verte na is het een stralend zonnige dag en 22 graden. Gelukkig maar.

Zodra ik het nationale park binnenrijd, staat er een mannetje naast zijn huisje naast de weg. Stopbord erbij, toegangspoort boven de weg.
‘Dobre dan! Engliski?’ vraag ik hem.
‘Eh…’
‘Dan komen we er vast wel uit!’
Hij houdt een boekje met entreekaartjes in zijn handen.
‘4KM per person,’ zegt hij in het enige Engels dat hij kent.
Nadat ik betaald heb, mag ik verder rijden.

Wanneer ik mijn hotel voor de komende nacht net iets voor half een binnenwandel verwacht ik weggestuurd te worden omdat het nog te vroeg is om in te checken. Maar het tweetal dames achter de balie lust mijn humor wel en legt me geen strobreed in de weg.
‘Ik heb gereserveerd onder de naam…’, waarna ik mijn achternaam noem. En er meteen achteraan zeg:
‘Say what?’ Mijn achternaam wil in het buitenland nogal eens verkeerd begrepen worden.
Ze beginnen te lachen en hebben me al snel gevonden.
‘Ben je alleen?’ vraagt de oudere dame.
‘Met de tien stemmetjes in mijn hoofd…’
Ze beginnen weer te lachen. De jonge dame heeft een mooie oogopslag en gaat volledig mee in de flauwekul die ik tentoonspreid. En dat ik vroeg ben om in te checken vindt ze ook geen enkel probleem. We bespreken het grote feest dat ik vanavond in het hotel houd, want iedereen is mijn vriend. Anders ben ik maar alleen.
‘Maar wel zelf betalen, want ik ben te gierig om te delen.’
De oudere dame hoeft niet uitgenodigd te worden, zegt ze lachend.
‘Nodig haar maar uit,’ zegt ze lachend en wijzend naar haar jongere collega.
Ik krijg een roze armbandje voor de inpandige spa. Wanneer ik daar verheugd op reageer, begint de jonge dame te lachen.
‘Voor mensen die single zijn hebben we roze bandjes,’ lacht ze.
Ik begin er meteen mee te wapperen om hem aan iedereen te laten zien. Wat een geouwehoer. Wat een warm welkom.

Wanneer ik even later mijn koffer uit de auto haal en aan het tweetal voorbij loop, verklap ik dat in de koffer mijn moeder zit.
‘Als ik dan straks in het bos ga wandelen, gaat zij naar de spa.’
‘Goed idee!’

Afbeelding

Kort erna wandel ik het hotel uit, op weg naar het honderd meter verderop gelegen toeristencentrum van het nationale park. Er heerst een enorme rust op de grote parkeerplaats hier midden in het park. Er staan een handvol auto’s en twee grote bussen. Maar die mensen ga je hier niet terugvinden.

Tot ik het bezoekerscentrum binnenloop; het overstroomt hier door de vele jonge, rennende en schreeuwende kinderen. Een handvol volwassen ertussen, er is geen enkele sprake meer van rust. Zodra ik me tussen de kinderen die naar buiten lopen heb doorgewurmd, sta ik aan de balie waar de dienstdoende dame me netjes te woord wil staan. Ik mime dat ik een heel gesprek met haar voer en ze schreeuwt over het geluid van de kinderen heen:
‘Je kunt inderdaad beter even wachten.’
Twee minuten later heeft de volledige school het pand verlaten en is het er weer muisstil.
‘Het zijn een paar klassen met 80 kinderen die vandaag een uitje hierheen hebben. Ze gaan naar het monument en dan naar het educatiepad. Daar zijn wat interactieve dingen, zoals het springen zoals een konijn.’
‘Dus daarna zijn ze flink moe?’
‘Dat zal wel slapen worden in de bus, ja. Maar waar kan ik je mee helpen?’
Ik krijg advies voor mijn ene middag in het park. Het monument is een must en een uitzichtpunt op een paar kilometer wandelen ook, evenals een waterval. Het gesprek gaat al snel over Bosnië, de Serviërs in dit gebied en het park. De vrouw is zelfs van Servische komaf. Volgens haar heb ik de juiste keuze gemaakt hier te komen, dit park te bezoeken en ook nog eens in de rustige tijd van het jaar.
‘Niet alleen is het dan duur en druk, het is ook veel te warm in juli en augustus om te kunnen wandelen.’
‘Dan is de klim naar het monument al te veel?’
‘Zeker. Dan wil je hier niet eens wandelen.’

Afbeelding

Vandaag is de klim gelukkig wel goed te doen, ook al zijn het ruim 140 treden omhoog. Ik kom op een open vlakte met een enorme antenne als monument. Dit betonnen gevaarte moet de slachtoffers eren uit de Tweede Wereldoorlog.
‘Zodra je bij het monument bent, kun je meteen testen of je “fit” bent. De muren lopen naar elkaar toe, tot het midden. Daar kun je tussen gaan staan. Als je er niet tussendoor past, dan weet je dat je af moet vallen,’ aldus de vrouw van het bezoekerscentrum.
En bedankt, he, want denk maar niet dat ik er tussen pas…

Afbeelding

Er vlak naast zit een museum dat wat gruwelijkheden uit de Tweede Wereldoorlog laat zien. Omdat we hier vlakbij Servië zitten en we ons nog altijd in de republiek Srpska bevinden, ligt de focus hier met name op wat de Serviërs destijds hier is aangedaan. En eerlijk is eerlijk, het woord genocide is ook hier van toepassing. Met name kleine kinderen werden aan hun lot overgelaten. Ik heb me er niet heel erg in verdiept omdat de foto’s van de kinderlijkjes wel heel rauw op mijn dak vielen. Daarna ben ik maar gaan wandelen.

Afbeelding

‘Omdat je weinig tijd hebt, moet je absoluut naar Jankovića kamen, een uitzichtpunt. Het is een vrij gemakkelijke en vlakke route,’ aldus de dame van het bezoekerscentrum.
‘Jullie “vlak” en “gemakkelijk” is vast anders dan het mijne,’ meld ik droogjes.
‘Nee, echt, ik werk hier en weet waar ik het over heb.’
Nou, het was zoals ik dacht; over een afstand van ruim 2 kilometer ruim 200 meter dalen. Het laatste stuk nog even flink klimmen. Maar, het uitzicht over het dorp Kozarac in de verte en nog verder weg de stad Prijedor is gaaf.

‘Niet ver daarvandaan ligt dé mooiste plek van het park, Zečiji kamen, een waterval. Maar vanaf Jankovića is dat een heel steil pad, ik raad aan er met de auto naartoe te gaan, dan is het maar 400 meter lopen.’
Ik hoor het haar nog zeggen terwijl ik van het uitzicht geniet en bedenk hoe ik verder zal gaan. Mijn GPS vertelt me dat het in plaats van steil naar boven steil naar beneden gaat over een paar honderd meter. En dat ik dan net zo steil weer terug naar boven zou moeten klimmen. Ik besluit het advies ter harte te nemen; ik moet nu sowieso weer een paar kilometer teruglopen naar het monument en het hotel en daarbij de 200 afgedaalde meters ook weer omhoog klimmen. En dus neem ik dezelfde weg terug.

Eenmaal terug bij het monument ben ik blij dat ik niet nog eens 200 meter gedaald ben om dat ook weer omhoog te klimmen; het is toch een aardige klim en ondanks het slechte weerbericht is het vandaag een stralende dag gebleven met de temperatuur rond de 24 graden. Maar om in die warmte te klimmen…

Voor het eten schuif ik aan in het restaurant van het hotel. Dat hele complex ligt midden in het bos. Je hoort niks anders dan de vogels fluiten. En de gecoverde muziek die gedraaid wordt op een net iets te hoog volume. Zonde. Ik krijg de weekendkaart overhandigd, want alleen die is in het Engels. Maar de ober is vriendelijk en kan in goed Engels een lokaal gerecht aanprijzen. Het hoofdgerecht is kalfsvlees. Smaakt goed, maar hij mag nooit meer zeggen dat iets “licht” is, want het ligt allemaal als een blok op mijn maag.

