Als ik de
Verordening (EU) 2021/782, artikel 12.3, lees, interpreteer ik dat als je één of meerdere tickets die
van een spoorwegonderneming gekocht zijn tijdens één handelstransactie, één doorgaand ticket vormen.
Artikel 12.2 zegt dat als je meerdere tickets in één handelstransactie koopt, dat geacht worden een doorgaand ticket vormen, tenzij dat voorafgaand medegedeeld wordt. (Ik interpreteer i.c.m. artikel 12.2, dat artikel 12.1 dus alleen op niet-spoorwegondernemingen van toepassing is, dus bijv. reisagentschappen als treinreiswinkel).
De taal waarin dat gesteld is, lees ik er uit dat een "doorgaand ticket", ook al bestaat het uit meerder vervoersovereenkomsten, je de rechten hebt alsof het een doorgaande overeenkomst is, maar dat staat er niet heel expliciet.
Ik heb een uitspraak van de Oostenrijkse toezichthouder dat als twee tickets "vrijwel gelijktijdig zijn gekocht, met het duidelijke doel één doorgaande reis te vormen" dit ook gezien moet worden als een doorgaand ticket.
Beiden zijn uiteraard niet van toepassing in mijn geval.
cassie127 schreef: ↑do 03 jul 2025, 18:45
Op de RE 13 heb je een vervoersovereenkomst met het verkeersverbond en niet met de vervoerder zelf. Daar ligt het allemaal nog weer een slag ingewikkelder.
Artikel 3 lid 6 van diezelfde verordening zegt:
“vervoerovereenkomst”: een overeenkomst tot vervoer over het spoor onder bezwarende titel of om niet tussen een spoorwegonderneming en een reiziger voor de levering van een of meer vervoerdiensten
Een vervoerovereenkomst is dus altijd met een spoorwegonderneming, niet met een Vervoersregio ofzo.