Naast de rustgevende omgeving waarin het hotel ligt, goed voor kilometers aan boswandelingen, is het hier ook een Spa. Er is een inpandig zwembad, een klein buitenbad, een jacuzzi en een volledige sauna. Daar mag ik met mijn roze armbandje gratis gebruik van maken. En aangezien de Bosniërs rond dit tijdstip gaan eten, wil ik daar eens binnenwandelen. Volgens de dames aan de receptie vanmiddag moet er een badjas in de kamer zijn, maar die kan ik niet vinden. Dus wandel ik naar de receptie. Daar zit ondertussen een Servische tante achter; stevig en vol in de make-up. Ze spreekt drie woorden Engels en dan houdt het wel op. Het beugelbekkie dat ernaast zit spreekt net wat meer Engels en vertaalt half en belt voor de andere helft naar Housekeeping. Maar dan tikt tante op de kast naast haar. Aangezien ze mijn Engels toch niet gaat volgen, vraag ik in het Nederlands:
‘In de kast? Heb ik ook zo’n kast dan? Ik ga kijken, oké?’
Terwijl ik wegloop, beginnen de dames te lachen.
Inderdaad, er is zo’n kast in mijn kamer verstopt. Dus ik trek de badjas over mijn kleren heen terwijl ik tante over de gang hoor wandelen. Ik open de deur en zeg in het Nederlands dat ik zeker weet dat ik niet zo’n jas heb. Ze kijkt me aan en schiet in de lach. Of ik er ook slippers bij heb?

Even later wandel ik de spa binnen om wat te zwemmen, te hangen in de jacuzzi en de Russische sauna en vervolgens het Turks stoombad te gebruiken. Ondanks dat dat gevoelsmatig doelloos stilzitten niks voor mij is, word ik er wel heel erg loom van. De drukte van de afgelopen dagen valt van me af en ik blijk het allemaal nog wel anderhalf uur vol te kunnen houden ook. Dat buitenbad heb ik links laten liggen, want dat is niet verwarmd en steenkoud. Maar met de softporno-muziek op de achtergrond is het wel heerlijk rustgevend. Dat zal lekker slapen worden!

Vrijdag 31 mei
Om elf uur meld ik me bij tante om uit te checken. Die schiet weer volledig in het Servisch en vraagt bij mijn vragende blik in het Servisch of ik ook wat van de minibar heb gebruikt. Ik antwoord in het Nederlands of ze de prijzen ook heeft gezien en maak het gebaar van geld met mijn vingers. Dat snapt ze direct, ze begint te lachen en zegt in het Servisch dat ze de prijzen inderdaad kent.

Afbeelding

Ik rijd van het hotel weg en maak na een aantal kilometer meteen al een stop, want ik heb nog iets te bezoeken voor ik vertrek. Inderdaad, die waterval.
‘Vanaf de parkeerplaats in de bocht is het 400 meter lopen en vrij vlak,’ had de dame van het bezoekerscentrum gezegd.
Dat werd dus inderdaad in die paar honderd meter ruim 70 meter klimmen, pff…
Maar het is de moeite; in stilte sta ik naar de redelijk bescheiden waterval te kijken die een meter of 30 hoog moet zijn. Maar ik denk grotere watervallen tegemoet te gaan…

In het dichtstbijzijnde dorpje stop ik nog even bij de supermarkt, want ik moet wat wasmiddel halen om de was te doen. Ik heb voor 12 dagen kleding bij me, dus er moet onderweg gewassen worden. Daarna vertrek ik in noordwestelijke richting.

Afbeelding

In het dorpje Novi Grad, direct aan de Kroatische kust sla ik niet zoals mijn GPS zegt linksaf, maar sla ik rechtsaf. Een klein uitstapje naar het treinstation kan in dit rurale gebied alleen maar een succes worden. Het is een aardig groot stationsgebouw met een klein halletje met loket en een met ketting afgesloten wachtruimte. Aan het perron staat een locomotief met één rijtuig te wachten op de volgende rit, over 50 minuten. De machinist zit al op zijn plek in de loc, die gelukkig uitstaat en heel stil is. Meer gebeurt er hier niet.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Ik rijd langs de rivier die de grens met Kroatië vormt en volg de slingerende weg richting het dorpje Bosanska Otaka. Hier gaat de weg de rivier over. Hier net buiten het dorpje ligt de grens van de republiek Srpska en de Bosnische federatie. Dat is goed te zien aan alle Bosnische vlaggen die overal hangen. En de plaatsnamen worden eerst in Westers schrift genoemd en daaronder in het Cyrillisch.

Afbeelding

Bosanska Otaka ligt heel lieflijk aan het water. Een korte stop waard voor een foto. Daarna rijd ik weer verder richting Bihać. De weg slingert langs de azuurblauwe rivier en steekt verschillende keren de spoorbaan over. Alles enkelspoor, alles geëlektrificeerd, maar in de twee uur die ik langs het spoor rijd geen spoor van een trein.

Afbeelding

In Bihać is het tijd om even te tanken. Vooraf had ik ingeschat hoe groot Bosnië wel niet moet zijn met de flinke reistijd die ik elke keer tussen bezoekenswaardige plaatsen heb. Maar het is niet zozeer de afstand die de ritten lang maakt, het is de lage gemiddelde snelheid. Waar ik gedacht had mijn halflege tank rondom Prijedor al bij te moeten tanken om Bihać te kunnen halen, is die nog altijd halfleeg wanneer ik in Bihać aankom. Maar hier ga ik echt even tanken, want de tankstations zijn vanaf hier dun gezaaid, net als supermarkten trouwens.

Voor 24 liter reken ik omgerekend 32 euro af, met een prijs van 1,32 per liter niet gek. En ik heb er toch al 600 kilometer op zitten. Ik ben onder de indruk. En blij met een volle tank. Ik rijd het laatste half uur van de trip van vandaag verder.

Dan kom ik aan in de vallei van de rivier Una. Rondom de rivier is een Nationaal Park gemaakt, Nationaal Park Una. Ik heb hier twee nachten geboekt in een van de weinige hotels in de omgeving. Om even gas terug te kunnen nemen, maar ook om de tijd te hebben wat in de omgeving rond te kunnen kijken.

Afbeelding

Ik parkeer mijn auto voor het hotel en zie een paar medewerkers die staan te roken naast het gebouw naar me kijken. Zodra ik het hotel binnenloop en ik aan de dame achter de receptie aangeef dat ik twee nachten heb geboekt, krijg ik zonder de vraag naar mijn naam of iets anders een sleutel voor kamer 206. Hier had al aan belletje af moeten gaan. Ik krijg te horen tot hoe laat het ontbijt is, tot hoe laat het restaurant open is en tot hoe laat ik mag uitchecken. En om de hoek is de lift.

De kamer lijkt me prima en ik ga terug naar de auto om mijn koffer op te halen. Ik loop de parkeerplaats over en zie de dame die achter de receptie stond en haar collega naar hun auto lopen.
‘See you tomorrow!’
Sorry?
‘Blijf ik nu als enige over in het hotel?’ vraag ik lachend.
‘Nee, het meisje is er nog, hoor.’
‘Ik ben toch niet de enige gast in het hotel?’
‘Jawel.’
Euh… oké…
‘En morgen dan?’
‘Ja, dan ook. Tot morgen!’
En weg zijn ze.

Nadat ik mijn spullen op de kamer heb gelegd ga ik op zoek naar die medewerkster, want ik wil graag een emmer lenen om de was te kunnen doen. Ze blijkt in het restaurant te zitten, lief te kunnen lachen, maar hooguit vijf woorden Engels te spreken. Ik vraag om een emmer en geef aan dat het nog niet meteen nodig is, dat ik er straks wel voor terugkom.

Wanneer ik terugkom, staat mama er ook. Mama is de chef-kok en ziet eruit als een moeder. Zij spreekt nóg minder Engels. Dus dan maar met Google Translate erbij.
Ah, emmers, ja die kan ik wel krijgen. Ik steek twee vingers op.
‘Dva,’ zeg ik er heel stellig bij.
‘Dwieje!’ zegt mama terug.
Weer wat geleerd. De emmers komen al snel tevoorschijn, maar ik krijg ze niet zomaar mee. Mama moet eerst met iemand bellen. Pas na dat belletje is het schijnbaar goed.
Tijdens het belletje luister ik naar de muziek die wordt gedraaid: Hotel California.

“Welcome to the hotel California.
You can check in any time you like.
But you can never leave.”


Euh, is dat een voorbode? Nee, toch?

De dames draaien hier het restaurant. En voor liefst één gast zitten ze hier de hele dag. Via de app vraag ik tot hoe laat ze open zijn. Het meisje zegt ‘elf’. Maar dat is ook het enige Duits dat ze kent. Ik vertaal dat ze toch wel weg kunnen als ik vanavond gegeten heb, waarop ze beginnen te lachen. Ik vertaal dat ik eerst naar de waterval ga en dan rond een uur of zes kom eten. Dat is prima.
Als de was in de sop zit, rijd ik naar hemelsbreed vier kilometer verderop, maar ik doe er een half uur over. Omdat er om de berg gereden moet worden, maar met name omdat het laatste stuk het wegdek overgoten is met gaten. Nadat ik de azuurblauwe rivier kilometerslang vanaf de zijkant heb mogen bekijken, staat er een touringcar midden op de weg. Iets verder staat er een huisje met een slagboom. Hier moet betaald worden om de waterval te kunnen bezoeken. Hoe die touringcar over de gatenkaas heeft kunnen rijden is me een raadsel. In het huisje zit een Bosniër waar ik 8KM aan mag betalen. Hij geeft me zelfs een bonnetje.
‘Eight Mark, acht, osam,’ somt hij in verschillende talen op.
‘Ha, acht, ja.’
‘Djakoeje,’ zegt hij erbij, dankjewel.
Ik voel me weer even terug in Oekraïne. Dat zeg ik hem ook.
‘Bijna heel de Balkan zegt het, Slovenië, Tsjechië, Servië…’
‘Ciao,’ neem ik afscheid.
‘Ciao is universeel!’ roept hij me in het Bosnisch na.
Tot zover de talencursus in het midden van Bosnië.

Afbeelding

Een klein stukje verderop is de grote parkeerplaats. Wat restaurantjes eromheen en een houten wandelpad naar het uitkijkpunt. De hele bus is net voor mijn neus leeggelopen en dus houd ik een heel traag wandeltempo aan. Terwijl de groep bij het eerste uitkijkpunt blijft hangen, loop ik vast door naar het laatste. Dit is de grote waterval waar Nationaal Park Una om bekend staat: Štrbački buk.
‘Mooier dan Plitvička Jezera in Kroatië,’ als ik het internet mag geloven. Dat vind ik een erg boude stelling, maar mooi is deze waterval zeker. En een stuk goedkoper om te bezoeken.

Afbeelding

Afbeelding

Aan de andere kant van het water sta je trouwens in Kroatië. Wie goed op de foto’s kijkt ziet de masten van een bovenleiding lopen. Er ligt daar daadwerkelijk een spoorlijn, de ‘Una spoorlijn’, vernoemd naar de rivier waar de lijn langs voert. Ooit reden hier de treinen van Zagreb naar Split over. En ooit deelden drie spoorwegbedrijven deze lijn: de Kroatische, de Bosnische en die van de republiek Srpska. Maar hoe ik ook zoek, ik kan niks vinden over treinen die er vandaag de dag nog overheen rijden, behalve dat er in juli 2018 nog een trein heeft gereden ter ere van de heropening van de lijn. Ik vrees dat Corona daarna voor problemen heeft gezorgd…

Afbeelding

Na het bezoek aan de waterval hobbel ik weer terug naar mijn privé hotel. Als ik dan toch de enige ben, kan ik ook wel heel asociaal voor de deur parkeren. Het meisje staat me al op te wachten. Tien minuten later kom ik het restaurant binnen en tref ik de chef en het meisje, dat ook in de keuken blijkt te werken. Dan begint het gegoochel met talen.
‘Konoba o sobe?’ vraagt de chef.
‘Hier in het restaurant natuurlijk.’
Ik krijg de menukaart in handen, maar na even bladeren gebruik ik de vertaalapp al om aan te geven dat ze me maar moeten verrassen. Dat levert vraagtekens op, want wat wil ik dan? Salade? Altijd goed.
En dan komt de serveerder binnen. Hij spreekt wel Engels. En dus herhaal ik het nog een keer. En dan komt alles goed.

Terwijl ik zit te wachten komt de serveerder vragen of hij bij me mag komen zitten. Zeker. Als de dames straks niks te doen hebben mogen ze er wat mij betreft ook gerust bij komen zitten.
‘Mja, we hebben hier afspraken, dat mag absoluut niet.’
Ik vraag of ze wel vaker maar één gast hebben.
‘Dat verschilt. De ene dag hebben we tien mensen, de andere dag vier.’
‘Ook wel eens nul?’
‘Nee, nul nooit. Er is altijd wel iemand.’
We maken een praatje over het leven hier. Dat ik het goed heb, dat ik hier mag zijn. De mooie waterval mag komen bekijken. Dat ik zo slim ben om met mensen die het Engels niet machtig zijn via de telefoon te vertalen.
‘Ik heb het inderdaad gezien. Maar ik zag ook een jongetje net naast het uitkijkpunt zitten, met zijn telefoon in zijn handen.’
‘Ik noem ze Androids,’ zegt de knul. ‘Zien niks, beleven niks, alleen maar op die telefoon.’
Dat zijn we met elkaar wel eens. Hij refereert aan de tijd van de oorlog.
‘Toen hadden we helemaal niks, zeker geen telefoon. Ineens was onze veilige wereld niet veilig meer. We hadden dagen niks te eten, zagen de vreemdste dingen met soldaten die uit de lucht sprongen. Maar we hadden altijd iets uit de natuur om mee te spelen.’
Het eten is klaar, dus hij staat weer op.
Ik krijg een salade, champignonsoep en een Bosnische goulash voorgeschoteld. Dat smaakt prima. Maar daarna laat de knul zich nauwelijks meer zien. Jammer, want er is alle tijd en gelegenheid om te praten.

Bij het afrekenen tref ik hem weer. Ik meld dat het personeel van het ontbijt er morgenochtend voor mij echt niet om 7 uur hoeft te zijn, ik kom toch pas na half tien.
‘Ik zal een berichtje sturen.’
‘Ben je er zelf ook?’
‘Nee, morgen is mijn vrije dag. Morgenavond werk ik in een bar in de stad, mijn bijbaantje. De eerste dag dat we weer open zijn voor het zomerseizoen.’
‘Dat is toch mooi?’
‘Ik heb het nodig, het werk, het geld,’ zucht hij.
Hij komt wat terneergeslagen over. Ik zal hem niet langer lastig vallen. We nemen afscheid.

Terwijl ik naar boven ga met de lift, heb ik toch het idee van een gemiste kans. Ik weet het niet, er had meer in gezeten. Maar ik werk hier dan ook niet. Ik ga genieten van mijn avond in het privéhotel.

Zaterdag 1 juni
Vandaag is een dag met de handrem erop. Ik ben een week onderweg en las een dagje met wat meer rust in. Niet om elf uur de kamer uit moeten en met de koffer naar de auto. Nee, kalm aan en ik ga eens in de buurt rondkijken.

Bij het ontbijt ben ik, hoe verrassend, de enige. Ze zaten al op me te wachten. Het meisje dat er gisteren ook was komt een bordje met vleeswaren neerzetten en ik zou zweren dat ik haar ‘eet smakelijk’ hoor zeggen. Maar wanneer ik haar even later vraag wat ze nou zei, kijkt ze me even vriendelijk maar glazig aan als de rest van de tijd. Het zal aan mij liggen.

Zodra de ochtend erop zit, stap ik in de auto. Ik rijd naar het zuidelijkste puntje van het Nationaal Park. Het dorpje Martin Brod zou namelijk een van de andere hoogtepunten moeten zijn. Ik laat me normaal door de GPS leiden, maar die zou me kilometers om laten rijden. Wanneer ik eenmaal op weg ben snap ik ook wel waarom: er staat na tien kilometer ineens een bordje langs de weg met ‘Asfalt stopt hier’ en letterlijk drie meter later is het wegdek weer een gatenkaas. Dat houdt een kilometer aan en dan ligt er ineens weer asfalt. Het geld zal wel op zijn geweest. Een kilometer verderop hetzelfde liedje. Gelukkig ook hier maar een betrekkelijk kort stuk. En dan ben ik in het dorpje Martin Brod. Ik vraag de GPS me te leiden naar een voorgestelde parkeerplaats voor een Geocache. Daarvoor moet ik rechtsaf, de gammele houten eenbaansbrug over. Gewoon doen, er staat een bordje met 5 ton naast, die brug zal me vast wel houden.

Afbeelding

Nadat de auto geparkeerd staat, wandel ik over een grindpad naast het spoor naar de spoorbrug tegen de grens met Kroatië aan. De cache vind ik niet, maar de spoorbrug wel. Tijdens het wandelen naast het spoor wordt me al meteen duidelijk dat hier echt geen treinen meer rijden; de bovenleiding hangt in delen richting de grond. Dus dan kan ik ook met een gerust hart de spoorbrug op wandelen. Die ligt op de plek waar het spoor aan beide zijden uit een tunnel komt zetten. Het onkruid groeit hier probleemloos. De rivier kolkt onder de spoorbrug door.

Afbeelding

Afbeelding

Daarna loop ik terug naar het dorpje en via de slingerende weg naar een uitkijkpunt over de rivier, net naast de waterval. Het water komt van alle kanten, machtig om te zien. Er moet nog een tweede uitkijkpunt zijn, maar dan moet ik toch echt langs het controlepunt waar kaartjes verkocht worden. Ik kom van de verkeerde kant van het dorp, dus als ik terug naar de auto was gewandeld had niemand geweten dat ik hier was.
‘Ik kom van de andere kant,’ begin ik tegen de knul in het hokje, ‘dus ik krijg 3 Mark van je.’
Ik houd demonstratief mijn hand op. Hij begint schamper te lachen.
‘Maar als ik terug naar mijn auto wil, moet ik sowieso betalen, niet?’
En dus pak ik 3KM om te betalen, maar ook een briefje van 100KM. Die geef ik hem, puur voor de lol, eerst. Hij reageert zoals verwacht, dus ik geef hem snel de 3KM uit mijn andere hand.

Afbeelding
Kleine waterval.

Afbeelding
Grotere waterval.
Ik wandel het pad op dat naar de grotere waterval voert. Hier valt het water met nog grotere kracht over een grotere hoogte naar beneden. Hier neem ik de tijd om alles eens rustig te bekijken. Op een bepaald moment ben ik nog de enige, zalig. Ook de nabijgelegen Geocache weet ik op te snorren.

Afbeelding
Grote waterval.

Daarna wandel ik nog iets verder omhoog naar de watermolen.
‘Wil je alleen kijken of wil je ook een demonstratie?’ wordt me in goed Engels gevraagd door een man die op zijn plastic tuinstoeltje zit naast het bordje ‘Demonstration 1KM’.
‘Kun je goed demonstreren?’ vraag ik hem.
Hij staat op, drukt zijn peuk uit en zegt ‘Yes’. Meer is niet nodig.
‘Eerst laat ik je zien hoe we hier onze kleding wassen.’

Afbeelding

Naast het gebouwtje stroomt het water met kracht door een kanaaltje. Zodra hij aan een ketting trekt, gaat er bovenaan een sluisje open, waardoor het water de wasserij binnenloopt. Hij gooit demonstratief een theedoek het water in, die vervolgens opgeslokt wordt door het water en op natuurlijke wijze gewassen wordt.
‘En we gebruiken hier geen wasmiddel, puur en alleen water.’
Na een minuut tovert hij met een stok de theedoek weer uit het water nadat hij de sluis weer heeft gesloten.
‘Inventief,’ besluit ik. ‘Maar ze moesten natuurlijk ook wel, als er geen elektriciteit is, maar wel water.’
‘Zo waste men vroeger zijn kleren, dat doen we hier in het dorp tegenwoordig nog. Ooit waren er hier zestig van dit soort molens en wasmogelijkheden, maar iedereen wil maar in de stad wonen en trekt weg. Nu is dit nog de enige werkende wasserij en molen.’

Afbeelding

Dan laat hij de watermolen zien. Hij heeft al gevraagd waar ik vandaan kom en antwoordde al dat wij windmolens hebben.
‘Het is dezelfde techniek, alleen jullie gebruiken water en wij wind, toch?’ vraag ik hem terwijl we naar de draaiende maalsteen staan te kijken die wordt voortgedreven door het water dat onder het gebouw doorstroomt.
‘Klopt. Deze maalsteen is al 80 jaar oud en is nog van mijn grootvader geweest.’
Een foto later is de demonstratie voorbij. Ik geef de man als bedankje 2 Mark. Ik benoem zijn goede Engels.
‘If you want to be there, you have to be there,’ zegt hij.
Daar heeft hij gelijk in, hoewel het met handen en voeten communiceren soms ook wel iets heeft.

Afbeelding

Ik wandel terug naar de auto en rijd naar het enige dorpje in de vallei van enige grootte, Kulen Vakuf. Onderweg vliegt er een Hop voorbij, een Euraziatisch vogeltje met een kuif. Die heb ik even opgezocht, want die kende ik nog niet.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Naast het dorp ligt ook een station, waar ik natuurlijk een bezoek aan breng. Hier gebeurt, begrijpelijkerwijs helemaal niets, want hier komen al tijden geen treinen meer. Alleen de bewoner komt even gedag zeggen wanneer hij zijn schuur uitkomt. Daarmee ben ik waarschijnlijk sinds lang de enige bezoeker.

Afbeelding

Afbeelding

Iets dichterbij het dorp ligt de hoge spoorbrug waar ook al in tijden geen trein meer overheen gereden heeft.

Afbeelding

Ik parkeer in het dorp en stap de enige supermarkt in de wijde omtrek binnen. Nouja, supermarkt. Buurtsuper. Ik haal wat extra water en koekjes en trakteer mezelf op een ijsje.

Dan wandel ik rustig door het kleine dorpje. Al snel heb ik alles wel gezien. Dan stap ik in de auto en wil ik nog naar een Stari Grad rijden, een van de ruïnes op de bergwand. Maar die van Kulen Vanuf schijnt langs een wel erg steil en hobbelig pad te liggen. Maar ik weet er nog een te liggen. Ik rijd naar Orašac en neem dan de bergweg naar de Stari Grad op de berg. Via een flink steil maar geasfalteerd weggetje kom ik in het oude dorpje. De kaart is hier wat vaag en Google Maps kan me ook niet veel verder brengen, dus ik parkeer de auto Balkan-style op een hobbelig weggetje naast een schuur. In de achteruitkijkspiegel zie ik dat de lokale bewoner die in de tuin zit en die ik al groette in het voorbijgaan op is gestaan en wat staat te roepen. Het zal wel niet goed zijn dat ik hier parkeer. Stoïcijns pak ik mijn rugzak, doe die om en stap op de man af.
‘Dobre dan, Stari Grad?’
‘Here. Auto OK.’
Hij spreekt nog een beetje Engels ook! En de auto mag ik ook laten staan nadat ik in het Nederlands heb gemeld dat ik even rond kom kijken en met tien minuten weer weg ben.
‘Drink?’ vraagt hij, terwijl hij zijn biertje omhoog houdt. Daar heeft hij er duidelijk al wat te veel van gehad vandaag.
‘Neuh, ik moet nog rijden,’ zeg ik, al sturend in de lucht.
‘Bwoah…’ is zijn reactie en hij loopt weg.
Kom ik even goed weg!

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Het uitzicht vanaf de ruïne over de vallei is fantastisch. En het is hier vooral heel stil. Weer een momentje om even bij stil te staan. Daarna wandel ik terug naar de auto. Zonder enig probleem kom ik aan de man in zijn voortuin voorbij. Ik zwaai nog even en bedank.

Dan is het voor vandaag wel weer mooi geweest. Ik rijd terug naar het hotel. Daar is nog steeds niemand anders. Chef-kok Mama staat in het restaurant samen met de schoonmaakster en de serveerster van de dag.
‘Welcome to ghost hotel!’ zegt de vriendelijke serveerster. Ik begin al te vertellen dat ik vanavond een grote disco ga houden op mijn kamer en dan bij de receptie kom klagen over geluidsoverlast van de buren. Ze vinden het prachtig.
‘Kom je weer bij ons eten? Kook ik voor je?’ vraagt mama in het Bosnisch.
‘Natuurlijk!’ zeg ik in het Nederlands. Haar typische schaterlach schiet door de zaal.

Na een tijdje op een stoel bij de voordeur te hebben zitten puzzelen, wil ik naar binnen lopen en valt mijn oog op iets dat over de parkeerplaats voortbeweegt. Een schildpad. Ik maak een foto en ga vragen aan het personeel of dat hier normaal is.
‘Yes, is normal. National Park.’
Dat er hier weinig water in de directe omgeving is, is schijnbaar geen probleem. Het beestje zoekt een weg naar… geen idee.

Chef Mama heeft me al gevraagd of ik vandaag vis wil. Soep vooraf, chocoladetaart toe. Prima.

Terwijl ik met volle buik dit aan het typen ben, komt de serveerster een schaaltje met fruit brengen.
‘Kitchen, friends.’
Ze zullen mijn buik wel hebben gezien. Wat lief.

’s Avonds rond elf uur zwaai ik het personeel uit vanuit mijn hotelkamerraam. De hele tent is weer voor mij alleen. Dus tijd voor disco op vol volume!

Zondag 2 juni
Sikhter (ga weg!)

Het ontbijt is weer uitgebreid. Bij het uitchecken staan zowel de serveerster als de Engels sprekende schoonmaakster achter de receptie. Ik bedank ze voor de service de afgelopen dagen. En dan vertel ik ze dat ze mij moeten betalen voor de twee nachten dat ik op het hotel heb gelet. Maar in die grap trappen ze niet, jammer genoeg. Ze vragen me waarom ik geen vriendin heb. Ik vertel voor de grap dat ik voor hetzelfde geld dat ik net twee nachten hier heb gelogeerd ook één keer uit eten kan gaan met een vrouw. Ze beginnen meteen instemmend te knikken. Prachtig.

We spreken nog even over Bosnië, dat ik het tot nu toe erg mooi vind. We dagdromen er zelfs over dat ik hier met mijn vrouw en kinderen kom wonen. En dat als ik dan even rust wil, ik een kamer in dit hotel boek, want dan ben ik toch wel weer alleen…

Ook de Balkan komt aan bod, dat het er hier nu eenmaal anders aan toegaat dan bij ons. Ik maak een paar keer een wegwerpgebaar, bij wijze van: “maakt niet uit”.
‘Šikter!’ roept de serveerster. Ze leren me hier vrij bot ‘wegwezen’ te zeggen en ik neem maar aan dat ik het goed schrijf. Vanaf dat moment komt het woord elke minuut een keer langs. We hebben de grootste lol. Maar dan is het toch echt tijd om te vertrekken. Terwijl ik naar buiten loop met mijn koffer, komt de serveerster nog achter me aan:
‘Hello? Šikter!’ en ze maakt er het wegwerpgebaar bij.
Mooi, man.

Afbeelding

De afstand naar Jajce, mijn volgende stop, is maar 140 kilometer, maar dat duurt wel 2 uur. De gemiddelde snelheid is nu wel 80, maar er zit een bergketen tussen die ik moet oversteken. Het valt me ineens op hoe open het hier is. Alles is groen, maar er zijn heuvels en vergezichten. Die had ik tot nu toe nog niet echt gezien. Onderweg word ik gepasseerd door een busje waar achterop de tekst staat “airport shuttle service” en “dagtochten”. Drie keer raden waar dat busje oorspronkelijk vandaan komt!

Afbeelding

In een van de dorpjes komt een auto me tegemoet die seint met zijn koplampen. Vaak een teken dat de politie verderop langs de weg staat te controleren. Maar nu staan ze midden op de weg, met zwaailichten aan. En twee auto’s die nogal lelijk op elkaar zijn gebotst. Met de rijstijl van sommigen hier is dat weinig verbazingwekkend, maar het is in al die tijd die ik inmiddels in de Balkan heb doorgebracht de eerste keer dat ik daadwerkelijk een ongeluk heb gezien.

En dan rijd ik ineens naast het meer van Jajce en voor ik het weet sta ik bij de receptie van mijn hotel. Het Engels is hier net wat minder dan vanochtend en ik hoor ook dat ik niet de enige ben in het hotel. Ergens geruststellend.

Wat ik gisteren precies gedaan heb weet ik niet, maar ik heb enorm last van mijn rechterknie vandaag. Gisteravond kon ik alleen met moeite door mijn knieën om de overstekende schildpad te bekijken, vandaag is zelfs normaal lopen er niet bij. Dan maar als een oude man rondstappen.

Afbeelding

In het stadje Jajce ligt een waterval, naast het stadje zelf wil ik die wel bekijken. Vanwege mijn knie wil ik in het stadje zelf parkeren. Ik heb aan de receptie al nagevraagd of het op zondag gratis parkeren is en dat wordt bevestigd. Ik rijd het centrum in en moet bij de rotonde kiezen. Ik heb al gezien dat wanneer ik rechtsaf sla, er parkeerplaatsen moeten zijn. Maar zondag en gratis parkeren trekken meer mensen en dus staat alles vol. Dan gaat de weg ineens onder een toren van de vesting door en direct aan de andere kant staat er een bord op de weg en er lopen mensen onder de poort door. Dan kan ik hier vast niet door. Maar er komt een auto achter me staan en ik kan geen kant meer op. Moet ik er dan toch door? Zeker. Voor ik het weet rijd ik met de wandelende stoet dagjesmensen mee het stadje in, door de smalle straatjes, langs nog meer parkeerplekken die allemaal al ingenomen zijn. En dan onder een andere poort door, waarna ik weer buiten het centrum rijd. En ineens wel een grote parkeerplaats met veel ruimte vind.

Afbeelding

Eenmaal geparkeerd hobbel ik de schuin aflopende straat af. Dat gaat niet al te makkelijk, gelukkig val ik vandaag niet al te veel op in mijn knaloranje T-shirt… Het stadje is klein, maar lieflijk. Veel terrasjes die redelijk druk zijn. Ik loop onder de eerste poort door, over de brug die vol staat met bloeiende bloemen. De zon schijnt, het water klettert onder de brug door, wat is het hier fijn!

Afbeelding

De waterval is te bekijken vanaf een uitzichtpunt waarvan ik ontdek dat die onderaan een aardig flinke trap moet liggen. En waarvoor betaald moet worden. Dat laatste is tot daar aan toe, maar dat eerste zie ik vandaag echt niet zitten. De trap op en af in het hotel was al een hele opgave… Dus laat ik me digitaal informeren dat er ook op hetzelfde niveau als waar ik nu ben een uitkijkpunt is. En nog gratis ook. Het uitzicht over de waterval is bijzonder mooi. Het stadje op de achtergrond maakt het geheel erg romantisch. Tot er een busladingen toeristen om me heen komt staan, heel de sfeer weg.

Afbeelding

Vervolgens wandel ik terug naar de auto. Naast het stadje is er ook nog het Plivsko Jezero, het Blauwe Meer. Ik volg de slingerende weg naar een houten looppad over de watervallen in het midden van het meer. Het is hier heel erg sereen. Een stuk stiller dan in het stadje. Wat een fijne plek.

Afbeelding

Afbeelding

Een stukje rijden verderop is er nog een toeristisch hoogtepunt, dat bestaat uit vijfentwintig houten watermolens. Van hetzelfde concept als dat ik gisteren in Martin Brod zag, alleen vraag ik me van deze molens af of ze überhaupt nog werken. Desalniettemin leuk om te zien zo bovenop een waterval.

Ik rijd terug naar het hotel. Daar vraag ik aan de receptioniste met de groenste ogen die ik ooit heb gezien of ze een restaurant aan kan raden. Ze begint met een restaurant naast het meer waar ik net aan voorbij ben gereden: parkeerplaats vol, alle tafeltjes bezet. Dat wordt dus niks. Daarna noemt ze er nog vier.
‘Zoek ze anders op op Google, dan kun je vergelijken,’ zegt ze vriendelijk.
Dat levert misdadig grappige reviews op. Pizza’s met salami die zo droog is dat die wel uit de tropen moet komen, deeg dat gemaakt moet zijn van uranium…
Even later laat ik ze aan haar lezen. Ze haalt haar schouders op.
‘Dan zal die pizza wel gewoon uit de supermarkt komen,’ oppert ze. Maar dat andere restaurant is net nieuw en komt wel goed uit de reviews.
‘En op de menukaart staan ook geen achterlijke toeristenprijzen,’ zeg ik.
Ze kijkt me even verwonderd aan met haar diepgroene ogen.
‘Nou, dat zijn anders geen prijzen die wij betalen, hoor,’ begint ze te lachen.
‘Ik voel me in ieder geval niet bedrogen,’ werp ik tegen.
‘Dan is het goed,’ lacht ze.

Ik twijfel of ik lopend moet gaan, het is 10 minuten lopen, of dat ik er toch voor kies met de auto te gaan. Ik kies voor het laatste, want ik moet nog een paar weken met die knie voor ik naar huis ga. En dus rijd ik weer onder dezelfde poort door het stadje in. En parkeer ik uiteindelijk op dezelfde parkeerplaats, omdat de rest nog steeds vol staat.

Ik wandel het terras van het redelijk nieuwe restaurant op en word in kraakhelder Engels welkom geheten door een jonge knul die serveert. Als hij even later komt vragen of ik vragen heb over de menukaart, bestel ik het Popeye-ontbijt. Hij kijkt me een seconde aan en ik begin te lachen.
‘Nee, natuurlijk niet,’ wuif ik het weg.
‘Je maakt nu mijn avond al goed,’ lacht hij terug.
Er ontstaat een spontaan gesprek over Bosnië, de Balkan en de Serviërs. Jajce ligt tegen de grens van de republiek Srpska. Ik vraag hem hoe ik weet dat het niet in Srpska ligt.
‘Omdat er geen varkensvlees op de kaart staat.’
‘Ha, ja. Nou, dat zegt niet alles, hoor. We hebben een hoop Kroaten die hier wonen en restaurants hebben. En moslims met dubbele moraal. Moslims die geen varken verkopen, maar wel alcohol. Moslims die geen alcohol verkopen, maar wel varken. Kroaten die allebei verkopen, Serven die allebei verkopen…’
“Balkan” is de gemene deler; hier kan eigenlijk alles.
‘Ik ben zelf ook moslim, maar ik ben niet van het letterlijk nemen van de Koran. Je moet jezelf af en toe ook wat gunnen. Uiteindelijk vind ik het belangrijkst om een goed persoon te zijn. Als iemand elke dag vijf keer naar de moskee gaat om te bidden, maar iemand die om geld vraagt niks geeft, vind ik hem niet beter dan mezelf; ik ga niet elke dag in de moskee bidden, maar ik geef diegene die om geld vraagt wel wat. Dat levert voor iedereen toch meer op?’
Zijn gedachtegang staat me wel aan.
Wanneer ik de situatie met de Serviërs aanstip, zegt hij al snel:
‘Weet je, het is allemaal zo groot niet als het lijkt. We maken het zelf ook niet groter dan het is. Ik woon als moslim in de republiek Srpska, ik woon naast Serviërs, dat is allemaal geen enkel probleem. Pas als je verder gaat kijken, zijn er wat dingen krom. Iemand die onder de moslims als oorlogsmisdadiger te boek staat, kan onder de Serviërs als oorlogsheld te boek staan. We weten het allemaal, maar we hebben het er gewoon niet over. Ik ga ook met mijn Servische vrienden samen wat eten of drinken. Het heeft geen zin oude wonden open te trekken, want je bereikt er helemaal niks mee.’
‘The elephant in the room,’ vat ik het samen.
‘Die is er nu eenmaal, maar laat hem daar zijn. Je ziet het op een bepaald moment gewoon niet meer. En dat is prima.’
Ik bestel een glas versgeperste sinaasappelsap. Zodra hij die komt brengen, vraagt hij:
‘Wil je er extra zout in?’
Ik ben nog aan het verwerken wat hij me nu eigenlijk vraagt, wanneer hij hardop begint te lachen en het wegwuift.
‘Dat was om je terug te pakken voor je ontbijtverzoek.’
En hij loopt lachend weg. Rotjong. Heerlijk.

Net nadat ik het eten op heb, begint het te regenen en verhuis ik naar binnen. Hij heeft me een toetje aangeraden met dadels, bosvruchten en karamel. En legt meteen na het bestellen het bonnetje ervan op tafel. Ik vraag hem even later waarom hij me alleen dat bonnetje geeft.
‘Dat is voorschrift; we moeten meteen na het bestellen een bonnetje met de bestelling bij je op tafel leggen. Als ze komen controleren en het bonnetje ligt er niet, moeten we 7000KM boete betalen. Als ik fooi krijg, moet dat apart gehouden worden van de rest. Als ze komen controleren en volgens de papieren moet er 400KM in de portemonnee zitten, maar het is bijvoorbeeld 401KM, dan krijgen we die boete ook.’
Waanzin. Het is bovendien het eerste restaurant waar ik dit tref.
‘Maar je hebt me daarstraks geen bonnetje voor de rest gegeven,’ merk ik op.
‘Echt niet? Oh, nou ja, ze werken op zondag toch niet,’ grapt hij.
‘Jullie flitsers werken op zondag ook niet,’ grap ik terug. ‘Hoop ik.’
Zijn collega achter de bar begint te proesten:
‘Keep that hope up,’ lacht hij.
‘Ik zag een flitser net iets te laat. Ik reed 56 in een 50-zone.’
Ze kijken elkaar aan en zeggen tegelijkertijd:
‘Geen boete.’
‘Ze flitsen vanaf 11 kilometer te hard.’
Kom ik weer goed weg…
Nadat ik betaald heb, neem ik afscheid van het olijke tweetal. In de regen strompel ik terug naar de auto.

Het meisje met de groene ogen staat achter de receptie. Ik bevestig haar dat het goed te eten was in de nieuwe tent.
‘En voor 30KM vond ik het niet gek.’
’30? Wij betalen hier 40 voor 2 personen.’
Ik maak de vergelijking met Nederlandse restaurants waar je voor een beetje maaltijd zo 50 euro per persoon kwijt bent.
‘Maar daar is de standaard ook anders,’ zegt ze vriendelijk.
‘In Nederland ga ik zo min mogelijk uit eten. Dat spaar ik op om op vakantie dan een keer wat meer uit te geven. Dan valt die 30 hier wel mee. En ik ben ook blij dat ik met de auto ben gegaan.’
‘Vanwege de regen? Ja, slimme keuze. Mooi in het centrum parkeren…’
‘Dat viel wat tegen. Ik moest dezelfde route nemen als vanmiddag, toen ik ook al onder de poort door moest rijden. Wist ik veel waar ik heen moest.’
Ze begint te lachen. Ze herkent het.

Een mooie dag komt ten einde.

Maandag 3 juni
Afbeelding

Na het wat karige ontbijt vertrek ik uit Jajce. Gisteravond heb ik het meisje met de groene ogen voorgelegd dat er drie verschillende routes zijn naar Livno, mijn volgende bestemming.
‘De middelste ken ik niet, van de buitenste twee vind ik de langere route het mooist. Groene weiden, vergezichten…’
En dus werd het die route.

Afbeelding

Op een kwart van de route staat er een vervallen trein naast de weg. Dus heb ik mijn GPS gevraagd me daarheen te laten rijden. De stoomloc en rijtuigen erachter staan hier weg te roesten. Het is niet zomaar een trein; maarschalk Tito van Joegoslavië schijnt ermee vervoerd te zijn. De trein reed over de voormalige smalspoorlijn Jajce-Srnetica-Dvar. De trein had de naam Partizanentrein, omdat verzetsstrijders hiermee werden vervoerd. Niet specifiek de trein die hier weg staat te roesten, trouwens, want deze schijnt in 1945 bij wijze van humanitaire hulp naar Joegoslavië gekomen te zijn. Een stukje historie staat hier dus zomaar langs de weg. En weg te roesten. Maar het is wel probleemloos te bezoeken. Dat dan weer wel.

Afbeelding

Via de slingerende bergweg rijd ik verder richting het zuiden. Ik had natuurlijk al even gekeken naar wat er aan interessante stops onderweg langs de route zou zijn, maar dat viel naast de trein tegen. Tot ik een bordje tegenkom met een naam die ik ook al had opgezocht: Monastery Veselinje. Ik sla af en kom na honderd meter bij het klooster uit. Het is hier doodstil. Ik parkeer de auto, stap uit en loop naar het hoofdgebouw. Ik kan in alle rust rondlopen en kijken.

Afbeelding

Afbeelding

Zodra ik terug richting de auto loop, gaat de deur van het gebouw naast het Servisch-Orthodoxe klooster open en komt de priester zelf naar buiten. Hij stapt op me af, geeft me een hand, stelt zich voor als Srdja en vanaf daar gaat het mis. De man spreekt vijf woorden Engels, dus de rest gaat in het Servisch. Met handen en voeten vertellen we elkaar dat ik het mooi vind en hij dat er aan de overkant ook nog een ruïne van een basiliek uit de zesde eeuw te zien valt. Daar wandel ik ook nog even naartoe, terwijl hij met wat werkmannen naar het land vlakbij loopt, en dan stap ik weer in de auto. Terwijl ik de GPS aan het instellen ben, staat de priester weer bij mijn auto.
Of ik iets wil drinken? Zeker! En dus gaat hij me voor de woning binnen. Daar blijkt een ontmoetingsplaats ingericht te zijn, de wanden hangen vol met schilderijen met Servische strijders. De priester vraagt me of ik een biertje wil, terwijl hij een flesje uit een kratje pakt. Als ik aangeef dat ik nog moet rijden, haalt hij zijn schouders op en zegt:
‘Bwoch…’
Ik krijg een glas Fanta ingeschonken en de man babbelt in het Servisch verder. Ik had Google Translate er al bij gepakt om hem een beetje te kunnen volgen.
Afbeelding

Afbeelding

Hij laat zien wie er allemaal op de schilderijen staan. En dan komt zijn tienerdochter binnen.
‘She speak English!’ zegt hij met trots. En inderdaad, ze kan aardig wat dingen vertalen. Zoals mijn vraag of het gastenboek dat de priester voor me heeft neergelegd echt al uit 1985 komt, zoals de eerste krabbels doen vermoeden. En of hij hier toen ook al was.
‘Jazeker!’ Nog meer trots.
Dan stapt de rest van de familie binnen; mama en jongste broertje Michael, die ook Engels spreekt, en een andere dochter. En die laatste spreekt een partij goed Engels voor een veertienjarige. We hebben het over Bosnië, dat ik het hier zo mooi vind. En zij halen hun schouders een beetje op.
‘Omdat jullie het iedere dag zien. Voor mij is het speciaal.’
Dat wordt voor mama en papa vertaald, ze beginnen te lachen en te knikken. Dan is het tijd om afscheid te nemen, want de jonge knul moet naar de orthodontist in Livno en kennelijk gaat de hele familie mee.
‘Waar hebben jullie zo goed Engels leren spreken?’ vraag ik de meiden wanneer we naar buiten lopen.
‘Op school. En we kijken tekenfilms,’ zegt de oudste van de twee meiden.
‘Het maakt niet uit waar je het leert, het gaat erom dat je het leert. Dat gaat je later veel helpen. Zeg maar tegen de leraar dat jullie van mij een tien krijgen. Geven ze hier cijfers of letters op school?’
‘Cijfers. Maximaal een vijf.’
‘Dan zeg maar dat jullie een vijf verdienen!’
Ik neem afscheid van de dames, de jonge Michael die een beetje schamper lacht (‘Hij schaamt zich, hoor’, zegt de oudste dochter), de moeder en met name de priester.

Wanneer ik in de auto verder rijd, ben ik nog een beetje overrompeld door het spontane verzoek en het leuke gesprek dat daarna ontstond. Terwijl ik met een grote glimlach alles een beetje verwerk, komt de priesterfamilie in de regen voorbij gereden. Er wordt gezwaaid, de alarmlichten gaan nog even aan en dan scheuren ze op volle snelheid over de natte weg verder het zicht uit. De Heer zal ze wel beveiligen, zeker?

Dan bedenk ik ook dat ik blij ben dat ik ingepland heb om iedere dag een uur of twee, drie te rijden en niet als een jekko overal naartoe te crossen, want dan zou ik geen tijd hebben of maken voor dit soort bezoekjes.

Hoe dichter ik bij Livno in de buurt kom, hoe harder het gaat regenen.
‘Regent het een beetje?’ vraagt de receptionist lachend wanneer ik in kom checken als een verzopen kat van de twintig meter die ik van de auto naar de voordeur ben gelopen.
‘Hopelijk wordt het morgen beter,’ zegt hij, ‘want het is al dagen zo.’
Ik krijg de sleutel van kamer 212 op de tweede verdieping. Op de tweede verdieping aangekomen is er een verwijzing naar de kamers 204 tot en met 208 en de andere kant op naar kamers 213 tot en met 216. Euh…
Ik wil er een filmpje van maken en zie dan dat er op de heel erg lichte vloerbedekking op de grond voetstappen staan. En ze staan precies daar waar ik net heb gelopen. Zou het..? Ja hoor, bij het bekijken van de basiliek heb ik in de vochtige aarde gelopen en door de regen is alle modder aan de onderkant van mijn schoenen nat geworden en dus ben ik, zoals mijn vader het zou noemen, aan het stempelen.

Na even zoeken vind ik kamer 212 in de hoek waarnaar de verwijzing van kamers 204 tot en met 208 verwees en kan ik snel de zolen van mijn schoenen gaan schoonmaken. Zodra dat gedaan is, wandel ik terug naar de receptie, want ik moet mijn koffer uit de auto halen. Ik vraag bij de receptie welk groot licht bedacht heeft om hier overal lichte vloerbedekking neer te leggen.
‘Geen idee, dat lag er al toen ik hier kwam werken. Hoezo?’
‘Nou, je kunt nu precies zien waar ik gelopen heb. Ik schaam me een beetje.’
‘Oh, daar moet je je helemaal niet druk om maken, dan hadden ze dat er maar niet neer moeten leggen…’
Ohja, Balkan…

Afbeelding

Zodra de regen een uurtje later afneemt, stap ik in de auto om te bekijken waarvoor ik gekomen ben; het grote meer. Het kunstmatig middels een dam aangelegde Buško meer is groot en mooi. De zon begint zelfs te schijnen wanneer ik een Geocache in handen heb. Daarna rijd ik de volledige ronde rondom het meer. Ik sla bij de T-splitsing rechtsaf om in Bosnië te blijven, want als ik linksaf sla, rijd ik Kroatië in. Ik ben hier op een uurtje rijden van Split, waar ik een maand geleden nog was.

Afbeelding

Afbeelding

Vervolgens rijd ik rustig terug naar Livno. Ik parkeer vlak bij het centrum en loop het centrum nog even in, dat er heel vriendelijk uitziet, maar eigenlijk niet zo heel veel voorstelt. Al snel rijd ik terug naar het hotel op het industrieterrein, net buiten het centrum. Het doet me een beetje denken aan het hotel in Ibri, in Oman; industrieterrein, niet gek veel te doen, net nergens in de buurt… Maar gelukkig ook hier wat restaurants. En schoonmakers, want mijn sporen op de vloerbedekking zijn nergens meer terug te vinden. Ik vraag aan de nieuwe receptionist of zijn collega een slechte invloed heeft op het weer.
‘Hoe bedoel je?’
‘Sinds jij hier zit schijnt de zon…’
Hij begint te lachen. Wanneer ik vraag naar een restaurant dat hij kan aanbevelen, begint hij over het centrum. Maar daar kom ik net vandaan. Bovendien heb ik na een week met veel vlees, vlees en vooral veel vlees een keer behoefte aan iets anders.
‘Normaals als ze vragen of ik zin heb in pasta zeg ik: als ik pasta wil, ga ik wel naar Italië, maar nu ik een week lang Bosnische gerechten heb gehad, heb ik een keer zin in pizza.’
Hij lacht.
‘Ik herken het. Als wij zelf uit eten gaan, is het ook altijd maar pasta en hamburgers wat ze aanbieden. De pizzeria in het winkelcentrum hier tegenover is goed, hoor,’ verzekert hij me.

En dat is ook zo. Ik bestel een salade en een pizza. Zodra de serveerder komt afrekenen, vraag ik hem naar de “gerechten voor 2 personen” die op de kaart staan.
‘Dit zijn al gerechten voor 2 personen!’ zeg ik.
Hij haalt zijn schouders op en kijkt erbij alsof hij wil zeggen: Goed, toch?
Ik krijg de borden met moeite voor driekwart leeg.

Afbeelding

Tijd voor een rustige avond, waarbij ik vanuit mijn hotelkamer op het industrieterrein uitzicht heb op het stadje Livno dat tegen de berg aan ligt aan de ene zijde en de bergen op de grens met Kroatië aan de andere zijde. Wat is het hier toch mooi…

En er komt nog zoveel moois... in deel 2!
Dagboek van een conducteur is hier te koop. Niet duur.
ITF
Berichten: 1147
Lid geworden op: do 11 jan 2018, 13:46
Locatie: Amsterdam / Bilthoven

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door ITF »

Rooddolfijn waardeert dit verslag :pos:
Vooral de gesprekken met locals en de humor die in de kleine dingetjes zit tijdens zo'n gesprek, kan ik altijd van genieten :pos:
Dit onderschrift is komen te vervallen wegens een noodzakelijke aanpassing in de dienstregeling, gelieve gebruik te maken van het eerst volgende onderschrift.
Gebruikersavatar
AppleMoose
Berichten: 6226
Lid geworden op: wo 12 mar 2008, 22:21
Locatie: Skogen

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door AppleMoose »

Mooi tripje in een mooi land :pos:
En blandning av sött och salt.
waldo79
Berichten: 8481
Lid geworden op: do 13 mar 2008, 14:00
Locatie: 's-Hertogenbosch

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door waldo79 »

Belooft weer een mooi vervolg te krijgen :D
Etienne
Donateur
Berichten: 8492
Lid geworden op: vr 26 dec 2008, 14:01
Locatie: Gouda
Contacteer:

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Etienne »

Wat een verslag; leest goed weg ook *O*
Elke dag van Gouda naar Spijkenisse v.v.
In het weekend vaak ergens in Nederland aan het wandelen.
Gebruikersavatar
Mikos
Berichten: 5908
Lid geworden op: wo 26 mar 2008, 19:04
Contacteer:

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Mikos »

Dank voor de leuke reacties! :)
Dagboek van een conducteur is hier te koop. Niet duur.
umbusko
Donateur
Berichten: 6005
Lid geworden op: zo 28 okt 2018, 16:45
Locatie: Maastricht/Berlin

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door umbusko »

Wat een prachtig verslag! Ik heb weer genoten en verheug me op het lezen van deel 2. *O*
Gebruikersavatar
Mikos
Berichten: 5908
Lid geworden op: wo 26 mar 2008, 19:04
Contacteer:

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Mikos »

Dankuwel, het was een mooie reis! :pos:
Dagboek van een conducteur is hier te koop. Niet duur.
Gebruikersavatar
Meltrain
Donateur
Berichten: 22809
Lid geworden op: wo 12 mar 2008, 21:29
Locatie: Delft

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Meltrain »

Prachtig verslag. :pos:
Ik reis ongeveer 3x/week van station Delft naar metrostation Spaklerweg (in Amsterdam) en weer terug.
Gebruikersavatar
Mikos
Berichten: 5908
Lid geworden op: wo 26 mar 2008, 19:04
Contacteer:

Re: Mikos op Reis: Bosnië-Hercegovina (deel 1)

Bericht door Mikos »

Vanavond werd op NPO2 de film Quo vadis, Aida? uitgezonden, een film uit 2020 van een Bosnische regisseur die door de ogen van de (fictieve) tolk Aida laat zien waar de Bosnische bevolking tegenaan liep tijdens de bezetting van de Bosnisch-Servische milities en waar en hoe het Nederlandse leger keuzes moest maken.

Het verhaal van Srebrenica was aangrijpend om ter plekke te zien, maar deze film doet daar nog een schepje bovenop. Bewegend beeld laat veel meer zien wat er ter plekke gebeurde, met name in de grote hal van het museum waar ik heb rondgelopen.
Voor wie geïnteresseerd is in het verhaal na het lezen van mijn verslag, is de film een aanrader om terug te kijken. Vrolijk zul je er niet van worden, maar daar is de film dan ook niet voor gemaakt.
Dagboek van een conducteur is hier te koop. Niet duur.
Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 9 gasten